Bureaucratie voor Europeanen (10 – slot) – Alles bij het oude?
Dit is het tiende deel van een serie over de Europese partij Volt. Lees de hele serie hier.
Partijvoorzitter Rob Keijsers spreekt de leden van Volt Nederland toe. De uitslagenavond van de Tweede Kamerverkiezingen vindt plaats in de kelder van een Utrechts kantorencomplex. Keijsers vindt dat er goed campagne is gevoerd. Zo stond er een hele grote EU-olifant voor de Tweede Kamer om de politiek erop te wijzen dat de EU in de campagne te weinig aandacht heeft gekregen. Ook zijn er veel persoonlijke gesprekken gevoerd. Die zijn heel belangrijk, denkt Keijsers, want zo houdt je mensen af van een stem op de populisten.
De uitslag valt desondanks tegen. Een paar dagen voor de verkiezingen speculeerde Laurens Dassen nog over zes zetels in de Tweede Kamer. Nu laat de eerste exit poll er twee zien: een verlies van één, al is Volt die derde zetel door de afsplitsing van Nilüfer Gündogan al een tijdje kwijt. Dassen reageert op het nieuws. Hij is blij dat Volt er nog is. Hij feliciteert de winnaars, al doet hij dat bij de PVV met een zwaar gemoed. Het is slikken dat een anti-rechtsstatelijke partij de grootste is geworden. De continuïteit is ironisch: ooit begonnen de initiatiefnemers met Volt vanwege het Brexit-referendum en de winst van Donald Trump. Jaren later is het spook van het populisme nog niet verdwenen.
De einduitslag blijkt later die avond hetzelfde. Marieke Koekkoek – de nummer twee – spreekt de zaal toe. Ze vindt dat de PVV mensen uitsluit. Gelukkig hebben de meeste mensen geen Wilders gestemd. Koekkoek voelt de Volt-energie nog steeds en prijst de kandidaten, vrijwilligers en medewerkers. Ze houdt hoop op een mooie Europese toekomst.
Damian Boeselager vult haar aan: hij vindt het goed dat de campagne positief was en herinnert de leden dat de strijd tegen het populisme altijd al de belangrijkste bestaansreden van Volt is geweest. Er zit niets anders op dan te blijven vechten voor de Europese idealen. Dassen begint over alarmerende rapporten over het klimaat en een eventuele verkiezing van Trump in Amerika. Er is meer EU nodig en dus ook meer Volt. Zal dat lukken?
Weggeslagen ambities
Volt vindt dat de grootste problemen van deze tijd internationaal zijn en dat ze dus niet op nationaal niveau kunnen worden opgelost. De EU is daarom een belangrijke bestuurslaag die zaken als migratie, klimaat en defensie kan aanpakken. Dit leidt tot het streven macht aan de EU over te dragen om deze zaken ook echt op te lossen. Volt loopt hierbij tegen een probleem aan: er is alom twijfel of de EU ook echt democratisch functioneert. De invloed van burgers is beperkt, bijvoorbeeld omdat de meeste functionarissen niet direct worden verkozen. Volt wil de EU daarom reorganiseren.
Volt wil dat burgers Europese volksvertegenwoordigers kiezen die ook echt het laatste woord krijgen. Dat is nu niet zo: het Europees Parlement heeft geen initiatiefrecht, kan over allerlei onderwerpen alleen adviseren en moet de macht met de lidstaten delen. Een groot deel van het besluitvormingsproces is niet openbaar en niet transparant. Volt wil dit wijzigen zodat een structuur ontstaat die lijkt op die van de Nederlandse Tweede en Eerste Kamer.
Tevens moeten partijen Europees worden. Nu werken nationaal gekozen politici samen in Europese fracties. Door Europese partijen kunnen burgers direct stemmen op een programma dat daadwerkelijk in het Europees Parlement wordt ingebracht. De transparantie neemt op die manier toe omdat het aantal onderhandelingen in achterkamertjes afneemt.
Deze visie is intern consistent en lijkt op wat ook andere eurofiele politici en opiniemakers als ideaal zien. Toch brengt Volt dit zelf niet in de praktijk. Het Europees Parlement stelt eisen aan Europese fracties en Volt voldoet daar niet aan. De ambitie om een eigen fractie te krijgen is voorlopig zelfs in de ijskast gezet. Het gevolg is dat de enige Europarlementariër moet aanschuiven bij een reguliere Europese fractie, met alle nadelen van dien. Dit gaat pas veranderen als Volt in minimaal zeven landen minimaal 23 zetels wint. Die situatie is ver weg aangezien op basis van de ledenaantallen en geschiedenis er in 2024 eigenlijk maar in twee landen – Nederland en Duitsland – kans is op zetels.
