Bureaucratie voor Europeanen (2) – Een unieke Europese partij?
Dit is het tweede deel van een serie over de Europese partij Volt. Lees de hele serie hier.
De geschiedenis van Volt begint in 2016. Er zijn drie initiatiefnemers: Colombe Cahen-Salvador uit Frankrijk, Andrea Venzon uit Italië en Damian Boeselager uit Duitsland. Ze komen allen uit de betere milieus en maken internationaal carrière. Boeselager werkt bij McKinsey, is van adel en heeft eigenlijk een langere naam die hij niet meer gebruikt. Venzon studeert aan meerdere buitenlandse universiteiten en werkt eveneens bij McKinsey. Cahen-Salvador is mensenrechtenadvocaat.
Twee gebeurtenissen vormen de aanleiding van Volt: in juni 2016 stemt Groot-Brittannië voor Brexit en in november stemmen Amerikanen voor Donald Trump. Hoewel Brexit voor de EU verreweg het belangrijkst is, maakt vooral de verkiezing van Trump diepe indruk. De initiatiefnemers zijn op de verkiezingsavond in het campagnecentrum van Hillary Clinton in New York. Het idee is dat het een enorm feest zal worden, maar de sfeer slaat snel om. De drie zien een trend: Brexit, Trump en de opkomst van radicaal rechts in Europa, waaronder die in hun eigen landen: Marine le Pen in Frankrijk, Matteo Salvini in Italië en de AfD in Duitsland.
Er moet een initiatief komen dat het omgekeerde is van deze trends, denken de drie: een organisatie die niet nationalistisch is, maar streeft naar internationale samenwerking. Een organisatie die geen conservatieve, maar progressieve waarden uitdraagt. In een tijd waarin burgers zich richten op hun eigen land, moet er meer enthousiasme komen voor samenwerking over grenzen en voor Europese integratie. In deze visie is de EU niet een bedreiging, zoals populisten de bevolking voorhouden, maar een oplossing.
De oprichters verenigen door hun achtergronden verschillende landen en perspectieven op de EU. Historisch, politiek en economisch hebben Frankrijk, Duitsland en Italië een verschillende rol, maar Volt stapt daar overheen: de toekomst gaat niet over landen, maar over Europa.
Een nieuwe partij
Het kost de initiatiefnemers ruim een jaar om te bedenken wat de juiste vorm is om de gezamenlijke Europese toekomst dichterbij te brengen. Eerst denken ze aan een Europese denktank, maar de kans dat politici daarnaar luisteren is in hun ogen minimaal. Een nieuwe partij verandert daarentegen het politieke speelveld. Zo’n partij dwingt concurrenten om over Europese thema’s na te denken en zich daarover uit te spreken. Partijen willen immers voorkomen dat ze kiezers verliezen. Als mensen enthousiast zijn over de nieuwe partij, komen de concurrenten vanzelf in beweging. Mocht dat niet gebeuren, kan de nieuwe partij na verkiezingen ook zelf aan verandering werken. Op andere partijen hoeft niet te worden gewacht.
Het blijkt lastig een Europese partij vorm te geven. Verkiezingen vinden alleen op nationaal niveau plaats en daarvoor bestaan in elk land andere regels. Volt moet daarom nationale partijen oprichten. In het eerste jaar worden vier partijen opgericht, waaronder in Duitsland en Bulgarije. Nederland en Italië volgen snel daarna. Boeselager aarzelt over de strategie omdat hij denkt dat mensen zich niet in partijen interesseren. Volgens hem wil niemand nog partijlid worden, met de Groenen als relatieve uitzondering.
Pas na enige tijd raakt hij overtuigd: Volt zou juist een partij kunnen zijn die mensen wel geïnteresseerd kan maken. Zo ontstaat de moederpartij Volt Europa, met daaronder een netwerk van afdelingen in verschillende lidstaten. Leden zijn zowel lid van Volt Europa als van hun nationale afdeling. Dit is belangrijk omdat de Europese partij direct verantwoording moet afleggen aan de leden, vindt Boeselager. Leden moeten dus niet alleen aangesloten zijn bij de afdeling, maar ook bij de moederpartij. Dit is op Europees niveau helemaal nieuw.
De nieuwe Europese partij moet met één mond spreken, denkt Cahen-Salvador. Het is cruciaal dat alle beslissingen over het beleid en de strategie transnationaal worden genomen. De afdelingen in de lidstaten zijn verantwoordelijk voor het lokaal inpassen van het programma en het stellen van prioriteiten. Ze moeten ervoor zorgen dat de Europese Volt-waarden in het eigen beleid worden vertaald. Afdelingen mogen elkaar dus niet tegenspreken, maar kunnen hetzelfde doel wel op hun eigen manier en in hun eigen tempo bereiken.
