De cultuursector kijkt reikhalzend uit naar een extra denktank
Het is een jaarlijks evenement aan het begin van het culturele seizoen: het Paradisodebat. Dit is een bijeenkomst van Kunsten ‘92, de belangenbehartiger van de cultuursector. Het is de twintigste keer dat Kunsten ‘92 dit debat organiseert. Helemaal onbelangrijk is de bijeenkomst niet: dit is een soort geïnstitutionaliseerde poging om de politiek en de cultuursector met elkaar in gesprek te laten gaan. Het is immers de politiek die voor veel cultuur de portemonnee trekt.
Het heeft er alle schijn van dat dit debat georganiseerd is omdat het altijd rond deze tijd plaatsvindt, niet omdat het op dit moment bijster nuttig is. Het kabinet is immers gevallen en dus komt er voorlopig geen nieuw beleid uit Den Haag, hooguit allerlei voornemens in de vorm van verkiezingsprogramma’s. De vraag zou dus kunnen zijn wat er in die programma’s over cultuur moet staan. Van belangenbehartiger Kunsten ‘92 zou je een lijstje wensen verwachten, maar die horen we niet. Vreemd.
Of dit debat het gesprek met de politiek verbetert, is ook maar de vraag. Er zijn hier slechts twee Kamerleden en ze zijn binnenkort nog weg ook: Peter Kwint (SP) en Jorien Wuite (D66). Wuite zit in een panel en praat mee over de komst van allerlei convenanten, rondetafelgesprekken, meerjarenvisies en verkenningen. Je denkt meteen: dáár gaat D66 de verkiezingen niet mee winnen. Wuite wil een recht op cultuur. Als de moderator vraagt wat ze daarmee bedoelt, komt er geen duidelijk antwoord.
Alles over geld
Het ene panel volgt op het andere en ze gaan eigenlijk allemaal over hetzelfde: is er wel genoeg geld voor cultuur? We krijgen grafiekjes en taartdiagrammen te zien met bedragen die een gemiddelde leek niets zeggen. Binnen enkele jaren wordt de financiering van de gemeenten overhoopgegooid en dan zou zich weleens een totale ramp in de cultuursector kunnen voordoen, horen we. Toch lastig, want de politici die hier de komende jaren iets aan kunnen doen zijn niet op komen dagen.
Bestuurskundige Martijn van der Steen vat het debat goed samen: de aanname is hier steeds dat de overheid de cultuur financiert en dat cultuurmakers dat geld ontvangen. De makers moeten daarom aan allerlei door de overheid gestelde regels voldoen en achteraf verantwoording afleggen. Dit is echter een heel eenzijdige manier om naar cultuur te kijken. Het gaat de hele tijd over afhankelijkheid en hiërarchie. Je zou cultuur ook kunnen opvatten als een gedeelde maatschappelijke taak.
Meerdere deelnemers hebben vertrouwen in het idee dat er een soort recht op cultuur moet komen, al weet niemand precies wat dat is. Dit staat trouwens eigenlijk al in de Grondwet: een illustratie dat zo’n recht weinig om het lijf heeft. Als u daarover twijfelt, kan Van der Steen u dat prima uitleggen. Voor de Rijksoverheid is zo’n recht ‘gratis beleid’ waarna gemeenten een extra taak krijgen maar geen extra budget. De Rijksoverheid hoeft niets anders te doen dan lagere overheden controleren.
Bureaucratie galore
Zo komen we bij het grootste hoofdpijndossier: bureaucratie. In de cultuursector gaat het continu over het aanvragen van geld, het beoordelen van voorstellen, het verantwoorden van uitgaven en het controleren van rapportages. Die industrie kost tientallen miljoenen per jaar en er is een neiging alles juridisch te maken. Dat leidt tot nog meer procedures, regels en dus nog meer bureaucratie. Als er minder controle is, krijg je meer klaplopers, maar tegelijk kun je dan veel bureaucratie schrappen, zo horen we.
Wuite is dolenthousiast en hoopt dat het allemaal geregeld kan worden, maar ze wil eerst op een advies van de Raad voor Cultuur wachten. Een ander wil een denktank die deze thematiek eens onder de loep neemt. Een hoboïste in de zaal verzucht dat ze meer geld kan verdienen met adviezen en denktanks, dan met het maken van muziek. Het is een veeg teken dat de cultuursector heel veel geld verbrast aan zaken waar cultuurmakers niets mee opschieten. En het publiek ook niet.
Aan de manier waarop de panelleden elkaar aanspreken merk je dat ze elkaar goed kennen. De hoboïste vraagt zich af waarom geen enkele kunstenaar in een van de panels zit. Er wordt steeds over hen gepraat, niet met hen. Het gaat de hele middag geen seconde over wat makers nodig hebben. De moderator wil dat ze die vraag zelf beantwoordt. Wat heeft ze nodig? ‘Een plek aan deze tafel,’ zegt ze. De moderator loopt snel terug naar het panel. Er is goed nieuws: Kunsten ’92 neemt het mee.
Beeld: zaal van het Paradisodebat. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.