Waarom uiterst rechts in het Europees Parlement – ook nu weer – verdeeld is
Er zaten nog nooit zoveel uiterst rechtse partijen in het Europees Parlement, maar ze hebben niet erg veel in de pap te brokkelen. In deze eerste vergaderweek in Brussel werden de voorzitters en vice-voorzitters van de parlementaire commissies benoemd. Geen enkele kandidaat van de nieuwe Patriots-fractie – met onder andere de PVV – werd verkozen. Zo werd PVV’er Marieke Ehlers geen vice-voorzitter van de justitie-commissie. De Patriots-fractie is er erg boos over.
Het Europees Parlement is geen Tweede Kamer. In Brussel worden politici van de uiterste rechterflank weggestemd voor invloedrijke posities, in Den Haag niet. Nou ja, deels. De uiterst rechtse ECR – met o.a. de SGP – kreeg wel functies toebedeeld. Vreemde situatie: de Hongaarse democratie-afbrekers van Fidesz – in Patriots – zitten in een cordon sanitaire, de Poolse democratie-afbrekers van PiS – in ECR – worden niet systematisch uitgesloten. Hoe kunnen we dit verklaren?
Daar komt de vraag bovenop waarom de partijen op de uiterste rechterflank überhaupt niet in één fractie zitten, zoals dat bij liberalen, christendemocraten en andere politieke families wel het geval is. Er zijn sinds kort drie uiterst rechtse fracties. ECR heeft 78 Europarlementariërs, Patriots heeft er 84 en Europe of Sovereign Nations (ESN) 25. Een simpele rekensom leert dat deze fracties samen 187 Europarlementariërs hebben. Dat is er maar eentje minder dan de grootste (EVP). Waarom deze verdeeldheid?
Een oude verklaring
De samenwerking van uiterst rechtse partijen in het Europees Parlement is een paar jaar geleden al uitgebreid onderzocht. Duncan McDonnell en Annika Werner schreven het boek International populism: the radical right in the European Parliament. Zij bekijken het parlement in de periode 2014-2019, toen er net als nu drie uiterst rechtse fracties bestonden met een eurosceptisch, nationalistisch en anti-immigratie profiel. De ECR bestond toen al, de concurrerende fracties noemden zichzelf EFDD en ENF.
In 2014-2019 was ECR de meest acceptabele van deze drie. Die kwalificatie heeft een geschiedenis: ECR werd vijf jaar eerder opgericht door de Britse Conservatieven, die de christendemocraten te eurofiel vonden. Toen zaten ook SGP en ChristenUnie erbij. Een belangrijk kenmerk van partijen binnen ECR is dat ze erop gebrand zijn dat ze niet met extreemrechts worden geassocieerd. Dat heeft een gevolg: allerlei partijen met soortgelijke standpunten, maar een verkeerde uitstraling, zijn er niet welkom.
In dezelfde periode bestond ook EFDD, Europe of Freedom and Direct Democracy. De belangrijkste partij was de UKIP van Nigel Farage. UKIP kon niet bij ECR, want de Britse Conservatieven waren de directe concurrent en UKIP wilde steviger uit de hoek kunnen komen. EFDD was dan ook minder streng dan ECR in het toelaten van partijen. Partijen die niet bij ECR mochten, konden regelmatig wel bij EFDD, maar niet altijd: partijen met een te extreem profiel – zoals de PVV – waren ook hier niet welkom.
Een derde fractie
Dat leidde tot een derde fractie: ENF, Europe of Nations and Freedom. Hier zaten partijen die niet welkom waren bij ECR en EFDD omdat ze extreemrechts zijn en als te toxisch werden gezien. Dit waren onder andere de PVV, Front National en Vlaams Belang.
Zie hier de voormalige driedeling op de uiterste rechterflank. Als een partij op deze flank redelijk acceptabel gevonden wilde worden, moest deze bij ECR zitten. Als dat niet lukte, was EFDD de beste optie. Als ze je daar ook niet wilden hebben, kwam je bij ENF terecht. Naarmate je in de figuur naar rechts schuift, wordt het beeld extremer, zijn de deelnemende partijen onacceptabeler en ben je in Brussel inhoudelijk machtelozer. Hoe rechtser, hoe toxischer.
