De nieuwe locatie symboliseert de toekomstige afschaffing van de Eerste Kamer
Er is jarenlang gesteggeld over de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer tijdens de renovatie van het Binnenhof. Kosten noch moeite zijn gespaard om het parlement een acceptabele vervangende locatie te geven: het voormalige ministerie van Buitenlandse Zaken naast station Den Haag Centraal. Voor de tijdelijke huisvesting van de Eerste Kamer was aanzienlijk minder aandacht. De nieuwe locatie is behoorlijk onbekend en er lijkt ook nauwelijks debat over te zijn gevoerd, laat staan ruzie over gemaakt.
Op het eerste gezicht bevindt de tijdelijke Eerste Kamer zich aan het chique Lange Voorhout. Hier is donderdagochtend de presentatie van een boek over de Eerste Kamer, maar van enige activiteit is niets te merken. Het statige pand blijkt dan ook slechts een vleugel van de rest van het complex en lijkt vooral bedoeld om mooie plaatjes te schieten. De rest vindt zich namelijk in de straat erachter, die met een loopbrug aan het statige deel aan het Lange Voorhout is verbonden.
De Eerste Kamer bevindt zich grotendeels in een troosteloze kantoorkolos uit de jaren zeventig die zo spuuglelijk is dat die elders in Nederland allang tegen de vlakte zou zijn gegaan. Boven de ingang bevindt zich een enorm rood doek met witte vlekken die nog het meest doen denken aan paaseieren. Binnen gniffelt een journalist dat met de tijdelijke huisvesting alvast een voorschot is genomen op de toekomstige afschaffing. Daar heeft het inderdaad alle schijn van.
Chique uitstraling
De Eerste Kamer heeft normaal juist een chique uitstraling: heren en dames op leeftijd die in alle rust, zonder politiek gekrakeel wetsvoorstellen lezen en er een wijs oordeel over vellen: zijn ze wel rechtvaardig, grondwettelijk en al dat soort zaken meer. Dit bijzondere karakter van de Eerste Kamer merken we vooral aan een detail: bij binnenkomst blijken er twee koffiebalies te zijn: eentje voor de Eerste Kamerleden en eentje voor de rest van de aanwezigen.
De chique uitstraling zien we ook terug op de omslag van het boek dat vandaag wordt gepresenteerd: De Eerste Kamer 1996-2021 van hoogleraar parlementaire geschiedenis Bert van den Braak. Deze toont de rijk gedecoreerde oude zaal, waar op de nieuwe locatie werkelijk niets van over is. In plaats van de authentieke gordijnen, schilderijen en decoraties, zien we nu overal wit-grijze latjes, hoekige meubels en een abstract kunstwerk. We horen dat dit een heel bijzonder kunstwerk is dat speciaal voor deze plek is gemaakt. Je ziet vanuit elke hoek iets anders, precies zoals dat in een parlement ook altijd het geval is.
In de zaal zien we voorzitter Jan Anthonie Bruijn (VVD) en senatoren Mirjam Krijnen (GroenLinks), Henk Otten (ex-FvD), Joris Backer (D66) en Ruud Koole (PvdA). De rest lijkt thuisgebleven. Eerste Kamerleden zijn per definitie parttime politici en hebben er vrijwel altijd een baan naast. Zou dat de reden zijn dat ze hier zo mondjesmaat zijn? Of komt het omdat het alwéér over de afschaffing van de Eerste Kamer gaat? Bert van den Braak opent zijn presentatie met deze eeuwige discussie.
Afschaffen dan maar?
Van den Braak vindt de afschaffingsdiscussie zinloos: hiervoor is een tweederde Kamermeerderheid nodig en daar is nog lang geen zicht op. Zo komen we op de vraag of de Eerste Kamer – als die dan toch niet afgeschaft kan worden – misschien beter kan gaan functioneren.
De Eerste Kamer moet zich bezighouden met de kwaliteit van wetgeving, maar in de praktijk prevaleert vaak een politiek oordeel, zo horen we. We horen Joris Backer zeggen dat de Eerste Kamerleden vaak het oordeel van hun Tweede Kamerfractie volgen. Alleen als het echt niet anders kan, komen ze tot een ander oordeel. Niet zo gek dus dat de Eerste Kamer als een soort doublure van de Tweede Kamer wordt ervaren, hetgeen wederom leidt tot de vraag waarom dit instituut niet gewoon kan worden opgeheven.
De presentatie gaat verder over de rol die deze instelling heeft. Is het wel zo logisch dat de Eerste Kamer wetten kan veto-en? Zou dat met een gewone meerderheid moeten of met een tweederde meerderheid? Of moet de Eerste Kamer bij slechte wetgeving de Tweede Kamer simpelweg vragen zijn werk opnieuw te doen? Joris Backer meldt dat vernieuwing er eigenlijk ook niet inzit, want ook daarvoor is een Kamermeerderheid nodig en ook die is uit zicht.
Zo blijft alle vernieuwing van de Eerste Kamer vooralsnog beperkt tot dit troosteloze gebouw.
Beeld: ingang van de Eerste Kamer aan de Kazernestraat in Den Haag. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.