Waardevolle les van de ChristenUnie over linkse samenwerking
Die arme Gerry van der List. De ChristenUnie leek met de kabinetsdeelname aan Rutte-III en Rutte-IV relevanter dan ooit en dus begon hij aan een boek over de christenen. Met God midden in de politiek is inmiddels af, maar van de relevantie van de ChristenUnie is nog maar weinig over. Zomaar een observatie: toen ik een paar maanden geleden bij het partijcongres was, was er vrijwel geen journalist van buiten de gereformeerde bubbel te vinden. Veelzeggend.
De electorale implosie van de ChristenUnie maakt dit boek niet minder waardevol. Niet alleen omdat het inzicht verschaft in deze partij, maar ook omdat dit boek over het product van een inhoudelijk geslaagde fusie gaat. Zoals u weet is er een andere fusie gaande. Bij GroenLinks-PvdA kan men iets van de ChristenUnie leren.
RPF en GPV
Ergens in dit boek staat de uitspraak dat je met twee christenen een kerk hebt en met drie christenen een kerkscheuring. Daar zit wat in: in de protestantse hoek bevinden zich talloze kerken en kerkjes. Het is voor buitenstaanders een onbegrijpelijke wereld want al die gemeenschappen lijken hetzelfde, maar dat zien de gelovigen toch echt anders. Vaak is religie in het stemhokje een belangrijke inspiratiebron. Dat levert meerdere partijtjes op. In deze hoek was het credo immers: niet samen naar de kerk, niet samen in één partij.
De gereformeerd vrijgemaakten hadden ooit het GPV, vooral bekend van voormalig Tweede Kamerlid Gert Schutte. Het GPV was een splinterpartij die jarenlang een of twee zetels had. Hier geloofden ze zo in het eigen gelijk dat ze leden met andere religies niet toelieten. We hebben het dan niet over moslims of hindoes, maar over protestantse kerkgangers die ontzettend op de gereformeerd vrijgemaakten leken en wiens kerken later vaak ook weer met elkaar zijn gefuseerd.
Zo ontstond een andere partij, die eigenlijk vond dat ze overbodig was: de RPF, een club van orthodoxe protestanten die nergens anders terecht konden. De partij ontstond later dan het GPV, was moderner en vrolijker en had jarenlang tussen de een en drie zetels. Het bekendste gezicht is oud-partijleider Leen van Dijke, die openlijk streed voor fusie met het GPV. Die partij trapte aanvankelijk op de rem, maar Van Dijke kreeg uiteindelijk zijn zin.
Verdeeldheid troef
In Met God midden in de politiek kunnen we lezen dat er nooit twee partijen in de Tweede Kamer hebben gezeten die het inhoudelijk zo met elkaar eens waren als GPV en RPF. Wat dat betreft was een fusie logisch. Toch heeft dit tegelijk een hybride partij opgeleverd. Een van de manieren om deze partijen aan te duiden is veelzeggend: vroeger heten ze ‘klein rechts’, tegenwoordig kun je de ChristenUnie beter ‘klein links’ noemen. Je ziet beide stromingen intern nog steeds terug.
Onlangs was deze verdeeldheid best goed zichtbaar. In het Europees Parlement zat meer dan tien jaar Peter van Dalen, een representant van de rechtse ChristenUnie die bij de EU op de rem wil trappen. Van Dalen zette zich zichtbaar in voor vissers. Hij werd anderhalf jaar geleden opgevolgd door Anja Haga, die zich vooral in de kijker speelde met haar doel plasticvrij te leven. Ze raakte haar zetel kwijt. Van der List schrijft met enige ironie hoe de ChristenUnie dit soort interne verdeeldheid oplost: met gebed.
Je kunt daar allerlei oordelen over hebben, maar de ChristenUnie heeft wel een fundament. Dit geeft een basis om met uiteenlopende meningen of vleugels om te gaan. De partij discussieert, komt tot een zekere consensus en die wordt vervolgens bezegeld met samenzang en gebed. Je hoeft niet lang na te denken om het verband met GroenLinks-PvdA te zien. Daar bestaat eveneens een verscheidenheid aan opvattingen. Dat kan prima binnen één partij samengaan, maar dan moet je wel een gezamenlijk fundament hebben.
Zo’n fundament kan natuurlijk prima seculier zijn.
Nieuwe doelgroepen
Dit punt gaat nog een stap verder. Door de fusie van GPV en RPF ontstond een partij zonder vaste kerk, voor vele gelovigen. Dit gaf mogelijkheden om nieuwe doelgroepen aan te trekken die eerder door GPV en RPF niet of maar beperkt werden bereikt. Evangelische christenen en christenmigranten zijn verreweg het beste voorbeeld: een enorme doelgroep die de ChristenUnie momenteel aan zich probeert te binden, zowel met kandidaten uit deze gemeenschappen als met een eigen partijnetwerk.
Inclusief christendom noemt Van der List dat. Zelfs katholieken zijn tegenwoordig welkom. Juist dit laat de waarde van de fusie zien: GPV en RPF zijn samen meer dan de som der delen. De ChristenUnie is qua zetelaantal niet per definitie groter, maar wel in staat nieuwe mensen te bereiken. Het is een hobbelige weg vol tegenslagen, maar je vraagt je af wat er van GPV en RPF was geworden als ze deze nieuwe doelgroepen niet hadden bereikt. We weten het antwoord: dan had men er nog slechter voorgestaan.
Zie hier wat de waarde van een partijfusie zou kunnen en moeten zijn: een nieuwe gezamenlijke partij met een gedeeld fundament dat voor zowel oude als nieuwe doelgroepen aantrekkelijk kan zijn. Dan is een nieuwe partij een verbetering. Zo zie je ook het probleem van GroenLinks-PvdA: heeft men hier zo’n gezamenlijk fundament? Misschien heb ik het gemist, maar volgens mij moet de discussie nog beginnen.
Beeld: ChristenUnie-pepermunt. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.