Volt is in België nog lang niet zo’n succes als in Nederland
Elke afdeling van Volt Europa heeft een heel eigen sfeer, vertelt co-voorzitter Johanna Dirlewanger-Lücke van Volt België. Haar boodschap is helder: je moet niet denken dat de Belgische en Nederlandse Volt-afdeling hetzelfde zijn. Dat zou inderdaad goed kunnen: binnen Europa bestaan grote culturele en politieke verschillen en dus is het bijna ondenkbaar dat deze niet terugkomen in de verschillende afdelingen van Volt.
Zaterdag is het congres van Volt België en daar vallen allerlei overeenkomsten met Volt Nederland op: de leden zijn hoogopgeleid, internationaal georiënteerd en veelal jong. De sfeer is gemoedelijk, stevige politieke discussie ontbreekt en niemand maakt bezwaar tegen Engels als voertaal. Er is veel aandacht voor praktische zaken zoals de planning van de verkiezingscampagne en er is een sessie over de aanpassing van de interne regels, een item dat ook in Nederland steevast op de Volt-agenda staat.
Er zijn ook verschillen. Volt Nederland komt bij congressen samen op locaties als de Jaarbeurs en de Brabanthallen. Volt België congresseert aan de Vrije Universiteit Brussel. Dat klinkt chique, maar het is vooral een locatie voor een partij die geen geld heeft. Men komt samen in een collegezaal.
Ledenaantallen
De grootte van Volt Nederland en Volt België is onvergelijkbaar: volgens een eigen rapportage van Volt Europa heeft de Belgische afdeling een kleine 500 leden, Nederland heeft er 13.000 meer. In beide landen komt bij partijbijeenkomsten hooguit tien procent van de leden opdagen. Je hebt bij Volt Nederland dus een forse zaal nodig, terwijl Volt België verschrompelt tot een gezelschap van hooguit vijftig man. Daar komen nog eens tien leden bij die via de livestream meekijken.
Volgend jaar zijn er in België allerlei verkiezingen. Al snel dringt zich de vraag op of Volt wel enige kans maakt. De partij heeft alleen in Antwerpen, Brussel en Leuven lokale teams. Zijn er bij deze partij wel voldoende mensen actief? Bij Volt hoor je regelmatig dat het aantal leden niet zo relevant is. In landen als Nederland worden mensen sneller lid dan elders en dus verschillen de ledenaantallen. Of dat de belangrijkste verklaring is voor het lage Belgische ledenaantal is niet duidelijk.
Het Enschedese Volt-raadslid Erik Kemp is langsgekomen om te zien hoe het met Volt België gaat. Hij denkt dat het ledenaantal niet wezenlijk uitmaakt. De groei van Volt Nederland kwam pas nadat er drie zetels werden gewonnen in de Tweede Kamer, niet daarvoor. Toen Volt bij de Europese verkiezingen van 2019 honderdduizend stemmen haalde, had de partij hooguit een paar honderd leden, net als Volt België nu. Dit suggereert dat de Belgische afdeling nu al verkiezingen kan winnen.
Allerlei verkiezingen
Een partijlid wil me het Belgische kiesstelsel wel uitleggen maar ‘dat moet in de pauze’ want het is een erg ingewikkeld verhaal. Het komt erop neer dat er naast de bekende Europese en lokale verkiezingen een systeem bestaat met verschillende bestuurslagen met allemaal eigen bevoegdheden. Er is telkens sprake van kiesdistricten en daar gelden dan weer kiesdrempels. Dit alles vormt op voorhand een enorme rem op het succes van nieuwe partijen.
Om in een kiesdistrict mee te kunnen doen moeten er kandidaten van Volt België wonen. Het is overduidelijk dat dat niet overal het geval is. In sommige kiesdistricten doet Volt mee aan de nationale verkiezingen, maar in de meeste niet. De nadruk ligt op Vlaanderen en Brussel. In Wallonië lijkt Volt zo goed als afwezig. Waar de partij wel en niet meedoet hangt van pragmatisme aan elkaar.