Uiterst rechtse partijen met een bestuurlijke instelling willen in de figuur zo links mogelijk terechtkomen, want dan is het beeld enigszins acceptabel. Zo is ECR Atlantisch georiënteerd, ENF was dat niet. Partijen die altijd in een oppositierol zitten, willen juist rechts in de figuur, want dan kunnen ze bijna alles zeggen en zijn er weinig restricties. De PVV is een voorbeeld. ECR doet mee aan het parlementaire werk, ENF deed dat niet. EFDD was een vluchtheuvel voor partijen die bij ECR niet welkom waren en ENF te extreem vonden.
Inhoudelijke verschillen
Dan een sprong naar nu. Eigenlijk zien we in het huidige Europees Parlement hetzelfde. ECR bestaat nog steeds. Hoewel de Britse Conservatieven na Brexit zijn verdwenen, is dit nog steeds een fractie van uiterst rechtse partijen die meedoen aan het parlementaire werk. De fracties rechts van ECR zijn extremer: Patriots met onder andere de PVV en ESN met Alternative für Deutschland.
De tendens lijkt hetzelfde als voorheen. Als je een bestuurlijk ingestelde partij bent, beweeg je naar links in deze figuur, dus richting ECR. Als je helemaal vrij wilt zijn om te zeggen wat je denkt, ga je naar rechts richting ESN. We zien hier ook de verschuiving binnen uiterst rechts: al deze fracties zijn rechtser dan een paar jaar geleden. ENF was destijds de meest extreme optie. Patriots kun je – met ID als tussenstap – zien als een opvolger ervan. Patriots is nu niet meer de meest extreme fractie, maar de middenoptie.
De grote vraag is: hoe groot zijn de inhoudelijke verschillen tussen deze fracties eigenlijk? Al deze partijen zijn tegen de EU en tegen migratie. De verklaring van McDonnell en Werner is hoe partijen gezien willen worden. Dat zie je bijvoorbeeld aan Fratelli d’Italia, de partij van Giorgia Meloni. Acceptabel is die met de eigen fascistische roots niet, maar Meloni wil wel een gesprekspartner zijn in Brussel. Ze doet pogingen gematigd over te komen. En dus zit haar partij bij ECR.
Weer verdeeldheid
Of de democratie-afbrekers van PiS (in ECR) echt acceptabeler zijn dan de Hongaarse gelijkgestemden van Fidesz (in Patriots) staat ook te bezien. Ook AUR uit Roemenië kun je echt niet gematigd noemen, maar zit toch bij ECR. Niet standpunten, maar uitstraling staat voorop. En die is van ECR redelijk op orde. In het Europees Parlement is er samenwerking mogelijk.
AfD illustreert de beweging naar rechts. De partij begon tien jaar geleden bij ECR, als een partij die kritisch was over de euro. Inmiddels zijn er nazi-connotaties. Bij ECR was AfD al snel niet meer welkom. Met wat tussenstapjes is AfD nu de kracht achter ESN. Dat is vooral omdat men bij Patriots niet welkom is, terwijl men met veel van deze partijen in het verleden heeft samengewerkt. De enige verklaring is dat Marine le Pen AfD te toxisch vindt en er niet mee wil worden geassocieerd.
Of AfD echt iets anders vindt dan Le Pen is twijfelachtig. AfD werd uit de ID-fractie – de voorloper van Patriots – gegooid toen een AfD’er zei dat niet alle SS’ers in de oorlog fout waren. Een klassiek voorbeeld dat de ene uiterst rechtse partij de andere te toxisch vindt en er niet mee wil worden geassocieerd, al is de onderliggende ideologie grotendeels hetzelfde.
Zo blijft alles op deze flank zoals het was: verdeeldheid alom.
Beeld: logo’s van ECR, EFDD, ENF, Patriots for Europe en ESN.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.