Leveren donaties aan individuele makers een rijker medialandschap op?
Het is de standaardvraag bij politieke bijeenkomsten. Continu krijg ik de vraag ‘voor welke krant ik schrijf’. Het is een vervelende vraag die veel verraadt over de vragensteller: niet alleen is de mediaconsumptie van zoiemand twintig jaar stil blijven staan, het zegt ook iets over een soort veronderstelde hiërarchie: alleen als je voor een traditionele politieke redactie werkt doet je werk er kennelijk toe, al wordt de vraag vooral gesteld op plekken waar juist die traditionele redacties zich niet laten zien.
De vervolgvraag is ‘hoe dat dan werkt’. U weet het antwoord al: je leest stukken op mijn website en je kunt er eventueel een bijdrage achterlaten. Er zijn inmiddels heel veel individuele makers die op deze manier om donaties vragen. Soms krijg je er iets voor terug: een nieuwsbrief, premium content of iets dergelijks. In de meeste gevallen niet: donaties sluiten aan bij het idee dat je gewoon een maker wilt steunen omdat je zijn of haar werk waardeert, niet meer en niet minder.
Aangezien ik nu ruim twee jaar met dit verdienmodel werk – en het inmiddels een parttime inkomen oplevert – een reflectie op deze werkwijze. Wat levert het op?
Verschillen
Het verschil tussen een individuele maker die op basis van donaties werkt en een redacteur die bij een krant werkt is niet te onderschatten. Zelf heb ik nooit voor zo’n redactie gewerkt, maar een oud-student legde het me een tijdje terug eens uit. Een dag op een politieke redactie gaat ongeveer zo: een politicus heeft iets opmerkelijks gezegd, de chef wil daar een interviewtje over en dan wordt er een verslaggever op uitgestuurd. Of die het te houden interview erg interessant vindt, doet niet ter zake.
We kunnen niet zonder de redacties die dagelijks nieuws verzorgen zoals NOS, RTL en de kranten, maar tegelijk is er ook sprake van kuddejournalistiek. Het is immers meestal tot alle redacties tegelijk doorgedrongen dat een politicus iets opmerkelijks heeft gezegd en iedereen wil daar dan hetzelfde interviewtje over hebben. Soms staan verslaggevers er letterlijk voor in de rij, zoals ze na grote debatten ook allemaal op een kluitje staan om dezelfde vragen aan dezelfde politici te stellen.
Stel ter illustratie een Google-alert in en je ziet hoe eenvormig het medialandschap is. Ik heb zelf wat alerts voor alle partijen op de rechterflank. Als je dagelijks al het nieuws over bijvoorbeeld de PVV wilt hebben, krijg je steeds weer een lijstje met ongeveer tien artikelen die allemaal hetzelfde verhaal vertellen. Het komt maar nauwelijks voor dat een medium nieuws heeft dat elders niet ook wordt verslagen dan wel overgenomen. Eenvormigheid troef.
Unieke verhalen
Lees de theorieboekjes erop na en je weet hoe dit komt: journalisten hebben allemaal dezelfde criteria voor wat nieuws is. Als je daarvan afwijkt, krijg je al snel het label ‘irrelevant’ opgeplakt. Zo worden verhalen over regionale of lokale partijen al snel onbelangrijk gevonden omdat het niet ‘voor iedereen’ is. Andere verhalen zijn te ingewikkeld, bijvoorbeeld dat een grote landelijke partij de eigen leden voorliegt. Meestal is er in zulke gevallen geen ‘haakje’: een verband met de verhalen die het nieuws wel halen.
Dat dit alles geen pluriform medialandschap oplevert, moge duidelijk zijn. De leemtes in de verslaggeving zijn soms wel heel opvallend. Zelf verbaasde ik me bijvoorbeeld over het gebrek aan aandacht voor de regionale implosie van Forum voor Democratie, een paar jaar geleden nog de grootste partij van Nederland. Het blijft bij losse berichtjes over afsplitsingen van individuele leden of fracties, er wordt nauwelijks een groter plaatje geschetst. Nieuws moet snel te typen zijn.
Een ander voorbeeld is het spookkamerlid zonder portefeuille, zonder debatdeelname en zonder eigen voorstellen. PVV’er Vincent van den Born vangt tienduizenden euro’s aan vergoedingen, maar niemand komt op het idee na te vragen wat de man voor al dat geld doet, waarom hij eigenlijk op de kandidatenlijst van de PVV stond en of hij in zijn vorige functie – als raadslid in Den Helder – zo’n succes was. Het blijft bij een eenmalig bericht, want dan is het weer tijd voor wat anders.
Individuele makers
Dat je zelfstandig schrijver bent over politiek moet je steeds uitleggen, terwijl je probeert verhalen te brengen die anders niet verteld worden. Zonder al te veel overdrijving lijkt die rol steeds belangrijker. Soms weet je niet meer waar te beginnen. Steeds meer partijen in de Tweede Kamer betekent bijvoorbeeld steeds meer partijcongressen die verslagen kunnen worden. Het komt inmiddels voor dat daar niet of nauwelijks journalisten zijn. Voorbeelden? JA21, Volt en de ChristenUnie.
De commerciële logica blijft. Vroeg of laat krijgt ook de individuele maker een overzicht welke verhalen wel en niet worden aangeklikt en welke de meeste donaties hebben opgeleverd. Zo zie je ook welke artikelen eigenlijk niets of slechts een verwaarloosbaar bedrag hebben opgeleverd. Mijn best scorende verhaal van 2024 is van afgelopen week: het gaat over waarom de PVV groot blijft en GroenLinks-PvdA daar geen alternatief voor is. Slecht scorende verhalen heb ik veel meer: bijvoorbeeld vrijwel alle stukken over Volt.
Zie hier de paradox. Individuele makers kunnen in theorie de stukken schrijven die elders niet worden geschreven en zo het informatielandschap verrijken. Tegelijk is er voor bepaalde verhalen meer markt dan voor andere en die patronen zijn behoorlijk goed voorspelbaar. Commercieel gezien heeft het de meeste zin om over partijen op de rechterflank te schrijven, of het nou positief of negatief is. Partijen die door de traditionele redacties worden genegeerd, kan de individuele maker financieel gezien eveneens links laten liggen.
Of je nou op een traditionele redactie zit of individuele maker bent: het blijft een uitdaging die commerciële druk te weerstaan. Wat dat betreft is er weinig nieuws onder de zon.
Beeld: The Wall Street Journal. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.