Wie durft te erkennen dat het verschil tussen BBB en CDA nihil is?
Caroline van der Plas ging een tijdje terug naar Ameland. Er is een probleem: de veerboot vaart steeds minder. De bewoners storen zich daar terecht aan. Ze gingen in gesprek met Van der Plas en vonden bij haar een gewillig oor. Een paar weken later sprak ik een CDA-Kamerlid. Die meldde dat er niets aan dit probleem te doen valt. De Waddenzee is nou eenmaal ‘Natura-2000-gebied’ en daar mag niet worden gebaggerd. Van der Plas kan niets voor de bewoners betekenen, schamperde hij.
Dit voorbeeld levert een mooie vraag op: wat is eigenlijk de taak van een Kamerlid? Is het belangrijk om naar burgers toe te gaan, hun zorgen aan te horen en ze vervolgens een stem te geven? Of moeten Kamerleden uitleggen wat er allemaal wel en niet kan en dat burgers soms gewoon pech hebben? Vertolken Kamerleden de wil van de burger of die van de overheid? Van der Plas doet dat eerste, de CDA’er het tweede.
CDA versus BBB
Misschien helpt een politicologische klassieker: Ruling the void van de Leidse politicoloog Peter Mair. Hij is al tien jaar dood, maar zijn beeld dat politieke partijen lege hulzen zijn geworden is springlevend. Je kunt de inzichten uit zijn boek prima toepassen op BBB: deze partij lijkt op het eerste gezicht misschien anders dan het CDA, maar het is maar de vraag of dat klopt. Hoeveel mensen zouden een serieuze inhoudelijke vergelijking hebben gemaakt?
De gouden tijden van politieke partijen zijn voorbij, aldus Mair. Ze bestaan nog wel, maar ze zijn los komen te staan van de rest van de samenleving. Voor veel burgers zijn ze irrelevant geworden. Partijen slagen er niet meer in burgers bij de politiek te betrekken: kiezers hebben geen vaste voorkeuren meer, identificeren zich niet meer met ze en worden er geen lid meer van. Kiezers zijn passanten: voorheen stemden ze CDA, in maart Caroline van der Plas en in november Pieter Omtzigt.
Verkiezingsuitslagen worden onvoorspelbaarder: niemand heeft enig idee hoe de Tweede Kamer er na november uitziet. De verklaring is dat partijen het verschil niet meer maken, omdat ze zeker in het politieke midden vrijwel dezelfde standpunten innemen en een stevige ideologische basis missen. Op de rechterflank kenden we het fenomeen al langer dat partijen dezelfde standpunten hebben en inhoudelijk nauwelijks te onderscheiden zijn. Nu komt dit fenomeen ook op in het politieke midden.
Betekenisloze partijen
In Ruling the void komen voorbeelden aan bod als ‘de derde weg’ van Tony Blair. In Nederland schudde de PvdA eveneens ‘de ideologische veren’ af. Een ander voorbeeld is paars, toen voormalige vijanden samen konden werken aan een programma dat nauwelijks van de oppositie te onderscheiden was. Momenteel is het een hele tour om de inhoudelijke verschillen tussen CDA, BBB en Omtzigt in kaart te krijgen. Niemand begint erover, vermoedelijk omdat het een detaildiscussie oplevert die niemand kan overzien.
Nu partijen geen vaste achterban meer hebben proberen ze hun kiezersgroepen zo groot mogelijk te maken. Linkse partijen gaan zich meer richten op de middenklasse, christendemocraten op atheïsten. Hun boodschappen worden eenvormig en uitwisselbaar. Toen partijen nog sociale worteling hadden, waren ze een middel voor maatschappelijke groepen om hun wensen naar voren te brengen. Binnen deze groepen stonden leiders op die steun hadden van hun achterban.
In het verleden gaven politici die achterban een stem en waren ze door hen ter verantwoording te roepen. Ze wilden zich niet van hun kiezers vervreemden. Nu die vaste achterban er niet meer is, zoeken partijen in feite kortdurende steun. Ze willen leiders die een breed electoraat aanspreken. De leider en de presentatie worden belangrijker aangezien de inhoudelijke keuze beperkt is. Bij Caroline van der Plas: er was al een boek vol persoonlijke details, binnenkort volgt een documentaire.
Goed klinken
Partijen kijken tegenwoordig vooral naar wat kiezers goed vinden klinken. Focusgroepen zijn een prima middel, net als alledaagse reacties en opiniepeilingen. De ideeën van het amorfe publiek zijn belangrijker dan die van de partijleden, wat burgers wederom geen reden geeft om nog ergens lid van te worden. Als ze dat toch doen, denken ze niet echt invloed te kunnen uitoefenen: ze steunen de partij passief, om meteen weer weg te lopen als deze iets doet wat hen niet zint.
Mair vraagt zich in zijn boek af of politici representanten van de overheid zijn geworden. Ze leggen bijvoorbeeld aan de mensen op Ameland uit dat er nu eenmaal Europese afspraken zijn. Die zijn weliswaar buiten hun zicht gemaakt, maar ze gelden toch. De afspraken liggen vast en dus kunnen politici er niets meer aan doen. Dit is de typische reactie van een bestuurderspartij als het CDA: uitleggen waarom wat burgers willen niet kan. BBB doet dat anders: Van der Plas probeert een echte volksvertegenwoordiger te zijn.
Zo lijken CDA en BBB totaal verschillende werelden, maar dat zijn ze niet. De kans dat het CDA het prima vindt dat de boot naar Ameland weinig vaart, is nul. Het is ook onzin dat het CDA zich daar niet voor in zou zetten. Het enige verschil is dat Van der Plas er een camera bovenop zet en tegen bestaande regelgeving aanschopt en het CDA niet. Het gevolg laat zich raden: de peilingen van BBB zijn beter dan die van het CDA, natuurlijk totdat blijkt dat het CDA beter aan verwachtingenmanagement doet.
Beeld: omslag boek van Peter Mair.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.