Volt Amsterdam wil uit de eigen bubbel stappen, maar hoe?
Volt zit vrijwel ongemerkt alweer ruim een jaar in tien gemeenteraden. In Amsterdam heeft de tweekoppige fractie iets nieuws bedacht: ze willen hun achterban vertellen wat ze in de Stopera hebben gedaan. Zowaar een politieke vernieuwing die complimenten verdient. Misschien heb ik het gemist, maar fracties vertellen op eigen initiatief nooit wat ze wel en niet doen, laat staan wat ze bereiken. In Amsterdam staat de teller in ieder geval op nul. Tot nu toe dan.
Zo zitten we donderdagavond in Q-Factory, een muziekcentrum annex hotel in Amsterdam Oost, dat jaren geleden nog bekend stond als MuzyQ. Ruim dertig mensen hebben de weg naar Q-Factory gevonden zonder zich af te laten leiden door het prachtige weer. Op het podium van deze ‘town hall’ zit een man met een baard die onkritische vragen stelt aan raadsleden Juliet Broersen en Itay Garmy. De zaal mag vragen stellen via een QR-code en later ook gewoon via de microfoon.
De man met de baard noemt dit ‘een soort maatschappelijk jaarverslag van afgelopen jaar’. Voordat we aan de resultaten toekomen, horen we klachten die je van alle nieuwe raadsleden hoort: het raadslidmaatschap is een enorme rollercoaster, je weet niet goed waar je aan begint, je moet ontzettend veel leren en het tijdsbeslag is extreem.
Uit je bubbel komen
Raadsleden zijn ontzettend druk, maar de buitenwereld krijgt er maar weinig van mee: de tribune is bij raadsvergaderingen meestal leeg en naar de stream kijkt een enkeling, horen we Garmy zeggen. Je moet uit de bubbel van het stadhuis komen, stelt Broersen. Ze heeft ontdekt dat haar vriendinnen het niet opmerken dat ze soms in de krant staat. Garmy wil meer aandacht voor hoe de boodschap wordt uitgedragen en zo begrijpen we opeens waarom we deze avond in Q-Factory zitten.
De man met de baard wil weten waar de twee raadsleden het meest trots op zijn. Broersen meldt dat de fractie een stabiel team is. Een opvallend antwoord: het belangrijkste resultaat is kennelijk het opzetten van een goed functionerend fractiebureau en het aantrekken van duo-raadsleden die kunnen helpen bij het raadswerk. Een toepasselijker antwoord uit de bubbel van de Stopera is nauwelijks mogelijk, maar bij Volt heeft men dat blijkbaar niet door.
Volt wil de partij zijn van de democratisering en de dialoog. Dat is namelijk de manier om uit je bubbel te komen. Broersen heeft allerlei gesprekken met uiteenlopende mensen met andere meningen. Die andersdenkenden blijken iets aan deze gesprekken te hebben en waarderen ze bovendien. Garmy werkt tegenwoordig samen met Denk aan een voorstel hoe minderheden in Amsterdam meer voor elkaar op kunnen komen. Hij geeft toe dat hij eerst over zijn eigen vooroordelen heen moest stappen.
Broersen had niet gedacht dat ze zo vaak de schuld zou krijgen van zaken waar ze helemaal niets aan kan doen, maar waar mensen haar als raadslid nu voor verantwoordelijk houden. Het blijkt niet altijd mogelijk op een normale manier met mensen in gesprek te gaan. Ook was ze er niet goed op voorbereid dat het in de Stopera vaak over de waan van de dag gaat. Dat is extra moeilijk voor een partij die graag zorgvuldig voors en tegens afweegt, zegt Garmy. Al die actualiteiten maken bovendien de agenda’s voller en voller.
Lastige vragen
Bij Volt hebben ze de politieke mores al helemaal door, maar de eigen analyse erover blijft oppervlakkig. Volt ziet dat de gemeentepolitiek totaal niet leeft en dat het raadswerk grotendeels anoniem plaatsvindt. Dat wil de partij anders. Toch vraagt Volt zich niet af hoe deze massale desinteresse samen kan gaan met raadsleden die in de hoop het publiek te bereiken de hele tijd over de waan van de dag discussiëren en daarmee zichzelf agenda-technisch helemaal klemzetten.
Ook een ander probleem blijft onderbelicht. In Amsterdam zijn twaalf fracties verkozen en slechts vier daarvan hebben meer dan drie zetels. Inmiddels is er door een afsplitser een dertiende fractie bijgekomen. In deze setting is het nauwelijks mogelijk inhoudelijk op te vallen. Broersen geeft dat zelf ook toe: Amsterdam is een progressieve stad met een progressief college en Volt is het vaak met de coalitie eens. Dit leidt echter niet tot een reflectie op het bestaansrecht van Volt.
Resultaten boeken
Voor het boeken van resultaten moet Volt blij zijn met restjes en details, maar ook dat vertellen de raadsleden niet. We horen over meerdere moties waaraan Volt heeft gewerkt. Soms gaat het om moties die niet eens zijn aangenomen. Maar zelfs als ze wel zijn aangenomen hoeft het college er niet per se mee aan de slag. Dat is per definitie al zo, maar soms blijkt dit ook uit de motie zelf. De gemeente hoeft pas naar ‘een generatietoets’ te kijken als de landelijke politiek ermee aan de slag is geweest. Tja.
We leren dat Volt niet wil dat vervuilende bedrijven in de Amsterdam Economic Board zitten, want dat is een vorm van greenwashing. Of er iets met de betreffende motie gaat gebeuren weet Broersen niet. Er komt een campagne om woningdelen en hospita-verhuur beter onder de aandacht te brengen. Helaas zal dit wel te laat zijn voor de nieuwe lichting studenten die in september naar Amsterdam komt. Volt vindt het tevens onwenselijk dat ambtenaren in de cloud van Microsoft werken.
Bubbels moeten doorbroken worden, er moet meer met elkaar worden gepraat en polarisatie moet je tegengaan, zo horen we de Volt-raadsleden telkens zeggen. Daarom moeten er burgerberaden, burgerpanels en tafeltjesavonden komen. Klinkt niet slecht, maar er volgt geen redenering hoe dit de onvrede over de politiek echt tegengaat. Het leidt allemaal immers tot veel geklets, maar er is geen enkele garantie op concreet resultaat en daar is het de gemiddelde burger wel om te doen.
Over drie jaar? Garmy wil de polarisatie terug hebben gedrongen en Broersen wil jongeren voor de politiek hebben geënthousiasmeerd. Nobel allemaal, maar hoe dan?
Beeld: Volt town hall in Amsterdam. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.