De kans dat Volt in heel Europa aanslaat blijft ook op langere termijn klein. Op dit moment heeft Volt vooral aanhang in West-Europa. In het voormalige Oostblok is deze nihil, net als het aantal gekozenen. Dit heeft formele en culturele redenen: Volt is te progressief om in landen als Polen, Hongarije en Slovenië aan te slaan. Dat het Volt-programma door de leden wordt geschreven heeft een structureel nadeel: die komen vooral uit Nederland en Duitsland, wat maakt dat het programma aantrekkelijk is in die landen, elders minder.
Volt zit met een kip en ei probleem. Er zijn bijna geen leden in Oost-Europa, daarom sluit het programma niet op die landen aan en daarom zal de aanhang daar ook niet snel groeien. Daar is vanuit andere Volt-afdelingen ook weinig aan te doen. Alles hangt af van de aanwezigheid van lokale vrijwilligers. Die zijn lang niet overal.
Zo resteert een campagneorganisatie die veel lijkt op organisaties als Amnesty en Greenpeace: aandacht vragen voor een bepaald maatschappelijk of politiek doel. Volt Europa is geen partij die ideologische discussie voert met mensen in heel Europa, maar een marketing-achtige club die campagne voert voor een verenigd Europa. Het aantal leden dat aan het programma meeschrijft is minimaal.
In dit opzicht lijkt Volt opmerkelijk veel op traditionele Europese partijen waar alleen nationale partijen lid van kunnen worden. Ook daar is slechts een enkeling bezig met Europese politiek. Wat resteert is veel publiciteit om het grotere doel te bereiken. Verkiezingen geven Volt daar regelmatig een mooie aanleiding voor. Toch blijft door een gebrek aan middelen, formele belemmeringen en culturele verschillen een doorbraak uit. Volt kan wel een Europees bestuur benoemen om hieraan te werken, maar de uitdaging is op voorhand te groot.
Geen transparantie
Wat Volt echt is, wordt duidelijk als we kijken naar de twee oprichters die in 2019 vertrokken. Colombe Cahen-Salvador en Andrea Venzon begonnen een nieuwe beweging onder de naam Now, die zich voor allerlei progressieve doelen wil inzetten. Ze willen een stap verder gaan dan Europese doelen: nu zijn mondiale uitdagingen aan de beurt. De oprichting wordt binnen Volt meteen opgemerkt. Co-voorzitter Reinier van Lanschot noemt Now een non-profit organisatie die onafhankelijk is van politieke partijen. Now vindt een partij te beperkt, want in die vorm wil niet iedereen met je samenwerken en dat is gemakkelijker bij een stichting. Een partij kan ook moeilijker geld binnenhalen.
Inmiddels hebben Cahen-Salvador en Venzon Now omgedoopt tot Atlas. Het betreft letterlijk een doorstart: de website van Now verwijst door naar die van de nieuwe beweging. Atlas is een nieuwe sociale en politieke beweging die mensen wil verbinden op weg naar een vrije en gelijke toekomst, zo staat op de website van deze grassroots-organisatie die zich wil inzetten voor mensenrechten, democratie, een eerlijke markteconomie, solidariteit en duurzaamheid. De oprichters vertellen op sociale media uitgebreid over hun nieuwe beweging, waarmee ze ook van plan zijn aan verkiezingen mee te doen. Er vinden ook allerlei acties en demonstraties plaats. De doelen lijken opvallend veel op die van Volt.
Hoe groot zou die nieuwe beweging zijn? Dat Cahen-Salvador en Venzon meerdere keren een beweging oprichten en acties uitvoeren, wijst erop dat de term beweging nogal rekbaar is. Dat is het begrip Europese partij immers ook: toen Cahen-Salvador en Venzon vertrokken stelde Volt nauwelijks iets voor en was ook het Nederlandse succes nog ver weg. Volt kreeg pas veel later een grote toestroom van leden te verwerken. Het blijkt bijzonder makkelijk om een beweging of partij te beginnen, zoals we ook in de Nederlandse politiek regelmatig hebben gezien. Het is veel moeilijker deze uit te bouwen en er een structureel succes van te maken. Cahen-Salvador en Venzon zijn al tevreden als er een website is gebouwd. Deze volstaat om mensen te laten denken dat er sprake is van een beweging. Of een partij.
