Bureaucratie voor Europeanen (9) – Management overstretch
Dit is het negende deel van een serie over de Europese partij Volt. Lees de hele serie hier.
Bulgarije is voor veel Europeanen letterlijk ver weg en hun kennis over het land minimaal. Ook de Europese Volt-bestuurders pikken niet snel iets op over Bulgarije of Bulgaarse politiek, behalve als een van hen zelf Bulgaar is. Dat Bulgaren een Cyrillisch schrift gebruiken speelt een belangrijke rol: Bulgaarse websites zijn voor veel Europeanen simpelweg onleesbaar. Het is daarom moeilijk een beeld te krijgen van wat Volt Bulgarije precies doet. Duidelijk is dat deze afdeling klein is en onvoldoende mensen heeft om zelfstandig aan de parlementsverkiezingen mee te doen.
De afdeling bedenkt een oplossing: een electorale alliantie. Weet het bestuur van Volt Europa wat deze inhoudt? De alliantie haalt de kiesdrempel en Volt komt in het Bulgaarse parlement. Een paar Volt-leden slaan alarm. Ze schrijven een brief met een lange lijst voetnoten over de partijen waar Volt mee samenwerkt. De alliantie heet We continue the change.
De critici vinden het opvallend dat er weinig over de samenwerking bekend is. Er is wel een en ander bekend over de standpunten: de alliantie is voor het Bulgaarse EU-lidmaatschap, wenst lage belastingen, heeft aandacht voor het midden- en kleinbedrijf, wil investeren in nieuwe technologie, onderwijs, betaalbare zorg, betere infrastructuur en een goede oudedagsvoorziening. Het programma is populistisch, omdat onduidelijk is hoe dit alles gerealiseerd moet worden. Een opvallend verwijt omdat Volt sinds de oprichting juist tegen het populisme strijdt.
De samenstelling van de alliantie is eveneens omstreden. Een van de partnerpartijen is SEK, een kleine partij uit de stad Burgas. De partij heeft eerder allianties gesloten met partijen als de Conservative Union of the Right, een partij die bewondering heeft voor de Hongaarse leider Victor Orban die de Hongaarse democratie en rechtsstaat afbreekt. Ook had SEK allianties met extreemrechts zoals IMRO, de Bulgaarse nationale beweging die tegen de ‘genderideologie’ strijdt en in Brussel een Europese fractie deelt met JA21 en SGP. SEK werkte ook samen met het National Front for the Salvation of Bulgaria, een eurosceptische, nationalistische partij die zich tegen vluchtelingen en Roma keert. Een andere partner is Ataka, een partij die vijandig staat tegenover Joden, Roma, moslims en de EU.
Informatie over SEK is lastig te vinden. Het heeft er alle schijn van dat het een opportunistische splinterpartij is die zich bij alles en iedereen aansluit ongeacht de politieke inhoud. Eerst probeerde SEK met radicaal rechts zetels te verkrijgen, maar nu dat is mislukt gooit men het over de pro-Europese boeg. SEK heeft Roma-, moslim- en Jodenhaters ingeruild voor samenwerking met Volt. SEK is volgens de standpunten op de website een conservatief-rechtse partij, maar sommige Volt-leden twijfelen daaraan: een Duits Volt-lid beweert dat er extremisten welkom zijn.
Er zijn concrete aanwijzingen dat SEK niet deugt. In 2016 werd in Burgas een Pride gehouden. Er was een tegenprotest van extreemrechtse nationalisten onder leiding van Bisser Russimov, die al twee keer kandidaat van SEK was. De leider van SEK zegt trots te zijn dat Russimov onderdeel van zijn partij is. Hij zat bijvoorbeeld achter een jacht op vluchtelingen aan de Turks-Bulgaarse grens. Daar nam zijn gewapende groep ooit 23 Afghanen gevangen. De groep gebruikte fysiek en psychologisch geweld en hielp de autoriteiten bij illegale pushbacks. Russimov gaf er op de nationale televisie een interview over.
Volt Bulgarije heeft een niet-progressieve, anti-Europese samenwerkingspartner, maar met de interne kritiek gebeurt niets. Het congres in Lissabon is een paar weken na de ophef, maar niemand maakt er woorden aan vuil.
