Afstand nemen van Forum (3) – Laat anderen het werk doen
Dit is het derde deel van een serie over de Provinciale Statenleden van Forum. Lees de hele serie hier.
In de provincies heeft Forum geen gemeenschappelijke aanpak. Dit is te merken als de kersverse Statenleden moeten meepraten over de coalitieakkoorden. Het patroon is bijna overal hetzelfde: FvD doet niet of maar kort mee aan de onderhandelingen, vooral omdat de standpunten over klimaat te veel afwijken. Bij FvD is duidelijk geen lijn afgesproken over de vraag of men wil meebesturen. Elke fractie doet iets anders en dat leidt – behalve in Limburg – telkens tot een plek in de oppositie. In Noord-Holland kiest de fractie daar vrijwel meteen voor, maar wil dat niet toegeven.
Bij het debat over het coalitieakkoord noemt statenlid Annabel Nanninga de samenwerking tussen GroenLinks en VVD een linkse overwinning. FvD heeft altijd al gezegd dat je niet op de VVD moet stemmen, want je krijgt er GroenLinks gratis bij. De VVD merkt fijntjes op dat men graag met Forum om tafel wilde omdat er inhoudelijke aanknopingspunten waren. Met een andere houding was er rechtser beleid geweest. FvD heeft zelf voor het isolement gekozen. Als de coalitiefracties bij hetzelfde debat zeggen dat ze willen samenwerken met de oppositie, gaat Forum daar niet op in.
Welwillendheid
Het contrast met de fractie in Overijssel is immens. Daar wil FvD juist graag in de coalitie en heeft zelfs al een kandidaat-gedeputeerde geselecteerd. De coalitiedeelname gaat echter niet door omdat de PvdA er geen zin in heeft. Bij het debat over het coalitieakkoord vindt fractieleider Johan Almekinders het een rare gewaarwording: het maakt namelijk inhoudelijk niet of nauwelijks verschil. Er staan nauwelijks maatregelen in het akkoord waar Forum niet aan mee zou kunnen werken. De nieuwe coalitie loopt bijvoorbeeld bij de energietransitie niet ver voor de troepen uit.
Almekinders heeft vooral kritiek op het feit dat FvD is uitgesloten. Dit doet immers geen recht aan de verkiezingsuitslag: de tweede partij en grootste winnaar belandt nu in de oppositie. Toch wil Forum zich constructief opstellen. Een eerste motie over een wildtunnel onder de N737 haalt direct een meerderheid.
De vraag doemt op hoe onderscheidend Forum precies is. In Utrecht blijkt het voornaamste verschil de ervaring. Hier is een links coalitieakkoord gesloten en Forum komt met andere rechtse partijen in de oppositie terecht. Bij het debat blijkt FvD nauwelijks te onderscheiden van VVD en PVV, die min of meer dezelfde standpunten hebben. De VVD heeft als grootste oppositiepartij het initiatief en komt met alle punten die Forum ook heeft: het akkoord is vaag, veel details zijn niet uitgewerkt en de financiële onderbouwing ontbreekt. Later komt ook de PVV met deze punten.
Het belangrijkste verschil is de stijl: de VVD en PVV hebben ervaring én goede oneliners, terwijl dit voor FvD-fractievoorzitter Wouter Weyers een van zijn eerste debatten is. Hij zegt constructief naar de coalitievoorstellen te willen kijken en interrumpeert vervolgens maar weinig. VVD en PVV lopen af en aan. Is er in de voorbereiding wel rekening gehouden met de mogelijkheid dat Forum zich nauwelijks onderscheidt van de directe concurrentie?
Risico’s vermijden
De partijtop ziet provinciale kandidaten als een risico. Dat is niet onlogisch: er is een rijke geschiedenis van mislukte partijen op rechts. Kandidaten kunnen andere meningen hebben dan de partijtop, er kan ruzie komen, kandidaten kunnen zichzelf te belangrijk vinden en zo kan er ruis ontstaan. Er zouden bovendien potentiële rechtsextremisten onder de kandidaten kunnen zitten en dat zou Forum nog meer naar rechts trekken. Dat zou de mogelijkheden om in coalities te komen, met name landelijk, in de wielen rijden.
Forum moet niet in het vaarwater van de PVV terechtkomen en met een cordon sanitaire te maken krijgen. Dat is immers het verkoopargument: Forum gaat wél het verschil maken, niet zinloos in de oppositie zitten.
De makkelijkste manier om risico’s te beperken is het aantal kandidaten te beperken. De kandidatenlijsten zijn kort: in sommige provincies maar tien mensen. Zo wordt het risico dat te veel mensen zich met de partij gaan bemoeien beperkt. FvD wil ook voorkeurscampagnes van laaggeplaatste kandidaten tegengaan. Een deel van de kandidaten woont daarom niet eens in de provincie zelf. Zij vormen zo geen risico omdat ze ook elders zijn gekandideerd en sowieso niet op twee plekken een functie kunnen aanvaarden. Deze dubbele kandidaturen leveren ook minder mensen op die gescreend moeten worden.
