Paul Frissen helpt ons FvD en BVNL beter te begrijpen

Paul Frissen heeft een kloek boek geschreven en het is nauwelijks mogelijk er kritiek op te hebben. Dit is immers een boek van Frissen, zo’n beetje de belangrijkste bestuurskundige van het land, emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. Zijn nieuwe boek is er een uit een lange reeks en haalde al snel een tweede druk, een ware prestatie voor een abstract bestuurskundig werk.
Dit boek maakt in ruim 250 pagina’s eigenlijk een heel eenvoudig argument. Beleid moet tegenwoordig integraal zijn. Dat is een ideaal: regels mogen elkaar niet tegenspreken, ze moeten vanuit dezelfde filosofie zijn opgesteld en werken aan een gemeenschappelijk doel. De overheid moet vanuit een visie werken en al het beleid moet daaraan bijdragen zodat er een mooi consistent geheel ontstaat waarbij doelen zonder omwegen of problemen efficiënt worden bereikt.
Talloze voorbeelden
De integrale staat: kritiek van de samenhang staat vol verhalen en voorbeelden van dit soort beleid. Een ervan is de één-loket-gedachte. De overheid heeft allerlei bestuurslagen en afdelingen met allen een eigen taak. Met een lelijk woord heet dat verkokering. Dat is ongewenst: overheden moeten goed samenwerken, bijvoorbeeld als een ondernemer een probleem heeft. Die moet niet van het kastje naar de muur worden gestuurd of met meerdere afdelingen moeten bellen. Laat staan dat regels tegenstrijdig zijn.
Tot zover kunnen we het nog wel volgen, maar deze logica gaat heel ver. We zijn in transitie naar een klimaatneutrale samenleving en de hele overheid moet daaraan meewerken. Al het beleid moet passen bij dit doel en dus moet er op meerdere fronten met één mond worden gesproken: de vleesconsumptie moet omlaag, we moeten minder vliegen en energie moet duurzamer. Het is ongewenst als we vlees eten gaan minderen en tegelijk mensen uit het openbaar vervoer jagen.
De corona-bestrijding liet dit fenomeen ook zien: al het beleid moest bijdragen aan de bestrijding van de pandemie en dus mocht de overheid heel ver gaan: een avondklok, een maximumaantal bezoekers thuis, verplicht thuiswerken, stimulering van het nemen van een vaccinatie, anderhalve meter afstand, horeca dicht en zeker geen massale bijeenkomsten. De integrale overheid was werkelijk overal om de pandemiebestrijding zo effectief en efficiënt mogelijk uit te voeren.
Een totalitaire werkwijze
Frissen is een onderhoudend schrijver. Het ene na het ander voorbeeld wordt op je afgevuurd en je moet er vaak nog om glimlachen ook. Soms is het wel moeilijk door de bomen het bos te blijven zien. Misschien durfde geen enkele proeflezer te zeggen dat het argument waarschijnlijk in honderd pagina’s ook wel overtuigend was geweest? Je kunt je natuurlijk afvragen of dat überhaupt uitmaakt: werk van Frissen vindt de weg naar alle bestuurskundeopleidingen toch wel.
Bij de overheid is de som van alle beleidsonderdelen meer dan afzonderlijke maatregelen, zo is het idee. Maatregelen moeten optellen tot iets moois of gemeenschappelijks. De overheid is daarmee een grote gelijkmaker geworden die tot achter de voordeur komt om gemeenschappelijke doelstellingen door te voeren, of dat nou is op het gebied van gezondheid, veiligheid of klimaat. Wie zou ooit durven beweren dat dit geen prachtige doelen zijn?
Voor al deze zaken kun je indicatoren bedenken en die kun je doorlopend meten. In veel gevallen gebeurt dat ook. Zo kan de overheid gaan sturen op basis van modellen en real time aangeleverde data. Dat zijn dan weer maatregelen waarvan de overheid het – veronderstelde – effect meteen weer kan vaststellen. Zo ontstaan systemen waaraan je niet kunt ontsnappen, zoals we bij de toeslagenaffaire hebben kunnen zien. Nergens anders was de totalitaire werkwijze zo duidelijk.
Aanjager van onvrede
De vraag blijft wie het in zijn hoofd zou halen tegen dit goed bedoelde beleid te zijn omdat het op een efficiënte manier resultaten oplevert of in ieder geval een poging waagt. Frissen maakt theoretisch bezwaar: vroeger was de overheid een scheidsrechter die verschillen tussen mensen mogelijk moest maken, tegenwoordig is de overheid een grote gelijkmaker die normaalburgers wil produceren. Burgers bepalen echter zelf wie en wat ze willen zijn. Het is niet aan de staat om te bepalen wat goed burgerschap is.
Opeens zie je waarom wappies stonden te demonstreren en waarom partijen als Forum en BVNL – van Wybren van Haga – openlijk klagen over totalitarisme. Dat is omdat zij het individuele verschil koesteren, de optie om eigen keuzes te maken, geen normaalburger te zijn, flinke biefstukken te eten, veel te drinken, op vliegvakantie te gaan en nergens hun privégegevens achter te laten. Het zijn mensen die zich gewoon niet willen laten vaccineren. Waarom? Omdat ze dat zelf willen beslissen.
Opeens zie je – wellicht onbedoeld – een enorme aanjager van politieke onvrede ter rechterzijde. De overheid die alle burgers tot in de details dwingend waarden en gedrag wil opleggen zal vroeg of laat enorme tegenstand oproepen. Is de overheid niet een te grote gelijkschakelaar geworden die het liefst zoveel mogelijk individuele keuzes vermorzelt?
Beeld: Boek van Paul Frissen. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.