Een Roemeense oprisping
Het bestuur van Volt Europa kan een alliantie zoals in Bulgarije in de praktijk niet controleren. Het is te veel werk dit uit te zoeken: er zijn nog 26 landen. Iets dergelijks speelt in Roemenië. Ook hier is Volt een politieke dwerg die zich niet al te veel aantrekt van de Europese lijn. Of de afdeling mist elke professionaliteit, hetgeen blijkt uit twee tweets:
‘More than 8 billion people are expected to populate the planet by 2023. The earth has limited resources and every human being leaves a negative ecological footprint. We must keep the number of people on the planet stable, ideally reduce it. We must facilitate a high standard of living for all people, but without the negative results of today. If Europa acts united, it achieves more than the individual nation states. One thing is clear: business as usual is impossible. We are at the brink of destruction!’
Volt Roemenië vindt de milieubelasting zo groot dat de wereldbevolking moet dalen. Er is maar één probleem: dit is geen Europese beleidslijn. In de visie van Volt staat nergens dat het tegengaan van bevolkingsgroei nastrevenswaardig is. De Roemeense tweets leveren binnen Volt Nederland dan ook boosheid op. Een lid zegt dat als het Europese bestuur hier geen afstand van neemt, hij het voor gezien houdt. Een ander wil uitleg hoe dit in overeenstemming kan zijn met de Volt-waarden. Er ontstaan nare associaties bij dit voorstel: het doet denken aan autoritaire regimes zoals in China. Er is eerst een stemming op een Europese ledenvergadering nodig.
Een Europees bestuurslid zegt dat Volt Roemenië de tweets moet weghalen. De afdeling verwijdert alleen de eerste helft. Het bestuurslid meldt dat dit geen officieel Volt-standpunt is en dat er eerst interne discussie moet komen. Pas daarna mogen dit soort standpunten op sociale media worden gezet. Bij Volt mag men niet uit de heup schieten en zeker niet bij gevoelige thema’s.
Het incident laat zien dat Volt hiërarchie nodig heeft om beslissingen te nemen. Dit remt spontaniteit en eigen initiatief, ondanks alle bezweringsformules over grassroots. Deze discussie laat ook zien waar de aanhang zit: in Nederland en Duitsland. In Roemenië stelt Volt bar weinig voor en dus is deze afdeling niet bepalend voor de standpunten, terwijl Nederland en Duitsland dat wel zijn. In Roemenië is Volt minder serieus dan in Nederland, waar Volt een professioneel apparaat heeft, inclusief voorlichters en beleidsmensen. Een tweet stelt in Roemenië weinig voor vanwege het beperkte publiek, in Nederland is het een PR-probleem.
De oplossing ligt voor de hand: het Europees bestuur wil bepalen wat er op sociale media komt te staan. Er moet snel een ingreep plaats kunnen vinden als ergens een fout wordt gemaakt. Landelijke afdelingen mogen niet onafhankelijk van het Europese niveau opereren. Dat is echter onhaalbaar: een grote afdeling als Nederland zou dan langs het Europese bestuur moeten voordat er getwitterd kan worden.
Controle kan moeilijk voor sommige afdelingen wel gelden en niet voor andere, want dat schaadt het idee dat alle lidstaten gelijk zijn. Het komt erop neer dat Volt Nederland mag twitteren wat men wil, maar dat Roemeense Volt-leden daar eerst toestemming voor moeten hebben. Of hun uitingen in orde zijn wordt in de praktijk door de meerderheid van de leden bepaald en die zijn meestal Nederlands of Duits. Roemenen moeten zich daarin schikken.
Plannen voor de toekomst
Deze voorbeelden laten een fundamenteel probleem zien: het Europees bestuur weet niet wat Volt her en der doet, laat staan dat men er goede sturing aan kan geven. Eerder werd al duidelijk dat dat ook geldt voor de uitbouw van de partij. Pogingen om in Zweden, Cyprus en Portugal voeten aan de grond te krijgen zijn grotendeels gestrand.
