Het probleem van Wilders, Orban en Trump: respecteren zij de grondwet?

De middag in De Balie begint traditiegetrouw met een reclamefilmpje. Dit is de plek van de open discussie, van het vrije debat waarbij je op het puntje van je stoel zit en van de uitwisseling van argumenten die je echt aan het denken zetten, aldus het debatcentrum. Het is allemaal nogal pretentieus: is dat nou bij elke bijeenkomst in De Balie het geval? Heel vaak niet natuurlijk, maar dit keer maakt De Balie deze missie meer dan waar. Er is een bijzondere gast: Michael Ignatieff.
De Balie zit op dit rare tijdstip – maandag om 17.00 uur – bomvol. Waar Ignatieff zijn roem precies aan te danken heeft is me niet helemaal duidelijk: hij is biograaf van Isaiah Berlin, was onsuccesvol leider van een Canadese liberale partij en was de baas van de Central European University die door het beleid van Viktor Orban moest verkassen van Boedapest naar Wenen. Imposant allemaal, maar dat garandeert normaliter geen hoge opkomst. Nu wel. Ignatieff raakt iets.
We zien de Canadees deze weken opduiken in allerlei kranten, in Buitenhof, hier in de Balie en bij D66. Ignatieff heeft iets te zeggen over het liberalisme, de politieke stroming van de afgelopen decennia, maar ook over de opkomst van die nieuwe stroming: radicaal rechts, verpersoonlijkt door politici als Orban, Trump en Wilders. Helemaal zoals De Balie dat wil: iedereen zit op het puntje van zijn stoel. Yoeri Albrecht stelt vragen, Ignatieff geeft bedachtzaam antwoord. Je kunt een speld horen vallen.
Volwassenen
Liberalen, dat zijn the adults in the room, zegt Ignatieff. Zij zijn bedachtzaam, kalm, gematigd, compromisbereid en luisteren niet naar extremisten. Dit is een stroming voor mensen die hebben gestudeerd. Er zijn steeds meer mensen hoogopgeleid, dus daar heeft het liberalisme van geprofiteerd. Tegelijk is niet iedereen naar de universiteit geweest en dat heeft een kloof opgeleverd: liberalen zijn naar beneden gaan praten en vertellen anderen hoe ze moeten leven. Zij weten hoe dat moet.
Liberalisme heeft een positieve kant. Het feminisme heeft de maatschappij veranderd, LHBT-rechten zorgen ervoor dat deze minderheden volwaardig mee kunnen doen, en ga zo maar door. Er is ook een negatieve kant: mensen die niet liberaal zijn, worden al snel voor dom, seksistisch, homofoob en racistisch versleten. Deze dynamiek maakt dat je kunt zeggen dat er iets mis is met het politieke midden. Dit in tegenstelling tot de vele analyses van wat er mis is met de politieke flanken.
Een belangrijke vraag is tegenwoordig wie er wel en niet bij de samenleving hoort, aldus Ignatieff. Liberalen hebben het daar simpelweg niet over. Dat maakt dat het discours over de natie gereserveerd is voor de uiterste rechterflank van Orban, Trump en Wilders. Het idee van de natie is van hen, terwijl je als liberaal prima trots kunt zijn op je land omdat het een liberale democratie is waar burgers individuele rechten hebben. Dat discours bestaat echter niet.
Economische vragen
Liberalen praten ook niet over economische ongelijkheid, denkt Ignatieff. Er is meer ongelijkheid dan ooit en er zijn meer verliezers dan we denken. Sommige mensen kunnen niet meer meekomen, terwijl anderen zich via het onderwijs opwerken. Met name de lagere witte klasse blijft achter. Deregulering heeft enorme negatieve gevolgen, maar staat niet op de liberale agenda. Liberalen willen overal een oplossing voor, maar ze hebben niets te bieden als fabrieksarbeiders worden ontslagen.
Regulering zou weer terug op de agenda moeten komen. Je hebt simpelweg een staat nodig om regels te stellen. Het kapitalisme mag tegenwoordig gewoon zijn gang gaan. Vroeger was de overheid er om financiële producten te reguleren, nu weet de overheid niet meer welke producten er bestaan. Liberalen zouden voor regulering van markten moeten pleiten om zo de maatschappij eerlijker te maken. Zo komen ook niet-hoogopgeleiden weer aan bod.
Het is logisch dat mensen oplossingen willen voor de problemen waar ze tegenaan lopen, denkt Ignatieff, en je kunt prima zeggen dat rechtse populisten die oplossingen niet hebben. Maar bestaan die oplossingen überhaupt nog wel? Kan de overheid nog iets doen? Kan men dingen gedaan krijgen? Politici zijn continu bezig mooie doelen te communiceren, die in de praktijk nooit worden bereikt. Het is virtue signalling. Dit ondergraaft het vertrouwen in de overheid en in het liberalisme.