Volt bekritiseert het gebrek aan transparantie van de EU, maar de partij heeft hetzelfde probleem. Hoe Volt precies is georganiseerd is onduidelijk, hoeveel mensen er echt bij aangesloten zijn wordt niet publiekelijk gemeld en aan welke verkiezingscampagnes de partij meedoet is een zoekplaatje. Minimaal zou je verwachten dat een Europese partij duidelijk maakt in welke landen men een erkende politieke partij is. Dit is behalve in het jaarverslag van Volt Nederland nergens te vinden. Het is ook moeilijk te achterhalen waar Volt überhaupt aan de Europese verkiezingen mee wil doen. De Europese lijsttrekkers zouden gepresenteerd worden op het congres in Parijs in november 2023, maar dat onderdeel staat uiteindelijk niet op de agenda.
Wat resteert is een diffuus beeld van een Europese campagneorganisatie die misschien aan verkiezingen meedoet, soms in onduidelijke coalities, maar soms ook niet. Nergens staat of afdelingen al aan de nationaal geldende voorwaarden voldoen. Volt suggereert vooral een Europese partij te zijn die ‘in alle EU-landen actief is’, maar of dat echt zo is, is nauwelijks te controleren. Ook is onduidelijk wat ‘actief zijn’ inhoudt. Volt heeft ook helemaal geen belang bij dit soort transparantie, omdat dan het onderscheidend vermogen met nationale partijen helemaal zou kunnen wegvallen. Het gevolg is een partij die even ondoorzichtig is als de EU.
Bottom-up is top-down
Volt zegt continu twee zaken te combineren: een Europa-brede agenda en een grassroots-organisatie waar leden hun eigen initiatieven en ideeën kwijt kunnen. Het kost weinig moeite om te zien dat dit laatste feitelijk onzin is: leden kunnen juist niet zomaar allerlei initiatieven nemen, want alles moet binnen de kaders van de Europese partij vallen. Dat geldt voor tweets in Roemenië, maar ook voor het deelnemen aan Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen.
Bij Volt is bottom-up eigenlijk top-down. Dat kan ook niet anders als een partij met een op Europees niveau vastgesteld programma werkt. Dat programma moet een hiërarchische werking hebben, anders is er helemaal geen gezamenlijke visie. Dit werkt door op alle niveaus: in Nederland hoeft niet vergaderd te worden over de belangrijkste beleidslijnen, want die zijn al op Europees niveau vastgesteld. Ideologische discussie is ook in afdelingen niet noodzakelijk, want zowel de provincies als gemeenten zijn wederom ondergeschikt aan het Europese niveau.
En zo gaat het dus ook: bij de Europese verkiezingen praat Volt Nederland helemaal niet over het verkiezingsprogramma, alleen over de kandidatenlijst. Het programma ligt immers vast. Zo is er met Volt eerder minder dan meer debat over de EU: de partij praat niet op nationaal, maar op Europees niveau over de EU. Dat gebeurt in een klein gezelschap. Zo wordt een Europese partij een sta in de weg bij het voeren van broodnodige discussie.
Deze top-down werkwijze is logisch, want dit is precies zoals ook de Europese Unie werkt. In Brussel maken de Europese instellingen afspraken en die krijgen een juridisch bindend karakter. Als dit niet zo zou zijn, houdt bijvoorbeeld de interne markt op te bestaan. Als er geen dwang van de EU uitgaat, is er geen gezamenlijk beleid meer.
Zo begrijpen we waarom er binnen Volt helemaal geen bezwaar is tegen een hiërarchische top-down benadering: impliciet weten de leden allang dat dit is hoe internationale samenwerking werkt. Aangezien ze het met de doelen eens zijn, is er ook geen reden om zich ertegen te verzetten. Interne regels en technocratie doen de rest om de organisatie bij elkaar te houden. Transparantie is in zo’n organisatie onmogelijk en ook niet noodzakelijk, want Volt is in zijn geheel sowieso voor niemand te overzien, zelfs voor de partijtop niet.
Volt heeft hetzelfde probleem als de EU: de structuur is zo opgezet dat de top bepalend is en dat de rest moet volgen. Hoewel leden het wel eens zijn met deze werkwijze, heeft dit geen enthousiasmerende werking. Volt Europa is voor hen vaak ver weg: ze zijn actiever in de gemeente met flyeren, het zoeken van kandidaten of het doen van lokale voorstellen. De Europese organisatie is de bezigheid van een enkeling.
De belofte dat de organisatie grassroots is of zou kunnen zijn, is gebakken lucht, maar omdat niemand de hoofddoelen van de organisatie betwist valt het niet op. De grootste ironie lijkt de leden te ontgaan: de veel geprezen Europese partij waar leden het voor het zeggen zouden hebben is in de praktijk even gesloten als andere Europese partijen waar gewone burgers formeel helemaal geen stem hebben.