Het bestuur is afhankelijk van de aanwezigheid van lokale vrijwilligers en hun organisatievermogen. Er is wel hulp en advies mogelijk en de Nederlandse afdeling kan PR-materialen sturen, maar dit heeft alleen zin als lokale vrijwilligers energie in Volt steken. Dit is demotiverend als er andere, meer kansrijke partijen zijn waarbij men zich kan aansluiten. Uiteindelijk moeten lokale vrijwilligers een succes van de afdeling te maken. Volt Europa is hiervoor secundair, al kunnen afdelingen door hun band met de moederpartij zeggen een Europese partij te zijn. Of dat PR-voordelen oplevert is onduidelijk.
Op het Volt-congres in Lissabon is de belangrijkste gebeurtenis de verkiezing van het nieuwe Europese bestuur. In de aanloop naar het congres zijn er twee online debatten. In een chatroom zijn zeven kandidaten aanwezig. Een van hen is Reinier van Lanschot, de Europees voorzitter, die een tweede termijn van twee jaar wil. De groep is cultureel zeer divers: er zijn kandidaten uit het Zuiden van Italië, Hongarije en Duitsland. Een paar kandidaten zijn zo internationaal dat hun identiteit zich niet in een paar woorden laat beschrijven. Zo is een kandidaat een Russische vrouw die in Berlijn studeerde en in Parijs woont.
Het bestuur van Volt staat de komende jaren voor enorme uitdagingen. Er is groei in een paar landen en elders blijft die sterk achter. Het bestuur moet daar actie op ondernemen, zo horen we. Tegelijk is de uitdaging ervoor te zorgen dat Volt met één mond blijft spreken. Ook moet het bestuur de afstand tussen de landelijke afdelingen en het Europese niveau dichten. Die afstand is nu groot en dat is raar voor een partij die zich ten doel stelt de EU tot het belangrijkste politieke niveau te verheffen. De omstandigheden waaronder dit moet worden bereikt zijn echter moeilijk: er is geen geld. Ook dit roept een vraag op: wat gaat het Europees bestuur doen om al deze ambities te verwezenlijken?
Deze vragen worden deze online sessie besproken met de kandidaat-bestuursleden, maar zij blijken nauwelijks in staat deze uitdagingen het hoofd te bieden. Voor het punt dat Volt Europa met één stem moet spreken draagt niemand een oplossing aan. De een wil dat Volt-politici afrekenbaar zijn en een ander wil de Europese visie herschrijven. Niemand benoemt dat deze stappen het kernprobleem niet oplossen. Niemand durft de stelling aan dat het bestuur van Volt Europa volksvertegenwoordigers en leden tot niets kan dwingen. Er kan alleen sprake zijn van informele druk en het dreigen met het afstoten van een bepaalde afdeling. Maar dat is een paardenmiddel, want dan moet Volt in dat land weer vanaf nul beginnen. En dat is moeilijk.
Ook voor het probleem van de scheefgroei komt geen oplossing. Een van de kandidaten verzucht dat Volt helemaal geen pan-Europese beweging is. Er is een megagrote Nederlandse afdeling, maar elders staat de partij hooguit in de kinderschoenen. Een kandidaat denkt dat Nederland een rolmodel is dat gekopieerd zou moeten worden naar andere landen. Hoe dat in zijn werk moet gaan is onduidelijk.
Ook blijft vaag welke afdelingen moeten groeien tot een soortgelijk succes. Niemand waagt zich aan voorspellingen. Niemand zegt hoe het is: in Nederland waren meerdere leden die alles op alles hebben gezet om van Volt een succes te maken, er is een lage kiesdrempel en er is een doelgroep. Het succes staat los van de activiteiten van het Europees bestuur, dat er desondanks mee pronkt.
Bij de afstand tussen de nationale afdelingen en het Europese niveau gebeurt hetzelfde. De meeste leden zijn niet actief op Europees niveau. De kandidaten lijken te verwachten dat de meeste leden sowieso niet naar de ledenvergadering in Lissabon willen komen en ook niet naar de livestream kijken. De kandidaten willen dit veranderen en gaan daarom beter luisteren, vaker in gesprek en meer onderzoek doen. Een oud-bestuurder zegt dat dit zaken zijn die al eens zijn geprobeerd en niet hebben gewerkt. Daarmee stokt de discussie. Hier mist de erkenning dat het voor gewone leden lastig is continu op Europees niveau actief te zijn omdat dit tijdrovend en duur is. Het Europees bestuur kan daar maar weinig aan doen.