Ook bij de Europese verkiezingen speelt de Belgische politieke structuur Volt parten. Het land heeft 21 zetels in het Europees Parlement, maar deze worden verdeeld via drie kieskringen: twaalf Vlaamse zetels, acht Waalse en één Duitse. Volt doet alleen in Vlaanderen en Wallonië mee. De consequentie is dat de kiesdrempel erg hoog is. In Nederland ligt deze voor het Europees Parlement onder de vier procent, in Vlaanderen al snel op acht procent en in Wallonië zelfs op twaalf procent.
Meer problemen
Deze zaterdag kiest Volt België voor allerlei verkiezingen de lijsttrekker. Voor de nog te maken kandidatenlijsten lijkt de spoeling erg dun: er zijn weliswaar acht Vlaamse kandidaten voor het Europees lijsttrekkerschap, maar de meesten van hen hebben zich ook voor een ander lijsttrekkerschap gekandideerd. Voor meerdere functies is maar één kandidaat beschikbaar. Met zo weinig mensen kun je de ellende uittekenen: Volt heeft nauwelijks de mogelijkheid kandidaten te weigeren aangezien er nauwelijks keuze is.
Een bestuurslid doet een beroep op vrijwilligers, want de uitdagingen zijn immens. Volt moet bijvoorbeeld voldoende handtekeningen ophalen. Voor de Europese verkiezingen zijn dat er 5.000 in Vlaanderen en 5.000 in Wallonië. Er is bij de lunch enig optimisme: vijf jaar geleden lukte het dit doel te behalen. Bij de Europese verkiezingen kreeg Volt vervolgens weliswaar een minimaal aantal stemmen, maar het is in ieder geval bewezen dat de organisatie aan de eisen kan voldoen.
Waarschijnlijk zag Volt Nederland er in de begindagen zo uit als Volt België nu. Toch weet niemand in deze zaal hoe Volt in Nederland ondanks de minimale middelen kon opkomen. De beste gok is dat Laurens Dassen en Reinier van Lanschot hun baan opzegden en lange tijd vrijwilliger waren. In België lijkt niemand deze investering te doen. Zo blijft het sappelen met een heleboel vacatures waarvan niemand weet hoe ze in te vullen.
Een breder publiek
Dan is er nog iets geks: veel kandidaten zijn geen Belg, maar komen van elders en zijn voor hun werk verhuisd. Leuk voor expats en andere internationals en misschien bestaat er zelfs een heel eigen kiezerspubliek voor. Tegelijk vraag je je af of Volt met deze kandidaten ergens de kiesdrempel haalt. Misschien in Brussel?
Volt zal in België een breder publiek moeten aanspreken en het blijft de vraag of dat gaat lukken. In Vlaanderen lijkt er sprake van een enorme vertrouwenscrisis. Als we een recente peiling bekijken, zien we dat een kwart van de Vlaamse kiezers Vlaams Belang stemt en nog eens twintig procent de wat gematigder N-VA. Het gaat ondertussen niet goed met veel middenpartijen, zoals Open VLD, waar het ene incident het andere opvolgt.
De kersverse Europees lijsttrekker in Vlaanderen – Sophie in ‘t Veld – heeft zich al goed ingelezen voor haar nieuwe rol. Ze praat over ‘de particratie’, een term die ze op zijn Frans uitspreekt. Het argument is dat oude partijbonzen in Vlaanderen de dienst uitmaken en politieke vernieuwing tegenhouden. Er is daarom volgens In ’t Veld ruimte voor een nieuwe beweging in het politieke midden. Volt dus. Het argument is kennelijk dat Volt beter begrijpt wat de kiezer wil dan de middenpartijen.
Dat zou natuurlijk zo kunnen zijn, maar het is niet zo waarschijnlijk dat kiezers op de rechterflank door Volt België opeens progressief, duurzaam en pro-Europees worden. De kans lijkt groter dat als Volt al succes heeft, dit tot verdere versnippering van het politieke midden leidt. Wat heeft de EU daaraan, vraag je je af.
Beeld: congres van Volt België. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.