Het mislukte proefschrift van Martin Bosma gaat ons niets aan
Het proefschrift van Martin Bosma is voor de tweede keer afgekeurd door een promotiecommissie van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Heel wat mensen hebben erom gelachen, al is het maar omdat Bosma een PVV’er is. Bovendien wilde Bosma promoveren op een soort doorvertaling van zijn eerdere boek over Zuid-Afrika, waarmee enkele experts eerder al de kachel aanmaakten. Dat dit verkeerd ging aflopen zat er dus een beetje in, maar toch klopt al het leedvermaak niet. Dat zit zo.
Dat er weinig mensen een proefschrift schrijven is algemeen bekend, hoe dat in zijn werk gaat een stuk minder. Voor velen is promoveren een baan: promovendi hebben een contract van een paar jaar aan een universiteit. Ze geven een klein beetje onderwijs en de rest van hun tijd mogen ze aan hun onderzoek besteden. In mijn tijd (2001-2005) kreeg je een contract van vier jaar en was je hooguit één dag per week aan onderwijs kwijt. Na vier jaar werd verondersteld dat het werk af was.
Verrassing: dat lukt bijna niemand. Velen maken het proefschrift na hun contract in de avonduren af. Soms duurt dat een paar maanden, soms jaren. U raadt het al: soms komt het er helemaal niet meer van. Nieuwe baan, andere prioriteiten. Het kan erger: sommige promovendi verdwijnen van de ene op de andere dag van de universiteit. Opeens is hun naam van de website af en maanden later komen collega’s erachter dat de persoon tussentijds is gestopt.
Laag rendement
Waarom zo’n onderzoekstraject voortijdig strandt, hoor je zo goed als nooit. Er zijn globaal twee oorzaken: het onderzoek bleek op drijfzand gebouwd, was onuitvoerbaar of niet publiceerbaar, of de promovendus had geen zin meer. Formeel is een promotietraject een opleiding: eentje met het laagste slagingspercentage wat je maar bedenken kunt. Er is een heuse lobbyorganisatie die al decennialang deze enorme verspilling van menselijk kapitaal aan de orde stelt.
Je hebt ook nog een tweede soort promovendi: de buitenpromovendus. Dit zijn mensen die niet aan de universiteit werken en dus geen contract hebben, maar wel onderzoek doen in de hoop daar ooit op te promoveren. Dit is het type Martin Bosma: overdag een baan, in hun vrije tijd promotieonderzoeker. Wat schetst onze verbazing: het rendement van dit soort promovendi ligt nog lager dan dat van mensen die in dienst zijn van de universiteit.
Buitenpromovendi worstelen met hun tijd, krijgen geen financiële compensatie en hebben maar beperkt een band met de universiteit. Promovendi die in dienst zijn hebben een kantoor, onderwijs en vergaderingen en dus is er enig toezicht, al moet je je daar ook niet al te veel van voorstellen. Dat hebben buitenpromovendi allemaal niet. Ze raken dan ook vaak buiten beeld. Als ze niet aan hun onderzoek werken, heeft hun begeleider – de promotor – geen enkele sanctie.
Openbaarheid
Zo bezien is het eigenlijk best knap dat Bosma überhaupt een tekst heeft geproduceerd, want veel (buiten)promovendi doen hem dat helemaal niet na. Promoveren gaat echter over de vraag of het onderliggende onderzoek deugt en wetenschappelijke relevantie heeft. Daar is Bosma dus kennelijk de mist in gegaan.
Aan het einde van het traject moet een promotiecommissie het proefschrift goedkeuren. Dat proces is niet openbaar. Dat een proefschrift wordt afgekeurd komt weinig voor: ik denk één geval uit mijn oude werk te kennen. Er staan tientallen goedgekeurde proefschriften tegenover. Dat lage aantal afwijzingen is niet zo gek: de meeste mislukkingen vinden bij promotietrajecten ruim voor de eindbeoordeling plaats. Daar komt bovenop dat de promotor beslist of het werk goed genoeg is en of het naar de promotiecommissie kan. Als die zegt dat het broddelwerk is, staat de promotor in zijn hemd. Uitkijken dus.