Zo komen twee ambities samen: transnationale daadkracht met een Europa-brede beweging en lokale betrokkenheid. Er zijn gezamenlijke Europese standpunten, maar ook concrete mogelijkheden om daar in verschillende landen mee aan de gang te gaan.
Volt wordt opgezet aan de hand van de drieslag pragmatisch, pan-Europees en progressief. Er is veel overlap tussen de ideeën van Volt en die van de Franse president Macron, zegt Boeselager zelf. De partij ageert tegen het populisme en is daar het spiegelbeeld van. De initiatiefnemers hebben geen ideologisch uitgangspunt. Zo wil Boeselager zelfs niet over ideologie praten, maar alleen over ‘thema’s’. Dit illustreert dat de analyse van Volt over populisme beperkt is. Volt komt bijvoorbeeld nooit met een reflectie waarom Brexit heeft plaatsgevonden, waarom Volt een oplossing is voor mensen die het Verenigd Koninkrijk uit de EU stemden en hoe populistische stemmers overtuigd kunnen raken van een progressieve visie.
Volt heet aanvankelijk Vox, maar de oprichters ontdekken al snel dat onder die naam een Spaanse rechts radicale partij bestaat. Onhandig, want dit is precies het type partijen waar ze zich tegen keren. De naam verandert daarom in 2018 in Volt, hetgeen ‘nieuwe energie voor Europa’ moet uitstralen.
Sindsdien presenteert Volt zich als de eerste pan-Europese partij. Toch heeft Volt de primeur juist niet: er is al vaker geprobeerd een partij te stichten die in meerdere landen actief is. Zo zijn er jaren geleden twee initiatieven geweest – IDE en Newropeans – die in meerdere landen verkozen probeerden te raken. Al jaren is tevens de Piratenpartij actief en recenter is ook DiEM25 ontstaan. Hoe uniek is Volt?
Newropeans
In 2005 wordt in Frankrijk een voorloper van Volt opgericht: Newropeans. De oprichter heet Frank Biancheri. Hij is de stichter van AEGEE, een internationale organisatie die culturele uitwisseling tussen studenten stimuleert. AEGEE is een netwerk van verenigingen in meer dan 150 Europese steden. Het succes van de organisatie smaakt naar meer: een politieke partij die eveneens uitwisseling tussen Europese burgers stimuleert en hen een stem geeft in het Europees Parlement.
Newropeans is niet de eerste partij die uit AEGEE voortkomt. Al in 1989 ontstaat IDE, het Initiatief voor Europese Democratie. IDE heeft in Nederland ongeveer vijfhonderd leden en heeft ook een eigen voorman, maar haalt geen zetels in het Europees Parlement en verdwijnt weer van het toneel. Een kleine twintig jaar later probeert Biancheri het nogmaals.
Het idee is dat Newropeans in alle EU-lidstaten aan de Europese verkiezingen mee gaat doen. De ambities van zowel IDE als Newropeans lijken daarmee sprekend op die van Volt jaren later. Er is ook een verschil: IDE en Newropeans worden nooit verkozen. Het succes van AEGEE levert dus wel ideeën op over Europa-brede partijen, maar geen levensvatbare organisaties.
Volt lijkt inhoudelijk sterk op Newropeans. Beide partijen willen de EU democratiseren, innoveren en veranderen. Het Europese bestuur moet controleerbaar en transparant worden. Newropeans stelt voor het Europees Parlement te versterken. Er moet beter toezicht komen op de macht van ‘bureaucraten en niet gekozen politici’. Ook moet er transparantie komen hoe de Europese politieke agenda tot stand komt en lobbyisten moeten beter worden gecontroleerd.
Newropeans wil een Europese regering en een verkiezing van het Europees Parlement via zowel nationale als Europese lijsten. Bij verdragswijzigingen en EU-uitbreidingen moet de kiezer aan het woord komen in EU-brede referenda. Ook moeten er Europees migratiebeleid, defensie, belasting en sociale zekerheid komen.
Newropeans schrijft een Europees verkiezingsprogramma dat in alle EU-landen hetzelfde is, maar doet in 2009 alleen mee in Nederland, Duitsland en Frankrijk. De partij haalt nergens zetels. In Nederland haalt lijsttrekker Arno Uijlenhoet zo’n 20.000 stemmen. Daarna wordt het stil. Vijftien jaar later duikt Uijlenhoet op bij Volt, onder andere als kandidaat voor de Eerste Kamer. In de tussentijd is hij actief geweest bij GroenLinks. Een andere Newropeans-kandidaat slaat een hele andere weg in. Taco Dankers wordt voorzitter van Ongehoord Nederland, maar moet opstappen na antisemitische uitlatingen.
