Volt Europa besturen? Ervaring niet vereist
Hoe bestuur je een Europese partij? Deze vraag komt dit weekend op in Parijs, waar Volt Europa congresseert. Er is opmerkelijk nieuws: jarenlang had Volt de ambitie om een eigen fractie te beginnen in het Europees Parlement om Brussel democratischer, transparanter en effectiever te maken, maar nu blijkt deze ambitie verlaten. Om een eigen fractie te kunnen beginnen heeft Volt minimaal 25 Europarlementariërs nodig uit minimaal zeven landen. De nieuwe ambitie van Volt is slechts vier tot negen zetels.
Hier wordt een belangrijke vernieuwing in een oogwenk bij het grofvuil gezet. De leden halen er opvallend vaak hun schouders over op. Het is simpelweg onhaalbaar om 25 Europarlementariërs verkozen te krijgen, zegt de een na de ander. Volt heeft er momenteel maar eentje uit Duitsland en behalve Nederland zijn er eigenlijk geen landen waar Volt de kiesdrempel kan halen. Je kunt maar beter realistisch zijn, zegt een van de Volt’ers: de partij haalt het oude doel toch niet.
Zo komen we bij de rol van het Europese bestuur. De Europese verkiezingen zijn pas over een half jaar, maar ze zijn nu al mislukt: Volt is in veel EU-landen te klein om aan de Europese verkiezingen mee te doen of om enige kans te maken om de kiesdrempel te halen. Tijd voor vragen aan de bestuursleden: waarom is het niet gelukt om sinds 2019 in alle EU-landen levensvatbare afdelingen op te zetten? Waarom is er maar beperkte groei geweest? Wat is er gedaan om het ideaal van een Europese fractie dichterbij te brengen?
Bestuurswisseling
Op het congres in Parijs neemt het oude bestuur afscheid en wordt een nieuw bestuur gekozen. Het lijkt het perfecte moment om te reflecteren op hoe het bestuur heeft gefunctioneerd, wat er van alle ambities terecht is gekomen en waarom allerlei zaken wel of juist niet gelukt zijn. Zo’n gesprek kan heel zinvol zijn: voor je het weet is het 2029 en blijkt het wederom onmogelijk een eigen Europese fractie te vormen.
Het lijkt er even op dat zo’n gesprek gaat plaatsvinden. Zondagochtend zal het vertrekkend bestuur een uur en een kwartier een gesprek voeren met de zaal, zo lezen we in het programma. Het klinkt op voorhand niet als een stevige verantwoordingssessie: in het programma staat dat er pre-selected questions gesteld kunnen worden over de ervaringen van de bestuursleden en over hun adviezen aan het nieuwe bestuur. Spontane vragen over waarom de doelen niet zijn behaald komen dus niet aan bod.
Het is zelfs een beetje erger. Het programma begint drie kwartier te laat en we moeten eerst luisteren naar een panel over politieke verandering. Het programma loopt hopeloos uit en de sessie met het bestuur wordt daarom ingekort tot twintig minuten. De zaal moet om twaalf uur leeg zijn, want deze is alleen in de ochtend gehuurd.
Dankwoorden
De sessie met het bestuur duurt uiteindelijk twee minuten. Het vertrekkende bestuur komt op het podium en Reinier van Lanschot neemt het woord. Hij is heel dankbaar dat hij dit mocht doen en hoopt dat het nieuwe bestuur resultaten gaat neerzetten. De ironie is niet te missen: het oude bestuur heeft die resultaten niet laten zien en Van Lanschot al helemaal niet, want hij is al sinds juni niet meer in functie. Hij liep weg om lijsttrekker van Volt Nederland voor de Europese verkiezingen te worden.
Als je niet beter zou weten, zou je denken dat Van Lanschot nog steeds in het bestuur zit, maar dat is niet zo. Hetzelfde geldt voor Anouk Ooms, die ook in juni afzwaaide omdat ze haar kandidatuur voor het Europees lijsttrekkerschap van Volt Nederland belangrijker vond. Ooms verloor van Van Lanschot. Ze staat zondag toch op het podium alsof ze nooit is vertrokken. Je zou de conclusie kunnen trekken dat het Volt Europa niet eens uitmaakt of de eigen bestuurders überhaupt in functie zijn.
