Volt heeft in Vlaanderen een enorme potentie. Op papier

Een feestelijk moment: Volt Europa is deze week zeven jaar geworden. Op Instagram zien we Volt-leden uit heel Europa de partij feliciteren. Volt is een Europese partij met leden uit alle landen van de Europese Unie, maar maakt de partij ook enige kans om in die landen verkozen te worden? In juni zijn de verkiezingen van het Europees Parlement en Volt wil in zoveel mogelijk landen meedoen. Dat Volt in Nederland een succes is, staat vast, maar hoe zit dat elders?
Deze vraag brengt ons zaterdagmiddag naar reiscafé Via-Via in Antwerpen voor een bijeenkomst van Volt België. Deze afdeling had volgens de cijfers van Volt Europa enkele maanden geleden 489 leden, tegen meer dan 10.000 in Nederland. Een bestuurder van Volt België heeft het deze middag echter over 350 leden. Waar het verschil vandaan komt is niet duidelijk. Wat wel duidelijk is: storm loopt het niet. In het reiscafé zijn elf mensen aanwezig.
Om de kansen van Volt goed in te kunnen schatten moet je het Belgische kiessysteem begrijpen en dat is niet eenvoudig. Het systeem is meerdere keren gewijzigd en er zijn relatief veel bestuursniveaus en regels. De gemiddelde Belg begrijpt er sowieso niets van, denkt een van de aanwezigen, maar dat geldt ook voor veel Volt-leden. Ze vragen zich telkens af of ze het systeem wel goed uitleggen. Een poging.
Vlaamse partijen
Vroeger kende België landelijke partijen, maar tegenwoordig zijn bijna alle partijen Vlaams of Waals. Er zijn maar twee uitzonderingen: de socialistische PVDA en Volt. Een aanwezige noemt dat ‘sympathiek’. Het betekent dat deze partijen zich niet uitsluitend op de belangen van een van de landsdelen richten, maar op die van heel België. Of dit electorale voordelen heeft is niet duidelijk, maar waarschijnlijk niet: anders zouden ongetwijfeld meer partijen landelijk georganiseerd zijn.
Er zijn in Vlaanderen in juni drie verkiezingen tegelijk: voor het Europees Parlement, het federaal parlement en het Vlaams parlement. Volt wil aan al die verkiezingen meedoen. Dit levert al meteen een probleem op: er is een kandidatentekort. Waar Volt Nederland zegt dat bestuursleden geen kandidaat kunnen zijn, vindt Volt België die combinatie prima. ‘Die luxe hebben we niet’, zegt een van de bestuursleden, die zelf ook als lijsttrekker fungeert. Er zijn nog volop vacatures.
Om mee te kunnen doen aan de verkiezingen moet er niet alleen een lijst kandidaten zijn, maar ook een lijst opvolgers: kandidaten die niet direct verkiesbaar zijn, maar die een verkozen politicus eventueel tussentijds kunnen vervangen. Zie hier het probleem van een partij met te weinig kandidaten: in sommige districten is de deelname eigenlijk al geregeld, behalve de lijst opvolgers. Zonder die lijst kan Volt toch niet meedoen.
Kiesdistricten en drempels
Voor het federale en het Vlaamse parlement gelden kiesdistricten. Kandidaten zijn alleen in hun eigen district verkiesbaar. Er zijn er voor het Vlaamse parlement vijf: de provincies. Volt doet in maar twee ervan mee. Elders kon de partij niet genoeg kandidaten vinden. Voor de federale verkiezingen doet Volt in twee van de elf kiesdistricten mee.
In een kiesdistrict zijn meestal ruim twintig zetels te verdelen, maar er geldt ook een kiesdrempel, zo legt een bestuurder me uit. Die bedraagt vijf procent. Dat is een enorme horde, die maakt dat Volt voor zowel het federale als het Vlaamse parlement op voorhand vrijwel onverkiesbaar is. De bestuurder weet dat Volt zelfs in Nederland dit percentage niet haalt. Dat klopt: alleen bij de gemeenteraadsverkiezingen in Arnhem, Eindhoven, Rotterdam en Utrecht tikte Volt deze grens aan.
In België geldt alleen op gemeentelijk niveau geen kiesdrempel en daar heeft Volt dus meer kans. Die verkiezingen zijn echter pas later. Voor het Europees Parlement geldt dan weer wel een kiesdrempel. Vlaanderen geldt hierbij als één kiesdistrict en dat betekent – gezien het aantal te verdelen zetels – dat de kiesdrempel zeker zeven procent bedraagt. We kunnen dus wel raden of de Vlaamse Volt-lijsttrekker Sophie in ’t Veld (ex-D66) in juni zal worden herkozen.
Handtekeningen ophalen
Om aan al deze verkiezingen mee te doen, moet Volt handtekeningen ophalen. Voor de federale en Vlaamse verkiezingen zijn dat er 500 per provincie en dat is inmiddels gelukt, horen we. Voor het Europees Parlement zijn het er 5.000 en de teller staat ongeveer halverwege. De tijd dringt: de deadline is over twee weken. Er is echter een alternatief: als vijf Vlaamse parlementsleden voor Volt tekenen, kan de partij alsnog meedoen zonder de vereiste handtekeningen. Zo deed Volt België in 2019 ook mee.
Leve de ironie: Volt België is op deze manier afhankelijk van ‘de particratie’ waar de partij hier in Vlaanderen tegen strijdt. Deze term betekent dat alle bestaande partijen – dus inclusief Vlaams Belang – de kiezersmarkt afschermen voor nieuwkomers met hoge kiesdrempels en enorme partijsubsidies, waardoor sommige partijen inmiddels zo vermogend zijn dat ze in vastgoed investeren. Bij campagnes is de overmacht van de zittende macht extreem.
Volt strijdt in Vlaanderen niet alleen tegen populistisch rechts, maar tegen het hele systeem. Middenpartijen willen niet met Vlaams Belang samenwerken, zijn daardoor tot elkaar veroordeeld en kleurloze varianten van elkaar geworden. Als de kiezer niet op deze partijen wil stemmen, is hij veroordeeld tot extreemlinks of extreemrechts, want nieuwkomers maken geen kans. Echte keuze is er niet en de groep kiezers die is afgehaakt is inmiddels groter dan het aantal stemmers op Vlaams Belang, zo legt de bestuurder me uit.
Zo is er voor Volt Vlaanderen een enorme markt. Op papier, want we zitten deze middag in Antwerpen nog steeds maar met elf personen.
Op basis van mijn eerdere onderzoek naar Volt Europa schreef ik een tiendelig essay dat hier terug te lezen is.
Beeld: Volt-vlag in reiscafé Via-Via in Antwerpen. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.