Kan iemand in Brussel CDA, NSC en BBB van elkaar onderscheiden?
‘De uitdagingen in Europa zijn groot. In het Europees Parlement moet je samenwerken om zaken voor elkaar te krijgen. Binnen de @EPPGroup gaan drie Nederlandse partijen, met ruimte voor de onderlinge verschillen, samen aan de slag in het belang van Nederland en Europa’
Dit is een tweet van Tom Berendsen, fractievoorzitter van het CDA in het Europees Parlement. Hij doet er een foto bij van zes mensen: NSC-Europarlementariër Dirk Gotink, BBB’ers Sander Smit en Jessika van Leeuwen en CDA’ers Ingeborg ter Laak, Berendsen zelf en Jeroen Lenaers. Natuurlijk moeten we niet te veel conclusies trekken uit de retweets van dit bericht, maar het CDA is de enige partij die het verspreidde. Hoe zou dat nou komen?
Deze zes Europarlementariërs zitten voortaan in de christendemocratische fractie van de Europese Volkspartij (EVP). Nederland zat daar voor de verkiezingen al met zes mensen in: vijf CDA’ers en Anja Haga van de ChristenUnie. De boel is omgehusseld. De ChristenUnie is weg en het CDA is min of meer in stukjes uit elkaar gevallen. Dat is zelfs vrij letterlijk zo: alle mannen op Berendsens foto waren ooit CDA-beleidsmedewerker. Zo komen we op de vraag: maakt het verwisselen van de partijnamen iets uit?
Fractiediscipline
Veel mensen weten niet dat er Europese fracties bestaan en dat daar nationale partijen in zitten. Als men weet dat de christendemocraten in het Europees Parlement EVP heten, is dat heel wat. Nog minder mensen weten hoe zo’n fractie intern werkt en dus of een nationale partijaffiliatie ertoe doet. In de Nederlandse media is die belangrijk, in Brussel veel minder. Daar zijn CDA, BBB en NSC vooral EVP. Al deze partijen hebben het EVP-manifest ondertekend.
De EVP werkt met fractiediscipline. Dat wordt door Europarlementariërs standaard ontkend, maar als die discipline er niet zou zijn, heeft het überhaupt weinig zin Europese fracties te vormen. Europarlementariërs melden graag dat ze van de fractielijn mogen afwijken en dat soms ook doen. Dat klopt, maar dat laat onverlet dat men in de meeste gevallen gewoon met de fractie meestemt. Eenheid is de regel, een eigen koers de uitzondering, hoe hard Europarlementariërs dat ook ontkennen.
Een mooi voorbeeld is de herbenoeming van Ursula von der Leyen als Commissievoorzitter. Sander Smit (BBB) riep vooraf dat hij tegen zou stemmen als ze de green deal niet zou schrappen. Dat kan helemaal niet want wetgeving schrap je niet zomaar. Probleempje: Von der Leyen was de EVP-kandidaat voor het Commissievoorzitterschap en fractievoorzitter Manfred Weber zei publiekelijk dat de fractie haar steunt. Zou Smit tegen hebben gestemd? Zijn antwoord: geen commentaar.
Invloed uitoefenen
Ik heb het niet nagevraagd, maar ik denk dat Smit nu al op zijn tellen moet passen, anders gaan ze hem bij de EVP te lastig vinden en wordt hij nooit onderhandelaar op voor hem belangrijke dossiers. Hier speelt een specifiek probleem: de EVP is de grootste fractie met 188 Europarlementariërs. Het aantal thema’s waarop je onderhandelaar kunt zijn is bij de EVP dus sowieso laag. Een kleinere fractie heeft hetzelfde aantal dossiers te verdelen onder minder mensen. Niet te kritisch doen over de EVP-lijn dus.
In het Europees Parlement spelen kleine, nationale partijen sowieso geen rol. Met vijf zetels zag men het CDA in het verleden misschien nog net staan, maar met drie is dat al uiterst lastig, laat staan als we het over minuscule delegaties hebben als die van BBB en NSC. Het CDA is wel in het voordeel omdat die partij al heel lang in de EVP zit. Ook daarom is de tweet van Berendsen zo interessant: de Nederlanders moeten elkaar helpen, anders komt er maar weinig van alle ambities terecht.
Deze week werd in Straatsburg beslist over de grootte van de parlementaire commissies en wie er in welke commissies mogen plaatsnemen. Meestal is een Europarlementariër lid van één commissie en plaatsvervangend lid in een andere. CDA, BBB en NSC kunnen bij de EVP-leiding allemaal hun eigen wensen indienen, maar dan worden ze hoogstwaarschijnlijk tegen elkaar uitgespeeld. Dat hadden ze natuurlijk zelf ook al bedacht en dus hebben ze samen een voorstel gedaan.
Daar is het CDA
Nu hebben ze gekregen wat ze wilden. De vraag is natuurlijk hoe dat in zijn werk ging. Nou, daar heeft men binnen de EVP nationale delegatieleiders voor. Een soort informele vertegenwoordiger van alle Europarlementariërs uit een bepaald land. U raadt vast al wie deze rol heeft gekregen: CDA’er Tom Berendsen vertegenwoordigt intern de drie partijen samen, want ja, in Brussel kun je alleen iets bereiken door samen te werken, al kun je dat kiezers beter niet aan hun neus hangen.
In alle inhoudelijke overlegcommissies binnen de EVP zit door de onderlinge afstemming nu een Nederlander en die houden elkaar ‘als het Nederlands belang dat vraagt’ op de hoogte. De zes gaan voortaan maandelijks in Straatsburg lunchen. Ze zitten daar op eigen verzoek sowieso bij elkaar op de gang. Wel zo gemakkelijk als je toch met elkaar samenwerkt. Als kers op de taart heeft BBB ook nog wat personeel van het CDA overgenomen. Medewerkers met jarenlange ervaring.
Mocht u nog twijfelen welke partij binnen deze samenwerking de meeste invloed heeft, heb ik nog een uitsmijter voor u. Naast de rol van Berendsen is het handig te weten dat CDA’er Jeroen Lenaers met zijn derde zittingsperiode de meest ervaren Europarlementariër van deze zes is. Hij is ook de meest invloedrijke: hij is tegenwoordig chief whip, mag vooraan in het Europees Parlement naast fractievoorzitter Weber zitten en vertelt de rest van de fractie wat ze moeten stemmen.
Zou iemand in Brussel onder de indruk zijn van BBB en NSC? Of anders gezegd: zou iemand weten dat die clubs bestaan?
Beeld: Jeroen Lenaers, oppermachtig binnen de EVP. Foto: Alexis Houlot, Europese Unie, 2024.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.