De ironie is tegelijk dat we ook het omgekeerde kunnen beweren: Volt is zo groot en breed vertakt dat het voor niemand te overzien is wat de partij in alle uithoeken van de EU precies doet en of er wel sprake is van één stem. Het bestuur heeft er een dagtaak aan te controleren wat de afdelingen doen en daarmee hebben die afdelingen in de praktijk vrij spel. Zelfs samenwerking met populisten behoort tot de mogelijkheden. Volt is ook voor de eigen bestuurders te groot, log en onoverzichtelijk om te weten wat er allemaal binnen de eigen gelederen gebeurt. Buitenstaanders kunnen niet goed volgen wat Volt allemaal doet, maar leden en bestuurders kunnen dat evenmin.
Meerwaarde in Nederland?
Ondertussen is Volt in Nederland gegroeid tot een serieuze organisatie, in tegenstelling tot de meeste andere afdelingen. Daarmee komt de vraag op of deze Europese partijstructuur voor Volt Nederland echt meerwaarde heeft. De opkomst van Volt Nederland staat grotendeels los van de Europese partij. Een belangrijke reden om in 2021 op Volt te stemmen was het – niet op Europees niveau vastgestelde – standpunt over kernenergie.
Dit laat zien dat de filosofie dat alle afdelingen dezelfde standpunten hebben in de praktijk niet geldt. Zulke standpunten zijn er vooral als het Europese bestuur controle heeft. Succesvolle afdelingen kunnen in de praktijk hun eigen koers bepalen, al is het maar omdat zij voor aanzien en financiële middelen zorgen. Het roept de vraag op of Volt Nederland afhankelijk is van de Europese moederpartij of andersom. Wat is voor Volt Nederland het voordeel ‘een Europese partij’ te zijn?
Op het congres in Boekarest kijkt de zaal naar een nieuwe campagnevideo. Twee communicatiemedewerkers leggen uit hoe de video tot stand is gekomen en wat de strategie is. Er zijn Europese problemen en die verdienen Europese oplossingen, horen we. Volt wil een federaal Europa dichterbij brengen, want dan worden problemen echt opgelost. De communicatiemedewerkers hebben allerlei dingen bedacht, van slogans tot Instagram-posts. Ze komen allemaal goed van pas in landen waar Volt niet of nauwelijks vrijwilligers heeft, maar hoe ligt dat in Nederland? Hier is Volt een gevestigde partij met een professionele campagnestrategie. Hier heeft Volt video’s nodig die zijn afgestemd op de Nederlandse situatie, bijvoorbeeld op de PVV-overwinning van november 2023. Europese PR-inspanningen belanden in Den Haag vrijwel zeker in de prullenbak.
Bij het congres in Parijs komen veel Nederlandse Volt-politici keurig opdraven, want ze zijn onderdeel van een Europese partij, maar tegelijk is het voor hen de vraag wat deze tijdsinvestering oplevert. Politici in kleine fracties – zoals die van Volt – woekeren met hun tijd. Zij kunnen op een Europees congres contacten leggen met de rest van de partij, maar de vraag is waarom. Alle interne connecties tussen landen hangen feitelijk van individuele leden af.
Er zijn geen voorbeelden dat de Volt-fractie in Frankfurt ooit iets van Laurens Dassen heeft geleerd of vice versa. De Overijsselse Volt-fractie heeft zich nooit zichtbaar laten inspireren door het Volt-raadslid uit de Portugese stad Coimbra. Internationale uitwisseling staat in Parijs niet eens op het programma. Als individuele politici onderling ideeën opdoen is dat wel mooi meegenomen, maar het aantal ideeën dat men op kan doen is beperkt en geen dagelijkse bezigheid als men die ideeën vervolgens ook nog wil realiseren. Welke meerwaarde heeft deze megalomane partijstructuur dan?
Misschien is Volt nuttig voor minuscule afdelingen als in Denemarken, Litouwen, Luxemburg en Polen. Misschien ook voor middelgrote afdelingen als in België en Spanje. Maar voor Nederland is de meerwaarde zo goed als nul. Volt Europa doet dubbel werk, levert nauwelijks PR-voordelen op, doodt het interne debat en krijgt niet eens een eigen fractie in Brussel en Straatsburg. De partij kost Volt Nederland wel tijd en geld. Je vraagt je af wanneer Volt Nederland denkt: we kunnen ook wel zonder.
Dit is het laatste deel van een serie Bureaucratie voor Europeanen.
Beeld: Volt-poster in Parijs, Volt-poster in Maastricht, beleidsteam bij Volt-congres in Parijs. Foto’s: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.