Radicaal positieve Volt-saus maskeert vooral vriendjespolitiek
Als een organisatie predikt dat leden ‘radicaal positief’ moeten zijn, is de link met een sekte snel gelegd: een club die het contact met de werkelijkheid is verloren en daar niet eens een probleem in ziet. Zaterdagochtend congresseert in Utrecht echter geen sekte, maar een partij: Volt Nederland praat over de Europese kandidatenlijst. Bij de kandidaatstelling is zo ontzettend veel misgegaan dat het moeilijk is nog iets ‘radicaal positiefs’ te zeggen, maar het weerhoudt de Volt-leiding er niet van de kop resoluut in het zand te steken.
‘Radicaal positief’ zijn als daar geen reden voor is, is stupide. Barbara Ehrenreich schreef daar ooit een prachtig boek over: Bright-sided. Het is een felle kritiek op het idee dat mensen de wereld met een positieve blik zouden moeten bekijken. Ehrenreich laat overtuigend zien dat positief denken enorme nadelen heeft, maar dat die aan het zicht worden onttrokken door het er niet over te hebben. Haar advies: denk niet positief, maar realistisch. Het lijkt erop dat niemand bij Volt dit boek heeft gelezen.
Een ‘radicaal positieve’ houding leidt tot vreemde taferelen. Het is ontzettend moeilijk om bij Volt openlijk kritiek te hebben. Leden houden hun mond of klagen anoniem bij de koffieautomaat, maar doen dat beslist niet in de plenaire zaal. Als leden daar een poging wagen iets kritisch zeggen, moeten ze dat zorgvuldig en met excuses inkleden: ‘het is positief bedoeld’ of ‘zo komen we verder’.
Europese kandidatenlijst
Dit congres wordt de kandidatenlijst voor de Europese verkiezingen vastgesteld. De kandidatencommissie heeft tientallen gegadigden gesproken, heeft elke kandidaat van een advies voorzien en vervolgens alle informatie aan het partijbestuur gegeven. Plat gezegd heeft de commissie per kandidaat vastgesteld of deze geschikt is of niet. Het idee is dat deze informatie vervolgens naar de leden gaat om hen in staat te stellen de volgorde van de kandidaten te bepalen.
Het partijbestuur heeft statutair echter ook de optie om zelf een advieslijst te produceren. Het bestuur heeft dit voor de tweede keer gedaan. Dit gebeurde ook bij de Tweede Kamerverkiezingen. Gemor onder de leden, maar er was een goede smoes: er was haast omdat het ingelaste verkiezingen waren. Nu doet het bestuur dit bij de Europese verkiezingen echter weer. Zo trekt het bestuur de macht naar zich toe: het stemsysteem maakt het vrijwel onmogelijk de advieslijst ingrijpend te wijzigen.
De bestuurlijk ingestelde, hoger opgeleide Volt-leden hebben dit feilloos door. De partij zegt democratisch, transparant en bottom-up te zijn, maar het proces is het omgekeerde. De kandidatencommissie is het mede daarom niet eens met de werkwijze, stuurt er een open brief over en ook meerdere internationale bestuurders roeren zich. De werkwijze zou niet in overeenstemming zijn met de Volt-waarden. De grote vraag is: hoe kun je dit aan de orde stellen in een partij waar iedereen ‘radicaal positief’ wil zijn?
Handjeklap tussen vrienden
Bij Volt is dit ‘radicaal positieve’ streven de perfecte manier om incestueuze handjeklap over de kandidatenlijst te maskeren en in stand te houden. We horen de kandidatencommissie zeggen dat de kwaliteit van de kandidaten ontzettend goed is. Een vreemde redenering, want de meeste kandidaten hebben geen EU-ervaring en kunnen ook nauwelijks bogen op gedetailleerde kennis van de Europese instellingen. Als Volt in Brussel op korte termijn een deuk in een pakje boter wil slaan is die kennis wel noodzakelijk.