De Piratenpartij
De Piratenpartij start in dezelfde periode en probeert eveneens tot een Europese partijstructuur te komen. De partij begint in 2006 in Zweden, het thuisland van The Pirate Bay, een website voor file sharing die op dat moment erg populair is. Het Zweedse debat over dit onderwerp leidt tot een partij die wil dat deze praktijk wordt gedecriminaliseerd. Aanvankelijk blijft succes uit: bij de parlementsverkiezingen haalt de partij de kiesdrempel niet. Bij de Europese verkiezingen van 2009 schiet de partij omhoog naar 7,1%. Het model van de Zweedse Piratenpartij krijgt in 56 landen navolging.
Er wordt een koepelorganisatie opgericht met de naam Pirate Parties International. Er verschijnt een manifest dat door de aangesloten partijen wordt onderschreven. Deze staan voor de bescherming van burgerrechten, democratische participatie, privacy en transparante overheden. Het copyright moet worden gemoderniseerd, het patentrecht hervormd en met publiek geld gefinancierd onderzoek moet openbaar zijn. Iedereen krijgt het recht op toegang tot internet en er komt netneutraliteit. Ook wil de Piratenpartij dat software open access is. De nationale Piratenpartijen zijn buiten dit manifest vrij in de uitwerking van hun programma. De consequentie is dat de partijen per land qua visie verschillen, iets wat bij Volt onmogelijk is.
Na Zweden heeft de Piratenpartij succes in IJsland en haalt bij drie achtereenvolgende verkiezingen het parlement. Dit succes is vooral te verklaren door de IJslandse bankencrisis die een enorm effect heeft op het vertrouwen in bestaande partijen. Met een uitgesproken links profiel is de Piratenpartij een alternatief voor ontevreden linkse en groene kiezers.
In Tsjechië haalt de Piratenpartij in 2017 ruim tien procent van de stemmen. De partij lijkt groot te zijn door een hele andere kiezersgroep: jonge kiezers uit grote steden met veel hoger opgeleiden en weinig werkloosheid. Dit zijn regio’s waar eerder veel steun was voor ODS, een rechts-populistische partij die in het Europees Parlement samenwerkt met JA21 en SGP.
In Duitsland komen er volksvertegenwoordigers in vier Bundesländer, maar na één periode raakt de partij die zetels alweer kwijt. Op nationaal niveau komt er nooit een doorbraak, al is de partij wel vertegenwoordigd in het Europees Parlement.
In Nederland is nog minder succes: de partij doet al jaren aan uiteenlopende verkiezingen mee, waaronder de laatste Tweede Kamerverkiezingen. Toen haalde de partij samen met de Groenen nog geen 10.000 stemmen, ruim onder de kiesdrempel. De belangrijkste overwinning stamt uit 2014, als de partij een zetel krijgt in de bestuurscommissie van Amsterdam West: een groot uitgevallen buurtraad met beperkte bevoegdheden. De partij wordt vier jaar later niet herkozen.
Onderzoek naar stemmers op de Piratenpartij is ontnuchterend. De belangrijkste reden om erop te stemmen is een gebrek aan vertrouwen in de politiek. Leeftijd is eveneens een belangrijke verklaring: de stemmers zijn meestal na 1985 geboren. Electorale steun zegt nauwelijks iets over de strijd voor betere privacy- of copyright-wetgeving, maar wel over de omstandigheden die het oprichten van nieuwe partijen vergemakkelijken, zoals de aanwezigheid van ontevreden kiezers zonder alternatief. Dit verklaart de winst in IJsland en Tsjechië en het verdwijnen van de partij in Duitsland: daar gingen kiezers naar het rechts-populistische AfD.
In Nederland zijn er voor ontevreden kiezers eveneens voldoende alternatieven. Dat de Piratenpartij een internationale beweging vormt, lijkt hen niet te interesseren.
DiEM25
Ongeveer gelijktijdig met Volt – begin 2016 – ontstaat nog een Europese beweging: de Democracy in Europe Movement 2025 (DiEM25). De organisatie noemt zich Europa’s eerste transnationale beweging en heeft in tegenstelling tot Newropeans, Piratenpartij en Volt een bekend gezicht: Yanis Varoufakis, de Griekse minister van financiën uit de periode dat het land zich in grote financiële nood bevond. Varoufakis bood maandenlang weerstand tegen de Europese plannen die Griekenland weer financieel gezond moesten maken. Na een half jaar was zijn ministerschap voorbij, schreef hij er een boek over en richtte DiEM25 op.
