Nieuwste FvD-kloon is mislukt. Is VSP eigenlijk wel een partij?

De universitaire medezeggenschap komt nauwelijks in het nieuws, maar de afgelopen maanden was er toch een kleine rimpeling in de vijver: de FvD-kloon ‘Vrijmoedige Studentenpartij’ (VSP) leek bezig aan een opmars. De VSP was al vertegenwoordigd aan de Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit, maar deed dit jaar bij nog eens drie universiteiten mee aan de verkiezingen voor de studentenraden: de Rijksuniversiteit Groningen, de Universiteit Leiden en de Universiteit van Amsterdam.
Even recapituleren: de VSP is een partij die strijdt tegen woke, is tegen diversiteitsbeleid, wil geen safe spaces en vindt dat het universitaire onderwijs studenten indoctrineert met links gedachtengoed. Het zijn allemaal standpunten die we van de uiterste rechterzijde van het politieke spectrum kennen, met name van FvD. Heel toevallig komen nogal wat mensen van de VSP uit die gelederen. Zo is er een FvD-Statenlid actief en is de oprichter ooit FvD-kandidaat geweest.
Een opmars?
De ‘opmars’ van de VSP kunnen we het beste begrijpen door te kijken naar de Universiteit Leiden: de bakermat van uiterst rechts in intellectueel Nederland. Hier werkten mensen als Paul Cliteur, Raisa Blommestijn en Thierry Baudet. Toen de VSP aankondigde in Leiden mee te doen aan de verkiezingen voor de universiteitsraad, kregen de initiatiefnemers meteen een interview in universiteitsblad Mare. Het illustreert de tendens dat journalisten dit soort partijen niet durven te negeren.
Misschien had Mare beter een andere keuze kunnen maken: de verkiezingen zitten erop en de VSP heeft slechts één Leidse zetel behaald. Opeens denk je: was de aandacht voor deze partij niet wat overdreven? Aan de Universiteit van Amsterdam had de VSP een bekende lijsttrekker: Ongehoord Nederland-presentator Tom de Nooijer, maar haalde toch geen zetels. In Groningen: ook al nul, aan de VU en de Universiteit Utrecht halveerde het zetelaantal.
Even tellen: vorig jaar kreeg de VSP vier zetels aan de VU en twee aan de Universiteit Utrecht. Van die zes zijn er maar drie over en daar komt een zeteltje in Leiden bij. VSP gaat dus van zes zetels aan twee universiteiten naar vier zetels aan drie universiteiten. De aandacht van een universiteitskrant als Mare laat vooral zien dat journalisten dit soort uiterst rechtse partijen belangrijker vinden dan de gemiddelde kiezer, een fenomeen wat we bij de landelijke verkiezingen al regelmatig hebben gezien.
Een partij?
Eigenlijk is het allemaal nog erger. De vraag is natuurlijk of VSP überhaupt een partij is. Er is geen enkele aanwijzing dat de VSP een normale vereniging is. Je kunt je op de website aanmelden, maar er wordt geen contributie gevraagd. Er wordt dus geen serieuze organisatie gebouwd, wat dan weer niet opvallend is omdat partijen op de uiterste rechterflank ook nooit een serieuze organisatie hebben gehad, of we nou kijken naar de PVV, JA21 of FvD.
Hebben leden – als we de aanmelders zo mogen noemen – iets te zeggen over de koers? Dat is maar de vraag. Ook dit is een opvallende overeenkomst met de partijen op de uiterst rechtse flank: deze zijn hiërarchisch georganiseerd en doen niet of nauwelijks aan ledeninvloed. De leden – als die er al zijn – krijgen simpelweg een programma opgelegd waarmee ze worden verondersteld in te stemmen. Het heeft er alle schijn van dat de VSP dit model heeft gekopieerd.
Maar zelfs als de VSP leden heeft en die met elkaar over de koers en de kandidaten vergaderen, is de vraag wat dit merk in de dagelijkse praktijk precies voorstelt. Hoe moeten VSP-universiteitsraadsleden uit Leiden samenwerken met die uit Utrecht? Het enige wat je kunt bedenken is dat een landelijke partijstructuur kan helpen bij de opleiding van VSP-leden zodat ze effectief kunnen functioneren. Dit is echter precies het soort organisatiegraad die de VSP helemaal niet heeft.
Voordelen?
De VSP kon profiteren van enige media-aandacht toen de partij nieuw was, maar nu de verkiezingen zijn geweest gaan we terug naar de situatie waarin universitaire medezeggenschap geen publiciteit meer oplevert. Zo bezien is de VSP als merk overbodig: de partij zal nooit echte bekendheid krijgen. Journalistieke aandacht zal er niet zijn, want die enkele keer dat universitaire medezeggenschap in het nieuws komt, gaat het om de raden in zijn geheel en nooit om de partijen die erin zitten.
Zo komen we bij het doel van de VSP: uiterst rechtse studenten kunnen niet alleen een baantje, maar ook een beter netwerk krijgen. Elders komen ze immers niet binnen. Het is een mooie voorbereiding voor toekomstige politieke functies. Dat is ook bij andere stromingen zo. Bij VSP vindt netwerkvorming plaats om later naar andere politieke functies door te kunnen schuiven. FvD kan die functies momenteel niet leveren omdat de partij na de implosie van een paar jaar geleden te klein is geworden.
Maar dan moet de VSP wel genoeg zetels hebben. De VSP profiteerde vorig jaar nog van de lage opkomst. De Universiteit van Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen laten zien dat nul zetels in het verschiet liggen: uiterst rechts is onder studenten helemaal niet populair. De zetels die er zijn, worden vooral ingevuld door de partijtop en niet door studenten die zich later hebben aangemeld. Ook dat is een overeenkomst met ‘echte’ rechtse partijen: de partijtop zorgt goed voor zichzelf, de rest hangt er een beetje bij.
Hoe dom ben je eigenlijk als je jezelf bij zo’n club aansluit?
Beeld: logo’s VSP (bewerkt).
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.