Waarom D66 de PVV geen wind uit de zeilen gaat nemen
‘Wie is er bang voor radicaal rechts?’ Dat is de titel van een deelsessie op het D66-congres van afgelopen zaterdag in Den Bosch. Er zitten bij D66 kennelijk nogal wat mensen die doodsbenauwd zijn voor de PVV: de zaal puilt uit met meer dan honderd mensen. De moderator vertelt dat er licht aan de horizon is: deze sessie gaat over de vraag wat we praktisch aan de opmars van radicaal rechts kunnen doen. ‘We weten al hoe erg we het vinden,’ zegt ze.
De situatie is heel zorgelijk, want de liberale waarden staan meer dan ooit onder druk, gaat ze verder. Daarom zal deze sessie niet nogmaals alle zorgen herhalen, maar juist de nadruk leggen op de oplossingen om het tij te keren. Er is een creatief gespreksformat bedacht: als je een idee hebt mag je in een kring plaatsnemen en als je je goede idee met de rest van de aanwezigen hebt gedeeld, geef je je plek door aan iemand anders. Zo ontstaat een lange reeks aan concrete voorstellen.
De sessie begint met vertrouwde D66-gezichten. Afke Groen is de directeur van de Hans van Mierlo-stichting, de wetenschappelijke denktank van de partij. Ze denkt dat het vaker over sociaal-economische thema’s moet gaan, want bij die onderwerpen zijn burgers het meestal wel met progressieve partijen eens. Veelzeggend: wat we moeten doen als het onverwachts toch over culturele thema’s gaat, vertelt ze er niet bij. De beurt is alweer aan de volgende.
In gesprek gaan
Dat is Tweede Kamerlid Mpanzu Bamenga. Hij zat ooit in de gemeenteraad van Eindhoven en daar bestond een plan voor een asielzoekerscentrum. Er was veel polarisatie. Toen kwam Bamenga op het idee om met rechts te gaan praten. Zo ontstond een gezamenlijk idee hoe het verder moest. Oud-senator Petra Stienen denkt dat D66 de partij is van het hoofd en niet van het hart. Daarom zouden D66’ers meer in gesprek moeten gaan met mensen die ‘niet op ons lijken’.
Nu is het tijd voor onbekende D66’ers. Een vrouw noemt D66 een hele leuke club met goede ideeën. Het probleem is alleen dat D66 niet erg effectief met het volk communiceert. Politiek gaat vaak over grote abstracte problemen en het zou beter zijn als het over dingen gaat die juist dichtbij de mensen staan. Een man denkt eveneens dat het vaststaat dat D66 ontzettend goede ideeën heeft. Het enige probleem is dat dit het geen gemakkelijk verhaal is waar mensen zich mee identificeren.
Een oudere man zegt dat de zaal erg wit is. In Amsterdam Zuid heeft hij een gesprek met andere leden gehad en toen kwamen ze tot de conclusie dat ze in gesprek willen met Marokkaanse jongens uit Nieuw-West. Een ander voegt toe dat de zaal erg oud is. Er moet meer ‘intergenerationeel contact’ komen. D66’ers moeten vooral het gesprek aangaan, bijvoorbeeld aan de keukentafel. Iedereen moet welkom zijn, anders blijf je in je bubbel zitten. Je moet je leren verplaatsen in anderen.
Interessante verhalen
Soms, vertelt iemand, kun je hele interessante verhalen horen van mensen buiten je bubbel. Het zou fijn zijn als er meer bijeenkomsten in de wijken zouden zijn, zodat de mensen elkaar echt kunnen leren kennen. Een meisje denkt dat het helpt als je naar een supermarkt gaat waar je normaal niet komt. Een man ziet ‘angst die bij onszelf zit’, die de leden er kennelijk van weerhoudt om contacten buiten de eigen bubbel te leggen in het algemeen en die met PVV-stemmers in het bijzonder.
Dan is de sessie afgelopen. De moderator heeft helemaal haar zin gekregen: de aanwezigen moesten praten over concrete acties en dat is gelukt. Er is consensus ontstaan dat er eigenlijk niets aan het verhaal van D66 hoeft te veranderen, omdat dat kwaliteit van zichzelf heeft. Het is alleen erg rationeel en daarom moet de partij meer het gevoel aanspreken, zodat bubbels doorbroken kunnen worden. Hoe je dat kunt doen? Door in gesprek te gaan.
Opeens begrijp je waarom zoveel mensen een grondige hekel aan D66 hebben. Hier wordt klakkeloos zonder enig argument geconcludeerd dat het D66-verhaal goed is voor iedereen, alleen niet iedereen heeft dat begrepen. PVV-stemmers bijvoorbeeld. Het ontgaat veel aanwezigen dat de ideeën en belangen van kosmopolitische hoog opgeleiden niet hetzelfde zijn als die van allerlei andere Nederlanders. D66’ers willen slechts leren hoe ze hun verhaal beter kunnen overbrengen aan de onwetenden.
Wederom: diversiteit
Daar is het thema diversiteit weer: D66 is erg wit. Dat helpt natuurlijk niet om allerlei andere doelgroepen te bereiken en te overtuigen. Opeens snap je waarom er dezelfde ochtend discussie was over de diversiteit van de kandidatenlijsten. Als die diversiteit er is, spreek je meteen ook andere doelgroepen aan, zo is het idee. Dan zitten immers alle doelgroepen aan tafel en praten ze mee. Zo wordt het overbruggen van allerlei kloven een stuk gemakkelijker.
Weer een blinde vlek: als D66 het over diversiteit heeft, bedoelt men grofweg dat de top tien van een kandidatenlijst voor de helft uit vrouwen bestaat, dat er een homo tussen zit en twee Nederlanders van kleur. Dan heeft D66 het diversiteitscriterium afgevinkt en kan het overbruggen van de verschillen beginnen. Dat klopt niet: dit is allemaal diversiteit in eigen kring. Het zijn allemaal nog steeds kosmopolitische hoogopgeleiden met grofweg dezelfde ideeën en belangen.
Die concluderen vervolgens dat ze het ontzettend met elkaar eens zijn en dan denkt D66 dat er een programma ligt dat goed is voor iedereen, want er is immers rekening gehouden met de diversiteit. Dat deze partij een programma heeft wat een groot deel van de samenleving niet bevalt, omdat men simpelweg andere belangen heeft, wordt vergeten. D66 vindt vervolgens dat er meer gepraat moet worden om nog beter te snappen hoe anderen van de eigen ideeën kunnen worden overtuigd.
Rara waarom vinden PVV-stemmers D66’ers vaak irritante betweters?
Beeld: D66-logo (bewerkt).
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.