Zo ging dat bij Bosma: zijn promotor vond het goed genoeg, de commissie niet. Dat gebeurde twee keer op rij. Op zich kan dit gebeuren, al komt het weinig voor. Wat niet logisch is, is dat zoiets in de krant komt. Dat Bosma talloze keren heeft gezegd dat hij aan het promoveren is, maakt daarbij niets uit. Het project had kunnen verzanden, zoals dat bij talloze anderen gebeurt. De smoes ligt klaar: Bosma heeft geen tijd meer. Kamervoorzitter, toch? Het werk later hervatten kan altijd nog.
In de media
We leven in gepolariseerde tijden. Veel mensen hebben een hekel aan Bosma, zijn islamofobe retoriek, zijn partij en zijn politiek leider. Allemaal invoelbaar, maar de vraag is hoe je in zo’n geval om moet gaan met zo’n zaak. De kern is: alle promovendi die stoppen, weglopen of een negatief oordeel krijgen mogen dat in stilte verwerken: niemand hoort er ooit wat van. Dat is terecht, want er is helemaal geen wetenschappelijke prestatie geleverd. Er is immers geen goedgekeurd proefschrift.
Als je accepteert dat mislukte promotietrajecten niet algemeen bekend worden gemaakt, omdat dat alleen maar mensen beschadigt en verder geen enkel ander doel dient, is de vraag waarom er voor Bosma een uitzondering zou gelden. Het antwoord is: in dit geval belde kennelijk iemand met Argos om te melden dat Bosma is gezakt. Om ingewikkelde onderzoeksjournalistiek gaat het niet, het betreft vermoedelijk iemand die Bosma anoniem te kakken wilde zetten.
Als je een hekel aan Bosma hebt, heeft hij je daar veel reden voor gegeven. Het getuigt echter van beschaving om normen die voor iedereen gelden – een vertrouwelijk proces – ook te laten gelden voor mensen waar je het fundamenteel mee oneens bent. Zoals gezegd: Bosma is een van de velen waarbij de promotie strandt. Waarom zegt zijn promotor in de krant überhaupt iets over deze zaak? Het gaat ons niets aan. We hadden gewoon in de illusie kunnen blijven dat Bosma er nog mee bezig was.
Wetenschappelijke waarde
Tussen al het leedvermaak over Bosma waren er ook nog wat mensen die dachten: we weten nu in ieder geval dat al die omstreden theorietjes van de PVV’er niet kloppen. Dat is onjuist: een proefschrift wordt afgekeurd omdat het onderzoek niet deugt, slecht is opgeschreven of beweringen slecht zijn onderbouwd. Hoe het zit, weten we helemaal niet, want het proefschrift is niet openbaar. We weten niet eens welke theorie er precies is ontwikkeld of getoetst en hoe.
Om de kwaliteit te beoordelen heb je de oorspronkelijke tekst nodig en die is er niet. Conclusies trekken gaat dus niet: we weten niet wat er mis is en we komen daar waarschijnlijk ook nooit achter, want de beoordeling is vertrouwelijk. Zelfs als Bosma het proefschrift alsnog uitbrengt als publieksboek of een nieuwe poging doet er bij een andere hoogleraar op te promoveren, weten we niet of dat dezelfde versie van het boek is waar de UvA-commissie een negatief oordeel over velde.
De enige vraag is hoe Bosma’s mislukking in de openbaarheid kwam. Dat journalisten dit nieuws brengen is logisch, maar het had nooit openbaar mogen zijn. Hoe ging dat in zijn werk? Wiens belangen zijn daarmee gediend? De UvA moet daar dringend onderzoek naar doen.
Beeld: Martin Bosma in de Tweede Kamer. Still van YouTube.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.