Samenleven doe je niet alleen, zegt NSC het CDA na. En met Wilders?
Nieuw Sociaal Contract (NSC) heeft 11.000 leden en Pieter Omtzigt is daar trots op, zegt hij in zijn speech op het partijcongres in Breda. Deze zaterdag is het eerste echte ledencongres, horen we meerdere sprekers zeggen. Dit klinkt een beetje ingewikkeld: er was eerder wel een congres, maar toen waren de statuten nog niet rond, dus dat gold niet. Bij NSC doen ze alles graag helemaal volgens de regels. Dit roept direct de vraag op wat de regels precies zijn en hoe die in de praktijk worden nageleefd.
Omtzigt zegt dat je niet één persoon de partij moet laten bouwen. Goed plan. Partijvoorzitter Bert van Boggelen vertelt over een ‘adviescommissie vitale vereniging’ die adviseert hoe de partij eruit moet gaan zien. Vreemd, want veel zaken lijken allang bepaald: er komen afdelingen, regiobestuurders en een verenigingsraad. Er zijn deze zaterdag al stemmingen over de kandidatenlijst, het verkiezingsprogramma en de partijbestuurders. Je zou kunnen zeggen dat de contouren van NSC al vastliggen.
Alleen als je goed luistert, hoor je een andere filosofie. Deze gaat juist niet over regels en partijstructuren, maar over de onderlinge omgang. Dit is een informeler idee hoe NSC moet gaan functioneren.
Dialoog met leden
Van Boggelen meldt dat er goede dialoog moet zijn binnen NSC. Door zo’n dialoog worden leden het met elkaar eens over wat de partijkoers zou moeten zijn. Er zijn dan op het partijcongres geen stemmingen over omstreden moties die door bijvoorbeeld 51% van de leden worden gesteund. Het frame is niet te missen: door dialoog zijn harde debatten uit den boze. Er ontstaat een cultuur van eensgezindheid, gericht op gezamenlijke belangen en onderling respect.
NSC brengt dit al in de praktijk. We horen dat er themagroepen worden gevormd zodat leden met elkaar van gedachten kunnen wisselen. In de middag wordt anderhalf uur ingeruimd voor gesprekken. Bij andere partijen bestaan deelsessies uit een spreker en een panel, gevolgd door vragen uit het publiek, maar bij NSC gaat dat anders. Er is maar weinig centrale sturing: de leden nemen plaats aan tafels om over een thema te praten. Na afloop horen we in de plenaire zaal wat het heeft opgeleverd.
Zo kunnen we begrijpen waarom in de ochtend alle formaliteiten er snel doorheen worden gejast, van benoemingen tot het verkiezingsprogramma. Dit is simpelweg niet hoe NSC wil werken: leden moeten geen stevige debatten voeren over omstreden kwesties, maar eerst met elkaar in gesprek gaan. De focus ligt niet op formele regels, maar op het proces om tot gezamenlijke standpunten te komen waarna de besluitvorming een formaliteit is.
Maatschappelijke beweging
De nadruk van NSC op consensus en gezamenlijkheid toont ook een andere ambitie: NSC wil meer zijn dan een partij. Van Boggelen zegt dat NSC ook maatschappelijke activiteiten gaat ontplooien. De zaal luistert naar een verhaal over de armste gemeente van Nederland. In Vlissingen staat een verwaarloosde speeltuin waar hoognodig iets aan gedaan moet worden. Het is niet meteen duidelijk hoe NSC hierbij een rol denkt te spelen, maar duidelijk is wel dat maatschappelijke actie nodig is.
Dit voorbeeld illustreert hoe NSC zichzelf lijkt te zien. In de middag krijgen we een verhaal van twee sprekers. Ze hebben een boek geschreven over maatschappelijke oplossingen die burgers zelf kunnen bedenken en initiatieven die zij zelf kunnen nemen. Het klinkt als een oproep om zelf actief te worden. Ook hier moet het weer ‘samen’: bewonersinitiatieven en coöperaties zijn goed en gemeenschapskracht moet in het regeerakkoord komen. Samenwerken veronderstelt consensus en die krijg je dan weer door dialoog.
Samenleven doe je niet alleen, noemden ze dat vroeger bij het CDA. Het gaat om het maatschappelijk middenveld, burgers die zich voor de maatschappij inzetten en onderling verbonden zijn door hun wensen en idealen. Burgers geven de maatschappij samen vorm. Dat kan sowieso alleen door samenwerking: constructief met elkaar in gesprek gaan, consensus zoeken en eventueel daarna samen in actie komen, al dan niet via de politiek.
Eensgezindheid produceren?
Al deze ideeën klinken prachtig, maar het probleem laat zich raden. De grote vraag is hoe het moet als er geen eensgezindheid is. Wat als de dialoog tegenstellingen niet verkleint, maar juist bestendigt of zelfs versterkt? Om het voorbeeld af te maken: wat als een paar omwonenden in Vlissingen helemaal geen speeltuintje willen omdat ze een hekel hebben aan lawaaierige kinderen? Of op basis van de politieke actualiteit: wat als NSC het intern niet eens is over deelname aan een PVV-kabinet?
Bij dialoog en participatie bestaat altijd de neiging naar gezamenlijke, achterliggende belangen te kijken die vervuld kunnen worden door samenwerking. Het idee is dat individuele meningen of uitingen oppervlakkig zijn en dat je dieper moet graven om erachter te komen wat mensen echt drijft. Die diepere drijfveren zijn voor veel mensen hetzelfde, daar zou je recht aan moeten doen en dan zijn mensen tevreden. Door dialoog leer je deze drijfveren kennen, een beetje geven en nemen en dan komt er iets moois uit.
Dit perspectief suggereert dat dit voor alle onderwerpen werkt. Dat is echter onzin als principes incompatibel zijn, bijvoorbeeld bij grondrechten en de rechtsstaat: dat zijn principes of dat zijn het niet. Het gesprek erover aangaan betekent ze op de helling zetten. Dialoog over de vraag of een regeringspartij de gelijkwaardigheid van alle burgers moet erkennen, betekent dat dit principe al is verlaten. Hier staan rechtsstatelijke Omtzigt-doctrines regelrecht tegenover pragmatici zoals ze in 2010 nog bij het CDA rondliepen.
De leden kunnen praten tot ze een ons wegen, maar NSC gaat hier met dialoog nooit uitkomen.
Beeld: NSC-Kamerlid Wytske Postma leidt een gesprek over klimaat. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.