Nora Achahbar had gewoon veel te veel vertrouwen in NSC
Zo had ze zich haar politieke carrière niet voorgesteld: Nora Achahbar, de NSC-staatssecretaris die verantwoordelijk was voor de hersteloperatie toeslagen. Vrijdag trad ze af omdat er racistische opmerkingen zijn gemaakt in de ministerraad. Of die er echt waren weten we niet, want de notulen zijn niet openbaar en het is maar de vraag of we die ooit te zien krijgen. De minister-president ontkent het. Achahbar heeft het in een verklaring bij haar afscheid over ‘polariserende omgangsvormen’.
Tot zover een kabinetscrisis die geen echte crisis werd, maar die wel zijn schaduw vooruit werpt: andere NSC’ers twijfelden opvallend lang of ze ook moesten aftreden. In Nieuwsuur hoorden we Arjan Noorlander een uiterst cynische reden geven waarom ze dat niet deden: electoraal zou een kabinetsval het einde van de partij kunnen betekenen. In NRC konden we lezen dat ook de minister van BZK, Judith Uitermark, enorme problemen heeft met de gang van zaken. Toch blijft ze. Zo staat Achahbar alleen. Wat is hier misgegaan? Een interpretatie.
Waarom had Achahbar zich eigenlijk bij NSC aangesloten? Ze was advocaat en officier van justitie en maakte een bliksemcarrière. Ze stond op een onverkiesbare plaats op de NSC-kandidatenlijst. Ze dacht in de politiek meer impact te kunnen maken dan in haar oude werk. Ze had kennelijk vertrouwen in de partij en de leider. Ze zag kennelijk iets in de aanpak van Pieter Omtzigt en zijn strijd tegen onrecht. Achahbar vond goed bestuur en bestaanszekerheid belangrijk en zag een kans hier iets aan te doen.
Principes
Achahbar werd kandidaat en stemde in met het verkiezingsprogramma. In deze fase van een politieke carrière zegt iedereen hetzelfde: in de politiek is niet alles rozengeur en maneschijn, soms moet je impopulaire beslissingen nemen en worden je principes op de proef gesteld. NSC zal niet het hele programma kunnen uitvoeren, maar alle kandidaten staan gelukkig wel voor dezelfde uitgangspunten. De partij is een warm bad, mensen steunen elkaar en zullen als team opereren, ook als het tegenzit.
Achahbar werd gevraagd als staatssecretaris. Zo’n aanbod heeft een hele eigen dynamiek: je bent vereerd en denkt: zou ik impact kunnen maken? Er lag een kans om de toeslagenouders te helpen en de hele omgeving van Achahbar zal hebben gezegd dat ze het moest doen: ze kon een belangrijke rol vervullen, haar idealen werkelijkheid laten worden en een rolmodel zijn. Was een PVV-kabinet ideaal? Natuurlijk niet, maar Achahbar was toch niet op haar mondje gevallen? Ze zou juist tegenwicht kunnen bieden, als onderdeel van het hechte NSC-team.
Er is vast gesproken over de bezwaren tegen deze coalitie, maar vermoedelijk zei iedereen hetzelfde: natuurlijk was dit kabinet eigenlijk ongewenst, maar de kiezer heeft gesproken en er zijn nou eenmaal nauwelijks andere coalities te maken. Gelukkig was NSC aan boord. Dat zou ervoor zorgen dat Schoof-1 een acceptabel kabinet wordt, ook al zijn er bedenkingen. Je hoeft geen vertrouwen te hebben in Wilders en zijn trawanten, want je kunt dat wel hebben in de club van Omtzigt.
Slecht nieuws
Zo kwam Achahbar in het kabinet. Slecht nieuws: de bewindspersonen bleken beroerder dan gedacht. Staatssecretaris Chris Jansen (PVV) meldde op televisie nog steeds achter ‘minder Marokkanen’ te staan, minister Mona Keijzer (BBB) begon over moslims en antisemitisme te roeptoeteren en minister Marjolein Faber (PVV) heeft het weliswaar niet meer over omvolking, maar dat lijkt vooral ingegeven doordat dit geen kabinetsstandpunt is, niet omdat ze echt van mening is veranderd.
We weten niet wat er in de ministerraad is gezegd, maar wel iets anders: wat mensen zeggen is een functie van de context waarin ze dat doen, namelijk van de plek, het publiek en de formele en informele regels. We weten allemaal wat PVV’ers en anderen in het openbaar roepen. Dat is een situatie waarin ze gesanctioneerd worden: ze krijgen openlijk kritiek en horen van de premier dat hun uitspraken geen kabinetsbeleid zijn. Er is echter ook een context waarin die sancties niet bestaan: de ministerraad. Leve de gesloten deuren.
Grote kans dat uitspraken in de setting van de ministerraad harder zijn dan in het openbaar, niet genuanceerder. Juist daarom is de bewering van Schoof dat er geen sprake was van racisme ongeloofwaardig. Die van de fractieleiders eveneens: zij waren er niet eens bij. Het is allemaal niet zo ingewikkeld: de vraag is niet zozeer of er strafbare uitspraken zijn gedaan, maar breder of PVV-bewindslieden überhaupt snappen waar de grenzen liggen. Daarop weet iedereen het antwoord, want ze schenden al jaren artikel 1 van de grondwet.
Een warm bad
Daar zat Achahbar dan, met haar idee over impact maken en haar vertrouwen in haar partij. Nu zat ze op een plek waar ze nuttig werk kon doen, maar waar elk normaal mens niet wilde zijn. Wat nu? We weten niet hoeveel pogingen ze deed om de verhoudingen intern te verbeteren en of ze die überhaupt deed. We weten wel dat de enige optie die ze had – opstappen – voor het oog van de hele natie moest plaatsvinden.
Ze wist wat de commentaren zouden zijn: hoe had ze nou zo naïef kunnen zijn om met de PVV in zee te gaan? Ze had het toch allemaal vanaf het begin kunnen weten? Dat klopt: ze is niet achterlijk en kende de bezwaren heel goed. Tegelijk was er een fuik voor haar neergezet waarbij iedereen haar wilde overtuigen dat dit goed zou aflopen. NSC was toch een partij die je kon vertrouwen? Omtzigt zat er toch bovenop? Er was toch een rechtsstaatverklaring? Er stonden toch fatsoenlijke afspraken op papier? Ze waren toch een team?
Bij elke twijfel over dit kabinet had iedereen tegen Achahbar een antwoord klaar: NSC was een warm bad en daar zou men elkaar niet in de steek laten. Goed bestuur, toch?
Beeld: Nora Achahbar licht haar vertrek toe. Still uit de persconferentie van afgelopen vrijdag.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.