Normalisering van uiterst rechts? NPO-verslaggevers lusten er wel pap van
Nu uiterst rechts ook in Nederland zo groot is, komt de vraag op welke rol de journalistiek daarbij speelt. Hoe moeten journalisten zich opstellen tegenover politici die discriminatoir beleid voorstellen, racistische standpunten hebben of instituties ondermijnen zoals de media, de rechtspraak en de wetenschap? Hoe gaat de Nederlandse parlementaire journalistiek met deze dilemma’s om?
Er bestaat een visie die zegt dat de journalistiek strikt neutraal moet zijn en zich moet opstellen als een soort platform: alle partijen krijgen dezelfde behandeling en dan kan de kiezer vervolgens zelf uitmaken op wie hij moet stemmen. Het nadeel laat zich raden: door alle partijen gelijk te behandelen worden extremistische standpunten genormaliseerd. Het publiek kan gaan denken dat alle meningen gelijkwaardig zijn en dat er eigenlijk geen probleem is met uiterst rechts.
Een tweede visie zegt dan ook iets anders: partijen die zich buiten de grenzen van de rechtsstaat begeven, moeten juist niet op dezelfde manier worden behandeld als de rest. Dit is de visie die tot in de jaren negentig in Nederland in zwang was, bijvoorbeeld ten tijde van Hans Janmaat. Extremisme krijgt geen podium of wordt in ieder geval als zodanig benoemd, zodat kiezers weten welke partijen de democratie hoog in het vaandel hebben staan en welke deze ondermijnen.
Semiotiek
Een mooie case om de omgang van de parlementaire journalistiek met extremisme te toetsen is het nieuwe boek van de belangrijkste politiek verslaggevers van Nederland: Xander van der Wulp en Joost Vullings. Zij publiceerden onlangs ‘Het jaar van Caroline, Pieter en Geert’. Hierin verhalen zij over politiek Den Haag sinds de BBB-winst begin 2023. We lezen over de val van Rutte-IV, de verkiezingscampagne en de formatie van Schoof-1. In hoeverre wordt uiterst rechts in dit boek genormaliseerd?
Er is al een probleem met de omslag. We zien foto’s van de drie politici die in de titel voorkomen en van de auteurs. Stel dat Wilders uiterst rechts is en abjecte standpunten heeft over minderheden – moslims – en democratische instituties zoals het parlement, de journalistiek en de rechtsspraak. Zou je dan samen met hem lachend op de omslag gaan staan? Een klein beetje semiotiek en je ziet dat Omtzigt, Van der Plas en Wilders in de ogen van de auteurs kennelijk hetzelfde genre zijn: allemaal even acceptabel.
Met hen kun je rustig lachend op de omslag staan. Niets aan de hand. Vraag: stel dat Hans Janmaat in de jaren negentig wél in staat was verkiezingen te winnen. Zouden journalisten van toen op dezelfde manier met hem op zo’n omslag staan als Vullings en Van der Wulp met Wilders? Tja.
Labels
Normalisering van uiterst rechts zit ook in de kwalificaties of labels die journalisten aan dit soort partijen geven. Een hoofdstuk in het boek verhaalt over ‘Geert Milders’ en draagt ook die titel. Het verhaalt over de PVV-strategie om te laten zien dat Wilders tegenwoordig milder uit de hoek komt. Interessant, omdat dit impliciet erkent dat hij voorheen in ieder geval extremistisch was.
Vullings en Van der Wulp verhalen over de campagne-aftrap van Wilders in een café in Venlo, waar hij het publiek toespreekt en de interpretatie ontstaat dat hij milder is geworden. Er zijn bijvoorbeeld omstreden passages uit het verkiezingsprogramma geschrapt. Volop sfeerimpressies uit Venlo, maar nergens een kwalificatie van het gedachtengoed van Wilders, ongeacht of dat ‘extreemrechts’, ‘radicaal rechts’, ‘uiterst rechts’ of ‘populistisch rechts’ zou moeten zijn. Ook ontbreekt een reflectie op de vraag hoe je mild kunt zijn als je geen spijt betuigt van je oude uitspraken.
In een ander hoofdstuk lezen we dat Forum sinds 2019 ‘steeds radicalere en soms ook opmerkelijke standpunten’ inneemt. De auteurs schrijven over de relatie met Wilders, die Baudet vrijwel altijd negeert. De twee zijn volgens de auteurs medestanders ‘in de rechts-conservatieve hoek die zich ook nog eens afzet tegen het establishment’. Dit is een kwalificatie van FvD die door geen enkele wetenschapper wordt ondersteund en veel te verzachtend is voor een partij die oproept tot tribunalen en allerlei andere ellende.
Feiten en meningen
Dit is niet eens het ergste. Vullings en Van der Wulp verhalen slechts wat er gebeurt en analyseren sowieso niets. Dat is het meest pregnant bij de rol van de parlementaire journalistiek. We lezen dat Caroline van der Plas meteen bij haar komst naar Den Haag opviel en snel populair werd. Dat het hier in de eerste plaats subjectieve opvattingen van mensen als Vullings en Van der Wulp betreft, wordt niet vermeld, laat staan dat erop wordt gereflecteerd. Van der Plas viel in de eerste plaats hen op. De rest kwam later.
Zo gaat het steeds. De ogen waren bij het aanstaande vertrek van Mark Rutte gericht op Dilan Yesilgöz, melden de twee auteurs doodleuk, zonder te vertellen dat dat hun eigen ogen zijn. Voor Vullings en Van der Wulp zijn hun eigen meningen niet subjectief, maar een volstrekt logische waarheid waarop kennelijk geen reflectie nodig is. Maar we weten inmiddels dat populistische politici door de media de wind in de zeilen krijgen en dat het maar de vraag is of dat ook zo zou zijn als journalisten zich kritischer opstellen.
Vullings en Van der Wulp beschrijven Wilders en Baudet als reguliere politici net als alle anderen. Dat er al honderden keren is geschreven over de forse democratische en rechtsstatelijke bezwaren tegen de twee – checks and balances in stand houden, alle burgers in Nederland zijn gelijk – wordt hier tot een detail gemaakt. Rara hebben de belangrijkste politiek verslaggevers van Nederland weleens van normalisering van uiterst rechts gehoord?
U weet het antwoord.
Beeld: omslag boek Vullings en Van der Wulp (bewerkt).
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.