Marcel de Graaff zit vooraan om zijn zilveren medaille te incasseren. Niemand ziet het
Journalisten zijn niet toegestaan, want dit evenement is privé, zegt de medewerker van het Europees Parlement. Ik probeer te begrijpen wat de vrouw precies zegt. De journalist naast me begrijpt het meteen en vindt het maar raar. Hoezo is dit privé? We zitten op de publieke tribune van de plenaire zaal van het Europees Parlement in Straatsburg. Hier vindt het afscheid van de vertrekkende Europarlementariërs plaats, waaronder een behoorlijk aantal Nederlanders. Hoezo niet openbaar?
We stappen op en proberen bij de andere ingang alsnog naar binnen te komen. Een beveiliger houdt ons tegen: dit is geen publieke bijeenkomst. We staan enigszins beteuterd buiten de zaal en zien drie andere journalisten naar binnen lopen. Ook zij worden weggestuurd. Rare puzzel: een Europarlementariër wees me erop dat dit afscheid vandaag zou plaatsvinden, het staat gewoon op de agenda van de voorzitter en in de Tweede Kamer is zo’n afscheid een publieke gebeurtenis met een hoop media-aandacht. Wat nou privé?
De instructie is kennelijk pas op het laatste moment gegeven, want ik zit bijna een half uur voor de bijeenkomst al op de tribune en het aanwezige personeel zegt daar aanvankelijk helemaal niets van. Een strijkkwartet is aan het oefenen en verder is er niets te zien. Pas een kwartier voor aanvang druppelen wat Europarlementariërs binnen. Waarschijnlijk zwaait het halve Europees Parlement af: ruim driehonderd mensen. Toch is hooguit een kwart komen opdagen.
Binnendruppelen
Het is de laatste keer dat deze Europarlementariërs in deze zaal zitten. Ze komen er speciaal voor naar Straatsburg. Hun kantoren zijn al leeg en de parkeergarage geeft problemen, zo vertelt de vrouw van een van hen. Het illustreert dat hun werk erop zit. Dit lijkt vooral een moment om je gezin of je ouders nog even te laten zien waar je jarenlang hebt gewerkt. Hoe ziet dat immense gebouw in de Elzas er nou van binnen uit? Zo gaat het deze maandag dus niet: er zitten hooguit veertig familieleden op de tribune.
Zo leren we iets heel wezenlijks over Europarlementariërs. Zij doen weliswaar belangrijk wetgevend werk en zijn direct door de bevolking gekozen, maar ze zijn ook volksvertegenwoordigers waar niemand om geeft, al is het maar omdat veel werk achter gesloten deuren plaatsvindt. Het gevolg? Niemand heeft door dat ze überhaupt vertrekken, en als het erop aankomt begrijpt zelfs het Europees Parlement niet dat ze publieke personen zijn die een achterban vertegenwoordigen die in theorie in hen geïnteresseerd zou kunnen – of moeten – zijn.
In Brussel onderhandelen vooral ambtenaren. Ze werken voor nationale regeringen, voor de Europese Commissie of voor andere instellingen. Al hun werk vindt achter de schermen plaats. Zo kun je denken dat die 720 Europarlementariërs ook een soort ambtenaren zijn, zonder publieke rol. En dus horen ze bij hun afscheid geen journalistieke aandacht te krijgen, net zoals een ambtenaar op een ministerie. Dat volksvertegenwoordigers fundamenteel anders zijn dan ambtenaren, gaat er hier niet in.
Onrecht aandoen
Dit misverstand wordt aangewakkerd omdat veel Europarlementariërs jarenlang voor het grote publiek totale onbekenden zijn gebleven: van hun campagne tot aan hun vertrek. Ze zijn verkozen, maar dat is een van de weinige dingen die ze van ambtenaren onderscheidt. Een voorbeeld is Dorien Rookmaker, die na haar vertrek bij FvD nooit een deuk in een pakje boter sloeg, geen enkele politieke impact had en ook geen enkele aanhang wist te verwerven. Wie heeft de afgelopen jaren begrepen dat ze eigenlijk een volksvertegenwoordiger was?
Deze interpretatie doet vooral onrecht aan Europarlementariërs die wel iets van hun mandaat hebben gemaakt. Sophie in ’t Veld (ex-D66) zwaait af: ze was twintig jaar een zeer vocale controleur van de Europese macht. Geliefd, gehaat en gevreesd. Een ander voorbeeld is Annie Schreijer (CDA), die in staat was Europa voor een behoorlijke achterban in haar regio tot leven te brengen. ‘Daar is wéér een bezoekersgroep.’ Of Samira Rafaela (ook ex-D66), die voor een nieuwkomer wel heel veel wetgevend werk verzette.
In het Europees Parlement begrijpt zelfs de leiding niet goed dat volksvertegenwoordigers alleen kunnen bestaan bij de gratie van publieke controle en dus bij openbaarheid. Dan zouden journalisten over deze middag schrijven dat Marcel de Graaff (FvD, ex-PVV) weliswaar jarenlang op de EU heeft gescholden, maar dat hij nu in het geniep helemaal vooraan gaat zitten om een zilveren medaille met het logo van het Europees Parlement te incasseren. Als er wel journalisten op de tribune zaten, zou het hele land hem vierkant uitlachen.
Nee, het gaat nog heel lang duren voor het Europees Parlement serieus is.
Beeld: Europarlementariërs wachten op hun zilveren medaille. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.