Dan komt een man op het podium om zo’n vijftien vrijwilligers te bedanken die hebben bijgedragen aan het congres. Een vrouw licht toe dat ze hier de tijd voor nemen, want vrijwilligers verdienen waardering. Het ontgaat haar kennelijk dat de Europese bestuurders – op de voorzitters na – ook vrijwilligers zijn. Zij krijgen een applausje voor twee jaar werk, de congresorganisatoren worden een kwartier lang toegesproken en krijgen telkens terugkerende ovaties. Wordt het Europese bestuur wel gewaardeerd, vraag je je af.
Kwalificaties
Wat zouden de kwalificaties van bestuurders van Volt Europa moeten zijn? We horen zaterdag praatjes van kandidaten voor bestuursposities, inclusief het co-voorzitterschap. We leren hier vooral over culturele verschillen. In Nederland gaan gekozen volksvertegenwoordigers over de inhoud en het partijbestuur alleen over organisatorische kwesties. In andere landen gaat het bestuur soms over beide. Het gevolg is dat bestuurskandidaten opvallend veel zeggen over hun politieke visies, veel minder over hun bestuurlijke capaciteiten.
Opeens snap je waarom het oude bestuur zo weinig presteerde: de kandidaten zijn niet op hun bestuurlijke kunnen geselecteerd. Dat kan ook niet, want ze zijn bijna allemaal jong en hebben dus per definitie weinig ervaring. Ook is hun profiel erg afhankelijk van het land waar ze vandaan komen. Selectie op ervaring zou ertoe leiden dat sommige landen alle bestuurders leveren en alle andere landen niet. Nederlanders en Duitsers zijn in het voordeel omdat daar de meeste afdelingen en dus functies zijn.
Zelfs als kandidaten heel duidelijk wel over ervaring beschikken, wordt deze niet besproken. Dit geldt voor bestaande bestuurders die een nieuwe termijn ambiëren. Lucia Nass zat al twee jaar in het bestuur, maar refereert niet aan hoe het is gegaan. Thor Larholm wil voorzitter worden, maar zegt niets over zijn bestuurswerk van de afgelopen jaren. Eerder zette hij Volt Denemarken op, zegt hij, maar hij meldt niet dat die afdeling minuscuul is. Ook over de herkiesbare co-voorzitter Francesca Romana d’Antuono leren we niets.
Ontbrekend perspectief
Wat resteert is heel veel management speech die niets over bestuurlijke kwaliteiten zegt. Een van de weinige uitzonderingen is Johanna Dirlewanger-Lücke, die Europees co-voorzitter wil worden en tot dusver Volt België leidde. Onder haar leiding is de afdeling klaargestoomd om aan verkiezingen mee te doen: een aantoonbaar resultaat in dit niemandsland zonder ervaring. Toch heeft het er alle schijn van dat Dirlewanger de strijd verliest, want de zittend co-voorzitter Romana d’Antuono is veel bekender.
Of de oud-bestuurders als team goed functioneerden blijft eveneens een raadsel. Dit lijkt op de situatie twee jaar geleden, toen in Lissabon wel een verantwoordingssessie plaatsvond. Toen bleek dat de bestuursleden onderling ruzie hadden, maar dat was veel leden ontgaan. Op dezelfde manier weten de leden dit weekend niet of het de moeite waard is de bestuurders die willen bijtekenen moeten blijven of juist beter kunnen vertrekken. Dat niemand over het gebrek aan verantwoording klaagt, voorspelt weinig goeds.
Dat verbetering nodig is, staat wel vast. De uitslag van de bestuursverkiezingen volgt niet in de vergadering zelf, maar op straat na de pro-Europese demonstratie in de middag. Niemand weet waarom. Online is het zoeken naar de uitkomst. Die stelt niet gerust: co-voorzitter Romana d’Antuono mag blijven. Zij vormt voortaan een duo met Volt Nederland-medewerker Mels Klabbers. Waarom zij geschikt zijn blijft een raadsel.
Niet klagen als de doelen volgend jaar weer niet behaald zijn.
Beeld: poster op het Volt-congres. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.