Verrassing: Volt is voor heel wat eurofiele kiezers onaantrekkelijk

Een bijzondere avond in Eindhoven. Bij de maandelijkse meet-up van Volt in café ’t Rozenknopje is een speciale gast langsgekomen. Het is Elske van den Hoogen. Ze promoveerde vorige maand op hoe burgers tegen de EU aankijken. De aankondiging heeft de titel ‘perspectieven op de EU’ gekregen. Opvallend, want we dachten altijd dat Volt maar één perspectief op de EU accepteerde, namelijk het eurofiele. Woensdagavond zet de gepromoveerde wetenschapster Volt weer met beide benen op de grond.
Van den Hoogen heeft 45 burgers geïnterviewd over hoe ze naar de EU kijken. Vervolgens heeft ze een grootschalige enquête uitgevoerd om te zien of de resultaten van haar interviews representatief zijn voor de bevolking. De enquête bleek grotendeels hetzelfde resultaat op te leveren. De conclusie: er bestaan vier perspectieven.
Vier perspectieven
Het eerste perspectief is pragmatisch. Sommige burgers vinden de EU een noodzakelijk kwaad: er zijn nu eenmaal problemen die Nederland niet in zijn eentje kan oplossen. Daar hebben we de EU voor nodig, zoals bij klimaatbeleid. De EU heeft daarom ook bestaansrecht. Deze burgers hebben opbouwende kritiek: doet de EU niet te veel? De EU moet zich met grote dingen bezighouden, de rest kunnen de lidstaten zelf wel.
Het tweede perspectief is federalistisch. Het gaat voor deze burgers om Europa als groter geheel, niet om de lidstaten. Er zou een soort Verenigde Staten van Europa moeten komen. Dat is voor hen een doel op zich: we moeten simpelweg stoppen in natiestaten te denken. Ook deze burgers hebben kritiek op de EU: deze doet te weinig en heeft te weinig macht.
Het derde perspectief is anti-establishment. Deze burgers zien de EU als middel van de kwaadwillende elite om de bevolking te onderdrukken. De elite wil het volk onder de duim houden en is alleen maar met zijn eigen belang bezig. Deze burgers hebben in tegenstelling tot de twee vorige groepen afbrekende kritiek: ze gaan uit van kwade bedoelingen. De Eindhovense Volt-leden moeten er een beetje om lachen.
Het vierde perspectief noemt Van den Hoogen onverschillig. Veel burgers weten niet zoveel van de EU, ze hebben er niet zoveel interesse in en informatie erover gaat het ene oor in en het andere oor uit. De evaluaties van deze burgers gaan alle kanten op.
Methodologische details
Het verhaal van Van den Hoogen is informatief, strak en invoelbaar. Ze vertelt over enquêtes waarin burgers vaak zeggen dat ze de EU ondemocratisch vinden. Door haar eigen resultaten is het eigenlijk niet zo duidelijk wat deze burgers bedoelen. Zo’n uitspraak kan betekenen dat de elite niet naar de burger luistert, dat de EU op zichzelf te veel macht heeft maar ook dat de EU juist te weinig macht heeft.
De Volt-leden mogen vragen stellen en die gaan alleen maar over methodologische details of zaken die niet zijn onderzocht. Zijn er geen grote verschillen tussen bijvoorbeeld leeftijdsgroepen? Is de geschiedenis van de EU wel meegenomen? Kunnen burgers overstappen van het ene naar het andere perspectief? Hangt je perspectief niet van het onderwerp af? Klopt de definitie van euroscepsis wel? Hoe weet je zeker dat de enquêtes en de interviews hetzelfde beeld geven?
Van den Hoogen vertrekt weer. De moderator wil dat de aanwezigen nadenken hoe deze groepen kunnen worden overtuigd van het positieve Volt-verhaal. De uitkomst van deze discussie is ontnuchterend: de helft van de zaal blijkt over andere dingen te hebben gepraat, de andere helft wil de opbrengsten en de kostenvoordelen van de EU benadrukken.
Problemen voor Volt
Dat was de vraag niet. Die luidde hoe Volt deze verschillende perspectieven kan aanspreken. Het heeft er alle schijn van dat deze vraag tot kortsluiting leidt. Het antwoord is namelijk niet zo ingewikkeld, maar wel onprettig. Een massa-mediale boodschap zal deze groepen niet allemaal weten te bekoren: daarvoor zijn ze te divers.
De burgers die tegen het establishment zijn zullen in Volt de elite herkennen die ver van ze afstaat. Europees lijsttrekker Reinier van Lanschot zal sowieso geen vertrouwen bij ze inboezemen. Verspilde moeite dus, net als bij alle burgers die onverschillig tegenover de EU staan. Zij hebben nauwelijks interesse in Volts belangrijkste thema en stemmen ongetwijfeld eerder op partijen met andere prioriteiten. Zo is Volt de helft van de bevolking al op voorhand kwijt.
Maar dan begint de ellende pas. Wat moet Volt met de twee soorten eurofielen? Volt zit duidelijk op de federalistische lijn: de EU is sowieso goed en moet uitgebouwd worden. Dat spreekt burgers met een federalistisch perspectief aan, maar daarmee vervreemdt Volt zich in potentie van de tweede groep, die de EU als nuttig, doch noodzakelijk kwaad ziet. Deze kloof is nauwelijks te overbruggen: de EU doet volgens de ene groep al snel te weinig en volgens de andere te veel.
Volt is de helft van eurofiel Nederland op voorhand kwijt.
Beeld: Volt-poster bij het congres in Parijs. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.