DiEM25 wil de oplossing zijn voor problemen als inflatie, migratie, populisme, klimaat en pandemieën. De Europese machthebbers zouden echter bang zijn voor democratie, deze ontkennen en onderdrukken. De macht van het volk jaagt volgens de partij velen schrik aan: hypocriete grote bedrijven, ongekozen bureaucraten, liegende regeringen, lobbyisten en media die desinformatie verspreiden.
Volgens DiEM25 is er sprake van liberaal, populistisch en autoritair bewind: vormen van ondoorzichtige top-down besluitvorming die wordt gepresenteerd als a-politiek, technisch, procedureel, neutraal en democratisch. In werkelijkheid zou dit Europese burgers ervan weerhouden de democratische controle te pakken over hun gemeenschap, werk, omgeving en geld.
Volgens DiEM25 leven we in een oligarchie: als verkiezingen niet de voor oligarchen gewenste uitkomsten opleveren worden ze genegeerd. Besluitvorming is steeds vaker gedepolitiseerd en het resultaat daarvan is dat niet parlementen besluiten nemen, maar de technocratische EU waar helemaal geen democratie bestaat. Als er een crisis uitbreekt, zijn de ECB, het Brusselse kartel, het IMF en andere bureaucraten aan zet.
De relatie tussen deze visie en de financiële crisis in Griekenland ten tijde van Varoufakis’ ministerschap is niet te missen. Burgers worden volgens DiEM25 door oligarchen tegen elkaar opgezet. De partij zegt te staan voor mensen uit alle hoeken van de EU, al hebben ze verschillende culturen, talen en religies. Dat moet, omdat ook oligarchen onderling verbonden sluiten.
DiEM25 deed bij de Europese verkiezingen van 2019 mee onder de naam European Spring. Deze beslissing werd eenzijdig genomen door Varoufakis, zonder consultatie van de leden. Zij keurden de deelname pas achteraf goed. Varoufakis was kandidaat in Duitsland omdat de kiesdrempel daar het laagst is. De partij kreeg echter nauwelijks steun.
Varoufakis ging direct verder met de Griekse parlementsverkiezingen en werd daar wel verkozen. Deze werkwijze laat zien dat Varoufakis zich autonoom opstelt en dat er geen echte inspraak van leden is. Het suggereert dat het democratisch gehalte van een Europese partij weleens tegen zou kunnen vallen. Hebben leden echt controle op beslissingen die de partijtop neemt? Bij DiEM25 in ieder geval niet.
Het blijkt in de praktijk sowieso moeilijk burgers voor DiEM25 te enthousiasmeren. Het is onduidelijk in hoeveel landen de partij een echte organisatie heeft, met uitzondering van Duitsland en Griekenland. DiEM25 claimt 120.000 Europese leden te hebben, maar dat getal is moeilijk te verifiëren. Petities krijgen niet meer dan 70.000 ondertekenaars, een teken dat het ledenaantal lager ligt dan DiEM25 claimt. Een andere optie is dat veel leden helemaal niet actief zijn. Er zouden 190 lokale groepen bestaan, maar slechts de helft daarvan is op sociale media te vinden. Dit suggereert wederom dat het lastig is burgers voor een Europese beweging te winnen. Politiek is in de eerste plaats een nationale aangelegenheid.
Een uitdaging
De drie initiatiefnemers van Volt willen strijden tegen de opkomst van populisme en radicaal rechts met een partij die expliciet internationaal georiënteerd is. Europese partijen zijn tot dusver echter nooit een succes geweest. IDE en Newropeans hebben nooit volksvertegenwoordigers gehad, de Piratenpartij is in slechts een handjevol landen verkozen en DiEM25 is in de praktijk Grieks. Zo bezien is Volt een groot succes: de partij is inmiddels verkozen in zes EU-lidstaten. Het aantal volksvertegenwoordigers is weliswaar beperkt, maar veel groter dan dat van eerdere pan-Europese initiatieven.
De geschiedenis laat zien dat je makkelijk kunt roepen dat je een Europese partij bent, maar dat dit vaak niet veel meer is dan PR. Het is moeilijk om in meerdere landen de status van politieke dwerg te ontstijgen, een serieuze organisatie te bouwen en deze ook op Europees niveau te laten samenwerken. De Piratenpartij is het enige voorbeeld met enig succes, maar deze samenwerking bestaat uit niet veel meer dan een gezamenlijk manifest. Zo wordt een Europese partij een dode letter.
Dit is het tweede deel van een serie Bureaucratie voor Europeanen. Lees hier deel 3.
Beeld: scherm van Volt Europa op het Nederlandse partijkantoor, Volt-vlag bij congres in Parijs. Foto’s: Chris Aalberts. Logo’s van Newropeans, Piratenpartij en DiEM25.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.