Ontdekkingen over Europese thema’s, Nieuw Sociaal Contract en Volt
De zaal is meer dan volgeboekt en dat is niet zo gek. Woensdagavond gaan twee partijen in debat die hun debuut willen maken in het Europees Parlement. De Nederlandse tak van Volt heeft Nieuw Sociaal Contract uitgenodigd voor een gesprek over de toekomst van Europa. In restaurant LE:EN staan vier kandidaten: de top twee van NSC – Dirk Gotink en Femke van der Meulen – en de top twee van Volt: Reinier van Lanschot en Anna Strolenberg. In het publiek lijken vooral Volt-leden te zitten.
Dit is een informatief debat, maar op een hele andere manier dan waarschijnlijk werd beoogd. Moderator Geert Jan Hahn legt uit dat we rekening gaan houden met de verhoudingen in Europa. Het Europees Parlement gaat immers niet over alles. Sommige kwesties worden door de lidstaten besloten. Die hoeven deze avond niet aan bod te komen, zo is de suggestie. Het zal gaan over thema’s die straks daadwerkelijk in het Europees Parlement op tafel liggen. Ergo: de thema’s waarvoor je echt stemt.
Deze opmerking is in potentie een verademing: bij debatten over de Europese verkiezingen lopen besluiten van lidstaten en van het Europees Parlement vaak dwars door elkaar. Het gaat zelfs relatief vaak over zaken waar het Europees Parlement helemaal niet over gaat, zoals het afschaffen van vetorechten, het instellen van serieus Europees buitenlandbeleid, het sturen van militairen naar Oekraïne of de afschaffing van de tweede vestiging van het parlement in Straatsburg.
Militairen sturen
U raadt het al: uiteindelijk gaat het toch weer over de geopolitieke rol van de EU, terwijl die toch echt door de lidstaten wordt ingevuld. Op het dieptepunt van de avond zegt Gotink (NSC) dat het Europees Parlement niet geschikt is te beslissen over het uitzenden van militairen naar bijvoorbeeld Oekraïne. Maar zelfs als daar een concreet plan voor zou bestaan, mag het Europees Parlement daar sowieso niet over beslissen en niemand wil het parlement die bevoegdheid geven.
Het is nog erger: zelfs als er straks in het Europees Parlement een meerderheid is die wil dat Brussel over de uitzending van militairen gaat, kan men de eigen bevoegdheden niet wijzigen. Dat moeten de lidstaten doen en dus hangt dat van nationale regeringen – en verkiezingen – af, niet van de Europese. Het gekste is: Van Lanschot (Volt) zegt dit eigenlijk ook: het gaat nog heel lang duren om van de EU een volwaardige parlementaire democratie te maken. Die ligt bij deze verkiezingen niet op tafel.
Zo gaat zeker een derde tot de helft van dit debat over zaken waar deze kandidaten na de verkiezingen sowieso niet over hoeven te beslissen, zoals de vraag of Franse kernwapens misschien Europese kernwapens moeten worden. Ook over EU-uitbreiding hoeft het deze avond niet te gaan, maar het gaat er wel over: het Europees Parlement moet hier uiteindelijk wel mee instemmen, maar de komende jaren is het parlement sowieso nog niet aan zet. Waarom er dan nu al over debatteren? Zijn er geen thema’s die nu al spelen?
Het wegtransport
Dit is een groot probleem van de Europese verkiezingen: thema’s die het meest tot de verbeelding spreken zijn het minst belangrijk. Wat dat betreft is een thema als goederentransport raak, want daarover zullen zeker wetgevende dossiers in het Europees Parlement passeren. Iemand in het publiek heeft er vragen over. De uitkomst laat zich raden: gepraat over ‘de business case voor het wegtransport’ is zo niche, dat velen hopen dat ze naar de borrel mogen. Het is het lot van de meeste dossiers die wel relevant zijn.
Zo leren we vooral over de onmogelijkheid van een relevant EU-debat. Gelukkig maken we ook kennis met deze vier kandidaten. Het enige enigszins bekende gezicht is Van Lanschot (Volt), omdat hij vijf jaar geleden ook al lijsttrekker was. Gotink (NSC) komt qua bekendheid op de tweede plaats, want hij krijgt een redelijke hoeveelheid media-aandacht, al was hij tot enkele maanden geleden nog gewoon ambtenaar. De nummers twee komen normaal echter nauwelijks in beeld. Wie zijn ze?
Over Femke van der Meulen (NSC) kunnen we kort zijn. Ze maakte carrière als gevangenisdirecteur, maar bij dit debat maakt ze geen indruk, moet wel erg lang nadenken over antwoorden en geeft soms zelfs de indruk maar wat te gokken. Je kunt het haar niet echt kwalijk nemen, want een kandidatuur voor het Europees Parlement is een vrijbrief om over werkelijk elk dossier vragen te stellen en antwoorden te eisen. Het is bijna onmogelijk dat goed te doen.
Vrouwen op twee
Wat dat betreft is er deze avond een verrassing: Anna Strolenberg. Insiders bij Volt kennen haar omdat ze op het partijkantoor werkte en de gemeenteraadsverkiezingen van twee jaar geleden coördineerde. Tegenwoordig werkt ze bij Vluchtelingenwerk. Strolenberg praat niet alleen in heldere volzinnen en op een zelfverzekerde toon, ze heeft ook overal antwoord op. Je vraagt je af waarom Strolenberg geen lijsttrekker is.
Daar hebben ze bij Volt een smoesje op bedacht. Er staat geen vrouw op plek twee, er zijn co-lijsttrekkers. Strolenberg (no.2) is dus evenveel lijsttrekker als Van Lanschot (no.1). Al meteen aan het begin moeten ze toegeven dat dit eigenlijk onzin is: het is een soort ideaalbeeld, maar er blijft formeel gewoon een kieslijst met daarop Strolenberg als nummer twee. Zelfs al zou je twee personen op de eerste plek kunnen zetten, de vraag blijft wie naar Brussel mag als er maar één zetel uit de verkiezingen rolt.
Goed nieuws: in de peilingen staat Volt stabiel op twee zetels. Als dit uitkomt, mogen beide co-lijsttrekkers naar Brussel en zal niemand moeilijke vragen stellen waarom de enige Volt-zetel toch weer door een man wordt ingevuld. Zomaar een voorspelling: van Strolenberg gaan we in Brussel meer horen dan van Van Lanschot. Bij NSC is het nog simpeler: waarschijnlijk zit er maar één zetel in, dus Femke van der Meulen zien we nooit meer terug.
Beeld: logo’s van NSC en Volt.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.