De PvdD was in 2020 al toe aan een grote schoonmaak
Nu Esther Ouwehand en het partijbestuur van de Partij voor de Dieren (PvdD) een openlijke oorlog zijn begonnen, moest ik terugdenken aan 26 januari 2020: een zondag waarop zo’n duizend leden naar de RAI waren gekomen voor het partijcongres. Er was interne onrust. Sebastiaan Wolswinkel was een jaar eerder gekozen als partijvoorzitter. Hij wilde vernieuwing en intern debat. Binnen een half jaar royeerden zijn collega-bestuurders hem.
Het toenmalige congres is nog steeds relevant. De interim-voorzitter van toen – Ruud van der Velden – zit nog steeds op zijn post. Ook toenmalig bestuurslid en partijoprichter Elze Boshart is nog steeds in functie. Zij had destijds de verkiezing van Wolswinkel verloren. Ouwehand klaagt deze week dat de partijoprichters – Marianne Thieme en consorten – via het huidige partijbestuur hun invloed proberen te laten gelden. Tijd om terug te gaan naar die zondag in de RAI.
Controle houden
Het congres begint met een gesprek van ruim een half uur over de agenda. De dagvoorzitter wil niets veranderen. Er is discussie of Wolswinkel zijn kant van het verhaal mag komen vertellen. Zo nee, dan horen de leden alleen wat het bestuur vindt. De voorstanders van wederhoor halen bakzeil: over dit idee wordt pas in de middag gestemd, waardoor er geen mogelijkheid meer zal zijn voor Wolswinkel om te vertellen hoe de vork volgens hem in de steel zit.
Christine Teunissen – nu Tweede Kamerlid, toen Eerste Kamerlid – klaagt over ‘een kleine groep ontevreden leden die al veel in de media aan bod zijn geweest’. Ze krijgt steun van meerdere prominenten. De suggestie is dat je het niet oneens mag zijn met het handelen van het bestuur, want de wereld staat in de fik en discussie over Wolswinkel of andere organisatorische aangelegenheden is daarom tijdsverspilling. Dit alles dwarsboomt de missie van de partij.
Onwelgevallige vragen worden genegeerd of krijgen een procedureel, niet-inhoudelijk antwoord. Ewald Engelen – de partner van Marianne Thieme – wil de discussie zo snel mogelijk beëindigen. Het is tijd voor Thiemes afscheid als politiek leider. We krijgen filmpjes te zien die Thieme de hemel in prijzen. Zij gebruikt haar laatste toespraak om de media zwart te maken. Die zouden een richtingenstrijd suggereren en tweedracht zaaien. Suggestie: er is helemaal geen probleem.
Geen debat nodig
Thieme legt uit waarom Wolswinkel – die zichzelf dus niet kan verdedigen – niet deugt. Hij wilde debat over de koers, maar de PvdD is onder haar leiding zo’n succes dat daar geen reden voor is. Wolswinkel heeft er ontzettend weinig van begrepen, aldus Thieme. Ze suggereert dat hij ‘grauwe middenmoot’ van de PvdD wil maken, lijkend op de PvdA en zo de missie in de vuilnisbak wil gooien. Zelfs als een partijlid haar toeschreeuwt dat er helemaal geen intern debat is, gaat Thieme onverstoorbaar verder.
We horen later in de middag een verhaal over Wolwinkels functioneren, die zich niet aan bestuursbesluiten zou hebben gehouden. In het voordeel van het bestuur spreekt dat de Commissie van Beroep het partijbestuur gelijk heeft gegeven. Over de inhoud van de zaak horen we echter niets, zoals welke besluiten hij precies negeerde. Documenten worden vanwege de privacy niet openbaar, horen we. Het is onduidelijk waarom persoonlijke details niet kunnen worden weggelakt.
De PvdD laat een jurist opdraven om te vertellen dat het handelen van het bestuur deugt. Iedereen praat in termen als integer en zorgvuldig, maar wat er echt is voorgevallen blijft een raadsel. Er klopt vanalles niet: het blijft onduidelijk waarom er niet al eerder een congres kon komen, waarom Wolswinkel nooit een waarschuwing kreeg, waarom hij geen discussie mocht entameren en waarom critici continu het verwijt krijgen de belangen van de dieren te schaden.
De zaak Ouwehand
We kunnen twee lessen trekken. Ten eerste veegt het partijbestuur van de PvdD – waarvan twee toenmalige leden nog steeds in functie zijn – zijn reet af met verantwoording en interne democratie. Ten tweede verdraagt men geen indringers: Wolswinkel kwam van de jongerenorganisatie Pink en werd door de leden gekozen, het bestuur wilde een ander. Die heet dan weer Elze Boshart en is een van de mensen die Wolswinkel geroyeerd heeft.
Wat er met Ouwehand is voorgevallen is niet duidelijk, net zoals het destijds onduidelijk was waarom Wolswinkel in ongenade viel. Wel weten we dat ze beide niet tot de intieme kern van de PvdD behoren: het kleine groepje partijoprichters waar Ouwehand in haar brief aan het bestuur over klaagt. De oprichters en bestuurders houden volgens haar vernieuwing tegen. Dat zou weleens kunnen kloppen: kernfiguren frustreerden dit onder Wolswinkel ook al.
De brief van Ouwehand staat vol vaagheden en kan daarom niet echt overtuigen: veel concrete voorbeelden en gedragingen staan er niet in. Dat laat onverlet dat er toch iets alarmerends in staat: het partijbestuur wilde dat lokale fracties de oppositie zouden kiezen en wilde ze tot die lijn dwingen. Dat botst met het vrije mandaat van volksvertegenwoordigers. Het bestuur heeft in de praktijk overigens allang bakzeil gehaald: de PvdD bestuurt op minstens vier plekken mee.
Onbedoeld gegroeid
In dit soort zaken zien we de beperkingen van de journalistiek in het algemeen en die van parlementaire journalistiek in het bijzonder. Je kunt iedereen bij de PvdD bellen en verklaringen opvissen, maar je weet simpelweg niet hoe Ouwehand en het bestuur hebben samengewerkt. We kunnen daarom beter nadenken over wat we wel weten: dat de PvdD al heel lang een niet-democratische partij is. Dat is het huidige bestuur sowieso aan te rekenen.
De oprichters wilden een getuigenispartij die de politiek van binnenuit zou beïnvloeden, zonder zelf op zoek te gaan naar macht. Er is een steeds groter probleem met die visie: de PvdD is te populair geworden, er zijn te veel zetels en er wordt regelmatig gevraagd of de partij niet mee wil besturen. Nieuwe PvdD’ers zijn in de verleiding gekomen om er ja tegen te zeggen. Zo bereiken ze immers meer dan als ze alleen maar getuigenispartij blijven. Ouwehand vindt het goed, de kiezers ook.
Dat doet de partijbestuurders – en de oprichters – pijn. Je vraagt je af waarom ze Ouwehand bij het grofvuil willen zetten. Het cynische antwoord is dat ze de PvdD weer klein proberen te krijgen. Realistischer is dat ze overal mee weg denken te komen. Hoe liep het immers af in de RAI? De partijbestuurders zeggen meerdere keren dat ‘de dieren gaan huilen’ als de critici niet achter de bestuursleden gaan staan. Driekwart van de leden wil dat niet op zijn geweten hebben.
Hoe het ook zit, een grote schoonmaak is bij de PvdD noodzakelijk. Dat was begin 2020 al zo.
Beeld: PvdD-logo’s.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.