Verdeeldheid onder extremisten is eerder regel dan uitzondering
De geschiedenis zit vol bewegingen met extreme ideeën. Er kwam onlangs een overzichtswerk van uit: Grootse gedachten: extremen in democratisch Nederland 1918-2019 van Hans Schoots. Het boek begint met de mislukte revolutie van Pieter Jelles Troelstra in 1918 en eindigt met de cultuurstrijd van Forum voor Democratie en de PVV van de afgelopen jaren. Ook passeren Nederlandse communisten, de NSB, Provo en moslimextremisme de revue.
Verdeeldheid alom
Dit boek geeft inzicht in de ontwikkeling en denkbeelden van deze bewegingen, maar laat ook zien dat ze vaak niet in staat zijn hun ideeën werkelijkheid te laten worden. Daar is minstens één reden voor: verdeeldheid is op de extreme dan wel radicale flank eerder regel dan uitzondering. We lezen over het maatschappelijk isolement waarin extremisten terechtkomen en de sektemechanismen die binnen deze bewegingen de kop op steken, variërend van interne ideologische conflicten tot onderlinge verdachtmakingen.
Schoots verhaalt over fascistische partijen en bewegingen in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, die onderling rivaliseerden. Na de oorlog zagen we sektarische tendensen binnen de CPN waar het ene na het andere conflict werd uitgevochten. Op links bestaan tot op de dag van vandaag enorme hoeveelheden groepjes, bewegingen en clubjes die elkaar naar het leven staan. Denk maar aan de Internationale Socialisten, de NCPN, de Socialisten en de reguliere SP.
Op rechts zien we dezelfde tendens: op lokaal niveau kent deze flank vooral losse partijtjes bij gebrek aan een levensvatbare landelijke versie. De ene na de andere landelijke poging is uit elkaar gevallen, met FvD als meest sprekende, recente voorbeeld. Eindeloze interne twisten, over inhoud en personen, liggen er meestal aan ten grondslag, naast disfunctioneel of ontbrekend leiderschap. Als je zo druk bent met jezelf, kom je nooit toe aan het realiseren van je politieke visie. Gelukkig maar.
Terminologische verwarring
Vaak is onduidelijk welke bewegingen wel en niet onder termen als extremisme en radicalisme vallen. Deze worden veel gebruikt, maar zelden toegelicht. De PVV werd bijvoorbeeld jarenlang rechts-populistisch genoemd, maar krijgt tegenwoordig het label radicaal rechts, een term die de laatste jaren in zwang is geraakt. Niet iedereen is het daarmee eens: extreemrechts zou beter passen. Bij Forum voor Democratie speelt een soortgelijke terminologische discussie.
Schoots schetst het verschil tussen de twee. In het Engels heten partijen als PVV en FvD far right, wat in het Nederlands de wat vreemde vertaling ‘ver rechts’ oplevert. Het gaat om het koesteren van extreme ideeën versus het ondernemen van concrete acties om de democratie kapot te maken met bedreigingen, geweld en intimidatie. Mensen met verstrekkende ideeën zijn radicaal, mensen die de democratie kapot maken extreem. Radicalen passen binnen de democratie, extremisten niet.
Echt concreet wordt het onderscheid op deze glijdende schaal nooit. FvD intimideert politieke tegenstanders en bepleit tribunalen. Dat kan alleen het label extreem opleveren, maar bij de PVV ligt dat al ingewikkelder, want de partij zegt via democratische weg veranderingen te willen, terwijl het afschaffen van de godsdienstvrijheid slecht voor te stellen is zonder geweld. Dat bepleit de PVV dan weer niet. Welk label nu te gebruiken? Ook Schoots trekt geen scherpe lijnen.
Misschien kan dat ook wel niet. Het belangrijkste is, zo schrijft Schoots, dat je zoveel mogelijk mensen binnen de democratie moet houden. Klopt natuurlijk, de enige vraag blijft hoe.
Beeld: Omslag Grootste gedachten.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.