De Europese samenwerking GroenLinks-PvdA is onbegrijpelijk
Europese politiek is niet transparant en daar maken GroenLinks en PvdA maar al te graag gebruik van. Of zullen we het misbruik noemen? Er is deze week een ledenreferendum over de vraag of de twee partijen gezamenlijk mee moeten doen aan de Europese verkiezingen. Het moet wel heel raar lopen als de leden besluiten dat niet te doen. De eerste stap is immers al gezet: er komt sowieso een gezamenlijk verkiezingsprogramma omdat de leden daartoe hebben opgeroepen. Leve de fusiefuik waar al vaak voor is gewaarschuwd.
Die fuik ziet er als volgt uit. Op het belangrijkste politieke podium – de Tweede Kamer – is nu een gezamenlijke fractie en dus hebben GroenLinks en PvdA geen eigen landelijk profiel meer. Gezamenlijke fracties zijn er inmiddels ook in de Eerste Kamer en twee provincies. Dat aantal zal alleen maar toenemen. Zo raakt het perspectief dat GroenLinks en PvdA ieder een zelfstandige toekomst hebben steeds meer buiten beeld. Precies op dat moment komt nu dit referendum.
Samenwerking levert meestal meer overzicht op voor de kiezer. Dat is winst, maar bij het Europees Parlement geldt het omgekeerde. In het kwadraat.
Twee fracties
Het Europees Parlement is een complexe omgeving en weinig mensen weten er de ins en outs van. Het is niet moeilijk te zien dat de partijbesturen van GroenLinks en PvdA daar gebruik van maken. Vanuit nationaal perspectief klinkt het logisch verder te fuseren, dus waarom geen gezamenlijke aanpak bij de Europese verkiezingen? De kink in de kabel staat – speciaal voor de kenners – in de kleine lettertjes: GroenLinks en PvdA zitten in verschillende fracties in het Europees Parlement.
Er worden in Brussel honderden partijen gekozen en dat levert een heel onoverzichtelijk Europees Parlement op. Daarom werken nationale partijen samen in Europese fracties met ieder een eigen kleur. De PvdA zit bij de sociaaldemocraten – S&D genaamd – en GroenLinks zit bij de Groenen. GroenLinks-PvdA gaat straks met één programma en lijst meedoen aan de verkiezingen waarna de gekozen Europarlementariërs zich over deze twee fracties verdelen. Eerst samenwerken, daarna weer niet. Dat is hier letterlijk het idee.
Europese fracties zijn min of meer consistente groepen. Nationale partijen werken samen omdat ze het in grote lijnen met elkaar eens zijn. Europarlementariërs worden geacht met hun fractie mee te stemmen. Bij onderhandelingen over wetsvoorstellen moeten onderhandelaars immers weten hoeveel stemmen ze meebrengen: kunnen ze voor een meerderheid zorgen? Europarlementariërs die telkens een eigen lijn kiezen – wat in theorie wel kan – verstoren dat proces. Zij worden procedureel gestraft: ze krijgen minder functies.
Gebrekkige logica
Even lezen wat GroenLinks schrijft over de situatie na de Europese verkiezingen:
‘Na de verkiezingen zullen de Europarlementariërs zich verdelen over de Europese Groene fractie en de Sociaal Democratische fractie. Dat is niet uniek: in heel Europa doen politieke partijen samen mee aan verkiezingen, om vervolgens zitting te nemen in verschillende Europese fracties. De Groenen en de Sociaal Democraten stemmen over veel onderwerpen hetzelfde. Er zijn natuurlijk uitzonderingen: in zo’n geval zullen de Europarlementariërs een eigen afweging maken.’
Leve het gebrek aan transparantie. Niemand weet hoeveel partijen op deze manier werken en of dat wel bevalt. Wat we wel weten is dat het onlogisch is. De Europarlementariërs van GroenLinks en PvdA worden komend jaar gekozen op basis van hetzelfde programma en kennen in hun Europese fracties fractiediscipline. Zolang de Groenen en S&D het eens zijn, gaat dat prima. Zo nee, dan mogen de Europarlementariërs van GroenLinks en PvdA het verkiezingsprogramma simpelweg terzijde schuiven.
In deze gevallen stemt waarschijnlijk de helft van de Europarlementariërs van GroenLinks-PvdA conform het verkiezingsprogramma en de andere helft niet. Fractiediscipline zal vrijwel altijd prevaleren. Eigenzinnig stemmen heeft immers directe gevolgen voor de verhoudingen in de eigen Europese fractie, zeker als het vaker voorkomt. Ondertussen letten partijleden en het grote publiek sowieso niet op of Europarlementariërs wel conform hun verkiezingsprogramma handelen. De keuze is dus snel gemaakt.
Onontwarbaar verhaal
Het verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA is gemeenschappelijk, dus dit probleem gaat zich sowieso voordoen. Als er twee kandidatenlijsten zouden zijn, kun je als kiezer besluiten dat je het liefst de PvdA hebt, want die is sociaaldemocratisch, of dat je juist iemand van GroenLinks wil, want daar prevaleert het groen. Als het verkiezingsprogramma maar deels geldt, heb je door de band van de kandidaten met hun Europese fractie iets meer zicht op wat ze bij meningsverschillen zullen doen.
De fusiefans van GroenLinks en PvdA zullen zeggen dat rood en groen beide in het verkiezingsprogramma komen te staan. Dat klopt, maar het punt is nou juist dat het programma niet altijd zal worden gevolgd en dat de oude kleuren dan nog steeds relevant zijn. Ook al zou er met twee kandidatenlijsten sprake zijn van een globale gok tussen rood en groen, je hebt er als kiezer in ieder geval nog een klein beetje grip op. Nu is de enige zekerheid dat het verkiezingsprogramma soms opeens irrelevant wordt verklaard.
Dank dus aan de partijbesturen voor deze bijdrage aan het Brusselse gebrek aan transparantie. Er is maar één oplossing: kies alsnog voor één Europese fractie. Het is allang duidelijk welke dat moet zijn: de Groenen, want binnen S&D is de PvdA groener dan de rest. Ter compensatie zou de PvdA het lijsttrekkerschap kunnen claimen. Ze hebben daar nog een perfecte kandidaat voor ook: Mohammed Chahim.
Oh nee, want hij is dan weer vice-voorzitter van S&D. Begrijpt u het nog?
Beeld: logo GroenLinks-PvdA op congres van dit najaar. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.