Zo smoort NSC interne oppositie
Een politieke partij opbouwen is niet eenvoudig en daar zijn ze bij NSC inmiddels ook achter. De partij leek een daadkrachtig CDA onder leiding van Pieter Omtzigt, maar is binnen een jaar verworden tot een soort bijwagen van de PVV. Niet zo gek dat de achterban van NSC mort, voor zover we daar überhaupt nog van kunnen spreken: in de peilingen heeft Omtzigts partij inmiddels de grootte van de ChristenUnie.
Met zoveel onvrede is de vraag: hoe moet je de partij precies opzetten? Dit weekend komt NSC samen in Nieuwegein en stelt daar diverse reglementen vast. Het betreft onder meer regels over de algemene ledenvergadering, donaties en integriteit. Het meest interessant is het reglement voor de afdelingen die NSC wil gaan oprichten. Deze zijn essentieel als de partij mee wil doen aan de eerstvolgende verkiezingen: die voor de gemeenteraden. Hoe moeten deze afdelingen er volgens de partijtop uit gaan zien?
Hier komen twee zaken op een onhandige manier samen: de interne onvrede over de landelijke koers en de decentralisatie van de macht, waarbij de partijtop ontegenzeggelijk macht met de leden in het land moet gaan delen. Het probleem laat zich raden: de kans dat de leden het niet eens zijn met de partijtop is nogal groot en zo zou het zomaar kunnen dat de nieuwbakken afdelingen zich ontwikkelen tot broeinesten van oppositie, bijvoorbeeld tegen de deelname aan de PVV-regering.
Een NSC-oplossing
De partijtop van NSC heeft daar een oplossing voor bedacht. Afdelingen worden overladen met regels zodat ze een eventuele kritische rol – checks and balances – niet kunnen vervullen. In het afdelingsreglement lezen we dat afdelingen publiekelijk geen meningen mogen uitdragen over landelijke thema’s. Ze moeten zich sowieso houden aan de landelijke partijlijn en mogen daarbinnen in het openbaar uitsluitend praten over hun eigen gemeente of regio. We lezen:
‘De afdelingsvergadering en het afdelingsbestuur mogen namens de afdeling uitsluitend openbare politieke uitspraken doen voor zover het gaat over zaken die enkel het gebied dat onder de afdeling valt aangaan en de uitspraken in lijn zijn met de landelijke beginselen en het landelijk beleid van de partij. Zij zorgen ervoor dat hun uitspraken geen twijfel laten bestaan over het standpunt van de partij als geheel.’ (4.1)
Geen openlijke kritiek dus vanuit de afdelingen op de PVV-samenwerking. Mochten afdelingsbestuurders zich toch aan zo’n onderwerp willen wagen, moeten ze eerst toestemming vragen bij het landelijk partijbestuur:
‘Indien een openbare politieke uitspraak (…) mogelijk het landelijke partijbeleid raakt, zorgt het verantwoordelijke afdelingsorgaan ervoor dat voorafgaand aan het doen van de uitlatingen goedkeuring over de inhoud daarvan wordt gevraagd aan het landelijk bestuur.’ (4.2)
Zo doet NSC dat ook bij de verkiezingsprogramma’s voor de gemeenten en provincies. Afdelingen moeten zich aan de landelijke modelprogramma’s houden en aanvullingen – lees: eigen standpunten – moeten goedkeuring krijgen van de landelijke partijtop:
’De afdelingsvergadering is voor verkiezingen betreffende de gemeenteraden en Provinciale Staten bevoegd om te besluiten over het opnemen van aangelegenheden die specifiek de regio van een afdeling aangaan in het conform artikel 26 van het huishoudelijk reglement vastgestelde (model) verkiezingsprogramma, met dien verstande dat de besluiten (…) in lijn dienen te zijn met de grondbeginselen en politieke lijn van de partij en het landelijk bestuur goedkeuring dient te verlenen aan de onderdelen van het verkiezingsprogramma die een aanvulling vormen op het door de [landelijke, CA] algemene vergadering vastgestelde (model) verkiezingsprogramma.’ (29.2)
Personele invulling
Je vraagt je af waarom je eigenlijk actief zou willen zijn binnen een partij waar je niet eens in het openbaar mag twijfelen aan de landelijke top. Toch wordt het nog een beetje erger. Hoe worden afdelingsbestuurders benoemd? Een deel ervan kan bindend door het landelijk bestuur worden voorgedragen, de rest heeft goedkeuring nodig. We lezen in het afdelingsreglement:
’Het landelijke bestuur behoudt zich het recht voor om voor de benoeming van minder dan de helft van de afdelingsbestuursleden een bindende voordracht te doen. Elk besluit tot benoeming van afdelingsbestuursleden treedt pas in werking na goedkeuring van het landelijk bestuur.’ (19.3)
Dan zien kandidaatstellingen voor een afdelingsbestuur er dus zo uit:
’Een kandidaatstelling gaat vergezeld van (…) een verklaring van het landelijke bestuur dat geen bezwaar bestaat tegen de kandidaatstelling.’ (21.4)
NSC is een partij van goed bestuur, maar dat begrip wordt dus ingevuld als totale inhoudelijke en personele controle van het landelijk bestuur over de hele organisatie. Checks and balances zijn afwezig, terwijl het daar toch allemaal ooit om begonnen was. Heel benieuwd of de NSC-leden slim genoeg zijn om dit reglement zaterdag resoluut in de prullenbak te gooien.
Beeld: omslag afdelingsreglement NSC. In de citaten zijn onjuist gebruikte hoofdletters aangepast.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.