Kan de politiek het lerarentekort en de ontlezing tegengaan? Hoe dan?

De afgelopen jaren benoemde perscentrum Nieuwspoort regelmatig een zogenaamde Nieuwspoort Rapporteur die een jaar lang de Haagse politiek volgt en daar een boek over schrijft. Het leverde meerdere werken op over de Haagse kaasstolp: over de relatie tussen de parlementaire journalistiek en populistisch rechts, politiek in coronatijd en verschillende generaties parlementaire journalisten. Interessant allemaal, maar het was tijd voor wat anders.
Zo komen we bij Pieter Uittenbogaard, die eind 2023 werd verkozen tot leraar van het jaar in het voortgezet onderwijs. Uittenbogaard werkt op een scholengemeenschap in Voorburg. Hij heeft een jaar lang de Haagse politiek gevolgd en dan met name op het gebied van het voortgezet onderwijs. Goed dat Nieuwspoort eens iemand van buiten de Haagse kaasstolp benoemt: blikken van buiten hebben immers vaak een verfrissende werking en houden ons een spiegel voor.
Er is overduidelijk een probleem: Uittenbogaard is naar wij mogen aannemen een fantastische docent en als je Tussen klas en kamer leest doemt het beeld op van een uiterst vriendelijke en maatschappelijk betrokken man. Dit boek is ook goed geschreven en het is zeker ook interessant om meer te lezen over wat de Tweede Kamer überhaupt op het gebied van onderwijs doet. Dit is immers geen thema waar de kranten elke dag vol mee staan. Maar toch.
Problemen oplossen
Aan maatschappelijke opgaven geen gebrek: het lerarentekort is enorm en de leerprestaties in Nederland hollen achteruit, vooral op het gebied van lezen. Een derde van de vijftienjarigen kan een bijsluiter niet goed lezen, lezen we op de achterflap. Dit is dan ook de focus van Uittenbogaard: hoe lost de politiek deze problemen op? De Nieuwspoortrapporteur zit bij allerlei debatten en spreekt met mensen die aan deze problemen werken.
Door Uittenbogaard weten we nu dat er best veel over deze problemen wordt geschreven en gepraat en dat iedereen dit allemaal superbelangrijk vindt. Niet zo gek: dat zijn deze problemen ook. We lezen allerlei argumenten en ideeën over hoe het allemaal kan verbeteren. Er moet naar het curriculum worden gekeken, de eisen aan lerarenopleidingen, de financiering van scholen en al dat soort zaken meer. Uittenbogaard verzucht dat het allemaal geen zoden aan de dijk zet.
In dit boek ontbreekt een vraag: kan de politiek de ontlezing en het lerarentekort wel oplossen? Alle gesprekspartners, debatten en rapporten impliceren dat de oplossing in Den Haag ligt, terwijl als je langer nadenkt je daar juist ernstig aan kunt twijfelen. Is het een goed idee de eisen aan lerarenopleidingen te verhogen? Misschien leidt het tot betere, maar vermoedelijk ook tot minder leraren. De eisen zijn niet zonder reden verlaagd. Wat kan de politiek eigenlijk doen?
Ontlezing
Bij het vraagstuk van ontlezing is dit het duidelijkst. Uittenbogaard komt aan het einde van zijn boek met een groot aantal aanbevelingen. Als je ze doorloopt, zie je de machteloosheid. Uittenbogaard wil dat een leescrisis wordt uitgeroepen door de staatssecretaris en dan zou er een half jaar later een plan moeten liggen. Daar moeten dan weer allerlei organisaties bij betrokken worden. Er moeten onder andere verplichte leeslijsten en meer voorlichting komen.
Zou het helpen? De leek vraagt zich af: hoe ver kan de politiek ingrijpen in het onderwijs? Hoe ver gaat de politiek bij het bepalen van de inhoud van de les, de persoon die voor de klas staat en de manier waarop wordt lesgegeven? De politiek heeft – zo staat ook in dit boek – regelmatig veranderingen gesteund die niet tot verbeteringen hebben geleid en die goede docenten de school uit joegen. Leerpleinen met stip op één. Is het dan wel verstandig in te grijpen? Weet de politiek wel wat te doen? Wat vermag de politiek?
Op de achterflap staat dat ontlezing en het lerarentekort nog altijd om een oplossing vragen. Maar als er zoveel is gepraat, zoveel meningen uitgewisseld, zoveel rapporten geschreven en zoveel adviseurs ingehuurd, moet de vraag opkomen of de politiek er wel iets aan kan doen en of het onderwijs wel zo gebaat is bij al die Haagse aandacht. Zijn heel veel Haagse ideeën vanuit de praktijk van een scholengemeenschap in Voorburg niet totaal onzinnig en onhaalbaar? Of misschien wel erger: irrelevant en contraproductief?
Uittenbogaard brandt zich niet aan de vraag. Dat is jammer, want daarmee is dit boek niet de spiegel die het voor de dames en heren politici had kunnen zijn.
Beeld: boek Tussen klas en kamer. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.