Volt-Europarlementariërs gaan het Europees Parlement vernieuwen. Onduidelijk is hoe
Het is een neveneffect van versnippering waar maar weinig aandacht voor is: de groei aan neveninstellingen van politieke partijen. Een partij die in de Tweede Kamer wordt gekozen heeft recht op subsidie voor de partij zelf, maar ook voor een jongerenorganisatie, een wetenschappelijk bureau en een internationale stichting. Vrijwel alle partijen richten dit soort organisaties op. De cynicus zou zeggen: ‘omdat het kan’. Wat de waarde ervan is, blijft vaak onduidelijk.
Volt heeft sinds enige tijd een wetenschappelijk bureau. Woensdagavond vindt in een loods nabij Amsterdam Sloterdijk de officiële lancering plaats. Volt noemt Charge een ‘wetenschappelijk platform’: deze term bekt internationaal beter en heeft een Europese uitstraling, zo legt een bestuurslid me uit. Er is meteen een internationale ambitie: kennis van binnen en buiten Volt moet worden verbonden, ook buiten Nederland. Kennis van buiten is belangrijk, want Charge is maar een klein bureau.
Het doel van dit soort bureaus is dat ze de partij voeden met wetenschappelijke inzichten, voorstellen van een gedegen onderbouwing kunnen voorzien of juist kritiek kunnen hebben als die onderbouwing ontbreekt. Deze ambitie spreekt bij Volt ontzettend aan. Charge is overigens al een tijdje bezig: de directeur zit er al sinds afgelopen zomer en het eerste symposium heeft al plaatsgevonden. Een onderzoeker presenteert deze avond de resultaten van een eerste studie.
De grote vraag is natuurlijk: is al dit belastinggeld goed besteed?
Wetenschap ontsluiten
Deze loods ligt op een afgelegen plek, want Charge wilde origineel zijn, zo legt een ander bestuurslid me uit. Het moest niet ‘weer een avondje in Pakhuis de Zwijger’ worden. Volt kent het eigen publiek: hier vindt men wetenschap zo belangrijk dat men ook bereid is af te reizen naar deze uithoek. Het zijn dan ook veelal dezelfde gezichten die op komen dagen, een gegeven dat bij Volt inmiddels wel erg op begint te vallen. Hier is een schare leden die overduidelijk tot het meubilair behoort.
Directeur Berrie van der Molen blijkt de perfecte motivatie te hebben om bij een wetenschappelijk instituut te werken. Bij zijn werk aan de universiteit merkte hij dat de politiek zich niet of nauwelijks iets van kennis aantrekt. XTC is niet schadelijker voor mensen dan alcohol, maar in het publieke debat kom je met zo’n inzicht niet ver, terwijl het gewoon waar is. Daarom gaat Charge wetenschap ontsluiten voor iedereen, want zo profiteren we er allemaal van.
Het meest opvallend aan deze lancering is echter het omgekeerde: gebrek aan wetenschap. Een onderzoeker vertelt weliswaar tien minuten over het eerste Charge-rapport, maar verder gaat het over andere dingen: de Europese kandidaten, een jongerendebat en een grappig bedoeld optreden. Met wetenschap heeft het behalve dat ene praatje niets te maken. Charge gaat zich richten op burgerparticipatie en Europese integratie, zo horen we, maar de invulling van deze thema’s blijft in de lucht hangen.
Kennis over de EU
We leren wel iets heel wezenlijks: er is een enorm gebrek aan kennis over de EU. Mendeltje van Keulen geeft een lezing over Europees burgerschap. Ze legt sterk de nadruk op kennis. In opinieonderzoek zeggen veel kiezers dat ze weten hoe de EU werkt en dat verbaast Van Keulen nogal. Ze komt alleen maar in zaaltjes waar mensen de EU juist helemaal niet begrijpen en waar toehoorders haar toevertrouwen dat ze dingen leren die helemaal nieuw voor ze zijn.
Van Keulen denkt dat ook politici vaak maar weinig weten. Toen Van Keulen in de Tweede Kamer werkte als griffier, suggereerde een Kamerlid bij een introductiebijeenkomst dat ze niets van de EU hoefde te weten, want ze ging landbouw doen. De Volt-leden moeten er hard om lachen. Het suggereert dat deze zaal redelijk geïnformeerd is: landbouw is immers het beleidsterrein waar verreweg het meeste beleid Europees is. Het betreffende Kamerlid werd later staatssecretaris, zegt Van Keulen nog.
Er zijn – tegen het populaire beeld in – allerlei manieren op EU-beleid te beïnvloeden, weet Van Keulen, maar dan moeten mensen ze wel kennen. Europa is vaak een specialisme: het onderwerp van ‘John op de vijfde etage’. Dat idee van een specialisme klopt niet: veel beleid is deels Europees en dus moeten niet alleen de specialisten Europa begrijpen. Kennisverspreiding is hard nodig en de zaal lijkt dat met Van Keulen eens. Probleem: dat is geen taak van een wetenschappelijk instituut.
Kennisbehoefte
Een club als Charge produceert nieuwe kennis of maakt specialistische kennis breder toegankelijk. Er is duidelijk behoefte aan iets anders: simpele basiskennis over Europese instellingen, verdragen, functionarissen en beleidsprocessen. Dat is allemaal al honderden keren opgeschreven. Mensen moeten al die boeken alleen eens een keertje gaan lezen. Goed idee, maar dit is niet de activiteit van een wetenschappelijk instituut.
Van Keulen zegt dat heel veel zaken al eens uitgezocht zijn. Lees eens rapporten van jaren geleden, zoals het boek dat Van Keulen vijf jaar geleden schreef – met ondergetekende – over wat Europarlementariërs doen. Hun hoofdtaak is onderhandelen over wetgeving, maar veel mensen weten dat niet. Opeens denk je: weten ze dat bij Volt eigenlijk wel? Deze week zeiden de nummers 1 en 2 op Instagram het Europees Parlement te gaan vernieuwen. Klinkt leuk, maar concreet is anders.
We krijgen deze avond alleen wat algemeenheden te horen van Reinier van Lanschot (no.1) en Anna Strolenberg (no.2), maar geen enkele aanwijzing dat ze echt kennis hebben. Van Keulen grapt dat Van Lanschot – die op de eerste rij zit – ‘steeds kleiner wordt’ tijdens haar presentatie. Strolenberg herhaalt haar ambitie aan democratische vernieuwing te gaan werken. Vreemd, want het werk van Europarlementariërs ligt vast in verdragen en die kunnen ze niet zelf veranderen. Dat is dan weer aan de lidstaten.
Benieuwd hoe Charge dit probleem gaat oplossen.
Beeld: scherm van Charge. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.