Bijna niemand wilde dit nieuwe stadhuis, maar toch is Den Helder blij
Het heeft dertig jaar geduurd, maar dan heb je ook wat, lijkt burgemeester Jan de Boer te denken. Hij speecht in het gloednieuwe stadhuis van Den Helder dat donderdag officieel wordt geopend. Ooit zat het stadhuis aan de Helderse Kerkgracht, maar het werd te klein. Toen kwam het in een verpleeghuis terecht en bleef daar jarenlang zitten. Plannen voor een nieuw stadhuis riepen telkens weerstand op en verdwenen weer net zo snel als ze gekomen waren. Nu is het dan zover: het project is af.
Bij de opening zegt het ene na het andere raadslid het eigenlijk nooit eens te zijn geweest met deze locatie. Een raadslid van de Stadspartij, een van GroenLinks en een voormalig CDA’er zeggen allemaal dat deze locatie hun voorkeur niet had. Dat is invoelbaar: het stadhuis bevindt zich op de voormalige Rijkswerf, is met het openbaar vervoer slecht te bereiken en bevindt zich in het uiterste puntje van de gemeente, waardoor het voor veel inwoners letterlijk in een uithoek ligt.
Het nieuwe stadhuis werd in Den Helder een allesbepalend politiek thema. De gemeente wilde lange tijd nieuwbouw naast het station, maar tegenstanders vonden dat te megalomaan en te duur. Zo wonnen allerlei partijen de gemeenteraadsverkiezingen met kreten als ‘geen nieuw stadhuis’ en ‘geen nieuwbouw’. Ze kwamen er vervolgens in de coalitie achter dat ook hun eigen wethouder in een tochtige seniorenflat moest werken en dat nieuwbouw dus toch geen gek idee was.
Meningen herzien
Zo kwam de ene na de andere populist aan de macht: eerst Trots op Nederland (2010), toen de Stadspartij (2014) en daarna Beter voor Den Helder (2018). Het liep met al die partijen niet goed af omdat ze hun in beton gegoten standpunten over het stadhuis moesten laten varen. Trots op Nederland verdween na vier jaar, de Stadspartij verschrompelde tot twee zeteltjes en Beter voor Den Helder bestaat weliswaar nog steeds, maar is sinds 2022 niet meer de grootste partij.
Er is weer een nieuwe. ‘Behoorlijk Bestuur’ wilde vorig jaar nog stoppen met de bouw. Nu werd het wel heel erg dol: de aanbesteding was al afgerond. Waar eerdere populistische voorgangers allemaal in het college kwamen en hun mening herzagen, deed Behoorlijk Bestuur dat niet, kwam in de oppositie terecht en viel al snel in twee stukken uiteen. Inmiddels heeft Den Helder een veelkleurige coalitie van ontzettend veel partijtjes die alleen nog maar van het stadhuis-dossier af willen.
Een raadslid suggereert dat het jarenlange plannen maken en de tijdelijke huisvesting van ambtenaren meer hebben gekost dan het nieuwe stadhuis zelf. Probleem: de tegenstanders zijn altijd een factor van betekenis gebleven. Er staat nu wel een nieuw stadhuis, maar een ambtenaar denkt dat het morgen weer een thema kan worden. Bij bezuinigingen zullen lokale partijen wederom roepen dat die er alleen maar zijn omdat er een duur stadhuis is neergezet.
Twee gebouwen
De kritiek gaat verder: waarom staat dit stadhuis op deze impopulaire plek? De twee gebouwen bevinden zich in een semi-toeristisch gebied met een jachthaven, schouwburg, bioscoop, museum, horeca, wat ongedefinieerde gebouwen en heel veel parkeerplaatsen. Dit moet min of meer het tweede centrum van Den Helder worden. Al jaren geleden is met de ontwikkeling ervan begonnen. Het terrein wordt geëxploiteerd door Willemsoord BV en daar is de gemeente dan weer eigenaar van.
Een oud-wethouder snapt de locatie wel: Willemsoord BV draait jaarlijks verlies en daar draait de gemeente voor op. Daarom staat het stadhuis hier, want de gemeente betaalt huur en dat betekent minder verlies voor de BV. Een van de gebouwen is bovendien een monument en moest daarom een functie krijgen om het in goede staat te kunnen houden. Anders zouden de kosten wederom oplopen. Gewoon een paar rekensommetjes maken en je begrijpt waarom het stadhuis hier staat en nergens anders.
Zo leren we hoe feitenvrij het politieke debat in Den Helder jarenlang is geweest. Monumenten hebben onderhoud nodig en en dat kost geld. Bovendien kan de exploitatie van dit soort terreinen niet structureel verliesgevend zijn. Dit soort thema’s zijn bij de verkiezingen echter nooit besproken. Ze zijn wel essentieel om deze locatie te begrijpen. Lokale partijen leerden deze werkelijkheid vaak pas na de verkiezingen kennen en konden dan weinig anders dan hun mening bijstellen. Met boze burgers als gevolg.
Drie betekenissen
Zo heeft het Helderse stadhuis voor iedereen een andere betekenis. Voor politici van middenpartijen is het wellicht geen ideale oplossing, maar wel een broodnodig einde van een langlopende, geldverslindende discussie. Zij kijken nu naar het dak van de monumentale raadzaal en concluderen dat het er prachtig uitziet. Ook hebben de ambtenaren eindelijk een normale werkplek gekregen. In Den Helder kan iedereen zich weer met echte problemen gaan bezighouden.
Voor lokale populisten en boze burgers blijft dit stadhuis echter een probleem. De locatie is vooral bepaald door zaken die ver van burgers afstaan en waar ze niets over is gevraagd. Flink wat kiezers vinden een stadhuis sowieso te duur en hielpen daarom lokale populisten in het zadel. Die kwamen er al snel achter dat ze kiezers niet zo naar de mond moeten praten. Toen waren de burgers weer boos en deden met een nieuwe partij weer een nieuwe poging het gehate project tot stilstand te brengen. Tevergeefs.
Het is tijd voor een nieuwe zienswijze, zo leren we bij de opening. De gemeente wil dat dit stadhuis bewijst dat het Den Helder weer voor de wind gaat, dat er toekomst in de stad zit en dat bestuurlijke daadkracht ook in de Noordkop mogelijk is. Na jarenlange krimp van defensie en de daarna ingezette verpaupering, waait er een nieuwe wind. De stadsvernieuwing is steeds beter zichtbaar, de armoede daalt enigszins, in de marine wordt weer geïnvesteerd en Den Helder krijgt een rol in de energietransitie.
Tijd om die laatste visie te omarmen.
Beeld: Stadhuis van Den Helder. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.