Aanval van populistisch rechts
Ignatieff heeft Viktor Orban nooit ontmoet, vertelt hij, maar je moet hem niet onderschatten. Er is een neiging om hem te zien als een clown, maar hij is een strateeg. Orban is inmiddels leider van een brede illiberale beweging. Het probleem van dit soort politici is niet welke standpunten ze hebben, doceert Ignatieff. Ze vinden bijvoorbeeld allerlei dingen van vluchtelingen. Dat is echter onderdeel van het normale politieke debat waarover we van mening kunnen verschillen.
Je moet onderscheid maken tussen deze meningen waarmee je het oneens bent en het wijzigen van de spelregels, doceert Ignatieff. Het echte probleem van politici op de uiterste rechterflank is dat ze zich tegen de constitutionele orde keren. Orban heeft de weg gewezen: hij heeft van Hongarije een soort autocratie gemaakt waar alle onafhankelijke instellingen die voor tegenmacht kunnen zorgen zijn verdwenen. Kritische universiteiten met stip op een.
Als politici standpunten hebben die je niet bevallen, kun je ze wegstemmen, maar dat kan niet meer als de spelregels veranderen, aldus Ignatieff. De hoop moet zijn dat er een eerlijke verkiezing in de VS is en dat als Trump weer president wordt, hij de constitutionele orde respecteert. Je moet niet demonstreren als er een president komt die je niet wilt, maar wel als Trump rode lijnen overschrijdt waardoor de democratie en rechtsstaat gevaar lopen. Als hij het leger op demonstranten afstuurt, bijvoorbeeld.
Aanval van binnenuit
Albrecht zegt dat universiteiten bij uitstek een liberaal project zijn: persoonlijke ontwikkeling staat er centraal. Nu vallen rechtse populisten de universiteiten juist om die reden aan, zoals Orban de Central European University. Het probleem is dat universiteiten ook van binnenuit worden aangevallen, aldus Ignatieff. Er is minder bereidheid dan voorheen om naar narratieven van anderen te luisteren. Dat is een ramp voor de universiteit, voor de wetenschap en voor het open debat.
Ignatieff verhaalt over zijn eigen colleges, waar hij studenten hoort zeggen dat Israël een settler-colonialist state is en genocide pleegt in Gaza. Ignatieff vraagt zich af wat je op een universiteit komt doen als je zulke sterke overtuigingen hebt die boven elke twijfel verheven zijn. Het is zelfs erger: als je niet zegt dat Israël een genocide pleegt, is alles wat je verder vertelt niets meer waard want je bent niet te vertrouwen. Dit is een ideologische manier van denken die Ignatieff niet goed kan volgen.
Het wordt lastig om nog te strijden voor pluralisme van meningen, denkt Ignatieff. Het is veelzeggend dat Amerikaanse conservatieven zich niet meer thuis voelen op Amerikaanse universiteiten. Ignatieff zegt het niet, maar je ziet hier allerlei lijnen samenkomen: het is makkelijk geworden voor illiberale krachten om universiteiten te verwijten puur ideologisch te zijn. Ignatieff gebruikt het woord ‘woke’ niet, maar het is hiervoor uitgevonden.
Geopolitieke spanningen
En dan zijn er ook nog internationale uitdagingen. Het Westen moet contact houden met de landen waar we van gruwen, denkt Ignatieff. Dat deden we decennia geleden ook. Er moet communicatie met Rusland blijven. Tegelijk moet het Westen Oekraïne blijven steunen. Het probleem is dat Poetin deze oorlog wil en er voor de lange termijn in zit. Sommige mensen vinden dat het conflict te lang duurt en dat er deal moet worden gesloten. Moet Oekraïne niet gewoon wat gebied afstaan?
Dat is een erg slecht idee, houdt Ignatieff de zaal voor. Dit gaat over meer landen dan alleen Oekraïne. Het gaat om de internationale rechtsorde. Als Rusland wint door bijvoorbeeld een deel van Oekraïne te krijgen, weet China dat het Taiwan kan innemen. Zuid-Korea kan zomaar in de problemen komen. Iran zal de deal met belangstelling bekijken en voor Israël is dat niet goed. Al deze kwesties zijn aan elkaar gerelateerd. Denk dus goed na voordat je roept dat we Oekraïne niet moeten steunen.
Hoe willen we dat het Westen zich ontwikkelt? Deze vraag komt deze middag impliciet steeds terug. Een man in de zaal vraagt naar de verdrijving van de Central European University uit Boedapest. Ignatieff vertelt hoe Orban de universiteit tijdens een verkiezingscampagne met een antisemitische anti-Soros-campagne aanviel. Het had alles weg van een nazi-campagne uit de jaren dertig. Fidesz-politici vonden het een schande als je het antisemitisch noemde, maar dat was het wel.
Dit weekend ging Geert Wilders weer eens lachend met Orban op de foto.
Beeld: Michael Ignatieff in gesprek met Yoeri Albrecht. Still van YouTube (bewerkt).
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.