Er is wel EU-ervaring onder de kandidaten aanwezig, maar van de meest ervaren kandidaten komt alleen Teun Jansen in de buurt van een verkiesbare plek (no.3). Zo heeft Veerle Smit ook ruime ervaring maar ze komt niet verder dan plek acht. Op onverklaarbare wijze staan twee vrouwen hoog op de lijst die elke relevante ervaring ontberen. De enige verklaring ervoor is dat ze bekenden van het partijbestuur zijn: Anna Strolenberg (no.2) werkte op het partijbureau en Sacha Muller (no.4) was co-voorzitter.
Er zijn meer aanwijzingen dat Volt een baantjesmachine van een vriendennetwerk is. De ernstigste voorbeelden worden niet in het openbaar besproken, maar gaan wel intern rond. Een vrouw van buiten het vriendennetwerk – maar met een zeer sterk EU-profiel – is tijdens haar kandidaatstelling tegengewerkt. Een andere kandidaat mocht buiten de procedure om solliciteren en kreeg vervolgens een hoge plek. Bij andere partijen wordt het partijbestuur om zoiets naar huis gestuurd, Volt is ‘radicaal positief’.
Een evaluatie
Vanwege de onvrede moet er een uitgebreide evaluatie komen, horen we co-voorzitter Denise Filippo zeggen. Het is een bezweringsformule die ertoe leidt dat pijnlijke discussies op de lange baan worden geschoven en in het niets verdwijnen. Een vrouw in het publiek denkt dat men de evaluatie toch niet gaat lezen. Dat klopt: zo ging het bij de zaak-Gündogan ook. Leden met kritiek worden ondertussen continu naar parallelsessies verwezen. Zo wordt een openbare discussie over het belangrijkste interne thema vermeden.
Transparantie over de kandidaatstellingsprocedure zit er simpelweg niet in. De kandidatencommissie betreurt dat sommige kandidaten ‘zeer geschikt’ en ‘topkandidaat’ zijn genoemd. Die labels gingen een eigen leven leiden en dat heeft verwarring opgeroepen, horen we. Maar wat de kandidatencommissie dan met die labels wilde zeggen, blijft onduidelijk. We krijgen ook geen uitleg waar de volgorde van de advieslijst op slaat. Het bestuur neemt niet eens de verdenking van vriendjespolitiek weg.
Soms wordt aantoonbaar gelogen. Co-voorzitter Rob Keijsers zegt dat er een lijst is gemaakt die zo divers mogelijk is. Iedereen kan de leugen zien: de top vijf bestaat alleen uit witte Randstedelingen met een hoge opleiding. Het zou logisch zijn Keijser door te zagen totdat hij hier helderheid over verschaft, maar de Volt-leden doen dat niet. Niet ‘radicaal positief’ kennelijk.
Partijen vergelijken
Bij Volt suggereren sommige leden dat er overal gedoe is over kandidatenlijsten. Dat is maar deels waar. Het is logischer te denken dat Volt amateuristisch is door te proberen het wiel opnieuw uit te vinden en daarbij eindeloos te vergaderen over steeds weer nieuwe procedures. Het is onzin dat het moeilijk is een profiel op te stellen, kandidaten daaraan te toetsen en vervolgens te bepalen wie de beste is. Alle partijen kunnen dat, behalve Volt. Alleen hier komen continu vriendjes van het partijbestuur bovendrijven.
Volt begon als een vriendenkliek die elkaar baantjes toespeelt. Dat was in de begindagen nog wel te begrijpen, maar het is nooit veranderd. Nu zit de partij met kandidaten die wederom een vriendennetwerk vormen. Niemand durft dat te zeggen, doodsbenauwd het verwijt te krijgen niet ‘radicaal positief’ te zijn. De vraag moet zijn: hoe kan het dat in een partij met meer dan 10.000 leden nooit nieuwe talenten bovendrijven, maar altijd dezelfde kleine groep? De partijtop jaagt iedereen met enig talent de partij uit. Het interesseert ze niet eens.
Weet je wat pas echt ‘radicaal positief’ is? Een partij waar iedereen een eerlijke kans maakt op een functie.
Beeld: bord van Volt bij de ingang van het congres. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.