De kandidaten reflecteren niet op hun toekomstige taken, maar zijn het wel eens over wat er nu moet gebeuren: er is meer geld nodig. Dan kunnen afdelingen die slecht lopen meer ondersteuning en merchandise krijgen. Volt kan een succes worden als er meer PR komt, meer betaalde krachten, betere ICT, meer onderzoek, meer allianties en meer fondsenwerving. Met meer geld kan de Europese partij aan relevantie winnen en kunnen nationale afdelingen beter leren wat ze aan de Europese partij hebben. Maar een plan hoe de inkomsten kunnen toenemen blijft uit.
Een paar dagen later is het congres in Lissabon en presenteren de kandidaat-bestuurders zich. Het zijn er zo’n 25. Alle thema’s die ze online niet konden oplossen, komen nu wederom oppervlakkig aan bod. Er ontbrandt vooral een discussie in welke landen Volt zichzelf met voorrang zou moeten ontwikkelen om in 2024 met een eigen fractie in het Europees Parlement te kunnen starten. Kandidaat-bestuursleden hebben er geen pasklaar antwoord op. Dat is invoelbaar: waar te beginnen? In Frankrijk is Volt klein, net als in België, Spanje en Ierland. In Oost-Europa zijn inhoudelijke problemen, inclusief Cyprus en Malta waar velen nog nooit van Volt hebben gehoord. Dat is zelfs in het derde Volt-land – Italië – het geval. Een half jaar later zet Volt Europa in Parijs de ambitie voor een eigen Europese fractie in de ijskast.
Management overstretch
Hoe moet je een partij besturen die in alle uithoeken van de EU leden heeft en een enorme interne diversiteit kent, van professionele afdelingen in Nederland en Duitsland tot kleine groepjes enthousiastelingen elders? Als de filosofie van Volt zou zijn dat alle afdelingen een behoorlijke autonomie hebben, zou het relatief gemakkelijk zijn deze partij te leiden. Dat is echter niet zo. Volt heeft veel ideeën over wat nationale afdelingen wel en niet mogen uitdragen. Dat stelt eisen aan de organisatie en aan de interne regels. Volt Europa moet weten wat de nationale afdelingen doen, maar weet dat in de praktijk niet. De hiërarchie werkt niet omdat Volt te groot is, net als de EU. Niemand kan overzien wat er intern gebeurt. Tegelijk is hiërarchie wel nodig om de partij bij elkaar te houden.
Steeds weer komt de vraag op hoe Volt kan groeien in landen waar de organisatie niet of nauwelijks aanwezig is. Het Europese bestuur kan hier nauwelijks een rol in spelen omdat de afstand te groot is. Volt is afhankelijk van spontaan opborrelend enthousiasme bij burgers om een afdeling op te zetten. Als daar geen sprake van is, staat Volt met lege handen en kan de partij weinig doen om het enthousiasme te laten groeien. Het Europese bestuur kan dat eigenlijk per definitie niet en wordt daarbij extra gehinderd door het feit dat afdelingen niet vrij zijn om hun pro-Europese missie vorm te geven, maar zich moeten voegen naar de regels. Hier wreekt zich dat Volt vanuit Nederland en Duitsland een programma heeft gemaakt en dat vervolgens als relevant ziet voor de hele EU. Daar denkt men elders ongetwijfeld anders over.
Volt is een klassiek voorbeeld van management overstretch. De partij is zo uitgedijd dat er helemaal geen controle meer is op wat er intern gebeurt, of het nou gaat om het uiten van standpunten, het aangaan van coalities of activiteiten om te groeien. Het Europese bestuur lijkt zich er niet eens van bewust. Als er gedoe is in Bulgarije zegt co-voorzitter Van Lanschot dat hij de Bulgaarse bestuursleden vertrouwt omdat hij ze al een paar jaar kent. Het is een impliciete erkenning dat hij niet weet hoe het ervoor staat, laat staan wat hij eraan kan doen.
Dit is het negende deel van een serie Bureaucratie voor Europeanen. Lees hier het laatste deel.
Beeld: Folder Volt Roemenië, scherm in Boekarest en Volt-sleutelkoorden in Parijs. Foto’s: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.