Gekke situaties
Gekke situaties creëert het wel: zo is Annabel Nanninga kandidaat in Utrecht terwijl iedereen weet dat ze in Amsterdam woont. Ze kan in Utrecht geen Statenlid worden omdat ze dan moet stoppen als raadslid in de hoofdstad. Er is bij veel van deze lijstvullers hooguit een verband met de regio waar ze oorspronkelijk vandaan komen of eerder hebben gewoond.
De terughoudendheid van de partijtop wordt versterkt tijdens de kandidatenselectie. Er komen soms mensen op de selectiedagen af die extreme standpunten hebben en daarom beslist ongeschikt worden gevonden. Soms zijn er sowieso nauwelijks kandidaten te vinden en moet Forum zich behelpen met mensen die de partijtop ronduit slecht vindt. In Zeeland is de partijleiding over slechts twee kandidaten te spreken. Forum wil per se overal meedoen, omdat dit anders landelijk een slechte indruk zou maken. Dat de Zeeuwse Statenleden voor de Eerste Kamer nauwelijks het verschil maken doet er niet toe.
Het gaat al snel mis: lijsttrekker Fred Walravens blijkt niet sociaal vaardig en laat een journalist voor de dichte deur van zijn huis staan. Voor de partijtop illustreert dit dat de provinciale FvD’ers uit de media moeten blijven. Ook in Groningen komen kandidaten op de lijst terwijl de partijtop twijfels over ze heeft. Een van hen staat bekend als ‘PVV’er’ die eigenlijk te extreem is. Het is een extra reden de kandidaten nooit in beeld te laten komen. Forum verstopt hun namen op de website en introduceert alleen de lijsttrekkers.
Geen training
Forum is geen ledenorganisatie waar kandidaten als vrijwilliger kunnen warmlopen. Er moet daarom met iedere kandidaat afzonderlijk een kennismaking plaatsvinden. FvD roept leden op om zich aan te melden. Er komen massale selectiedagen waar tientallen kandidaten tegelijk worden gescreend. Henk Otten, Jeroen de Vries en Robert Baljeu doen het merendeel van de gesprekken. Soms is Thierry Baudet er ook. De gesprekken duren maar een paar minuten. Bij twijfel wordt een kandidaat direct geschrapt. Hoeveel kandidaten een gesprek krijgen blijft vaag: op een campagnebijeenkomst in Utrecht noemt Baudet een getal van 1300.
Voor de kandidaten is het een leuke ervaring: vooral een ontmoeting met Baudet spreekt hen aan. Hij is charmant en praat over gemeenschappelijke interesses. Het geeft de kandidaten een positief gevoel. Deze werkwijze heeft een belangrijk gevolg: de kandidaten leren de partij niet echt kennen en moeten afgaan op het beeld uit de media. Wie partijbestuurders Baudet en Otten precies zijn weten ze niet, laat staan hoe ze leidinggeven aan de partij. De kandidaten nemen op basis van hun eerste indruk aan dat het goed zit.
Na deze eerste selectie blijft een groep over die een langer sollicitatiegesprek krijgt. In Utrecht noemt Baudet een getal van vijfhonderd mensen. Een kandidaat herinnert zich dat er ook in deze fase eigenlijk maar weinig interesse in hem bestaat. Het zou logisch zijn dat het contact oppervlakkig is: er zijn immers veel kandidaten en de meesten van hen worden sowieso niet verkozen.
Ook na deze gesprekken vindt een verdere inkrimping van het kandidatenbestand plaats. De rest krijgt een mediatraining. Die is in veel opzichten zinloos: de kandidaten worden tijdens de campagne sowieso van de media afgeschermd dus is de kans dat ze een journalist tegenkomen bijna nul. Zelfs de lijsttrekkers komen maar weinig journalisten tegen. Ook miskent de mediatraining dat journalisten de provincies nauwelijks weten te vinden.
Vervreemding
Kandidaten weten in deze periode helemaal niet met wie ze in het selectieproces zitten. In de verschillende rondes zien ze verschillende groepen: op de eerste selectiedag is er een enorme mensenmassa, later wordt de groep kleiner en weer later wordt die nog eens kleiner. Deze groepen zijn vaak ook verschillend samengesteld. Zo zien kandidaten de mensen die ze eerder hebben ontmoet vrijwel nooit meer terug.
Het levert een positieve indruk op: zo herinnert een kandidaat zich dat een man vrouwonvriendelijke opmerkingen maakte. Hij wordt apart genomen en verdwijnt. Zo krijgen kandidaten het gevoel dat er wordt geselecteerd en dat de oude fouten van rechtse partijen niet worden herhaald. Extremisme is niet welkom. Tegelijk is er ook sprake van vervreemding: het is moeilijk een beeld van de partij te krijgen als er zo weinig terugkerende persoonlijke contacten zijn.
Inhoudelijke training is er niet. Uit niets blijkt dat de kandidaten vooraf weten wat het Statenwerk gaat inhouden. Ze zijn vaak nog nooit in het provinciehuis geweest, hebben geen idee van de vergaderorde, de verplichtingen en de ondersteuning. Ook welke thema’s bij de provincie horen is hen veelal onbekend. Het zou geholpen hebben als iemand ooit ergens fractiemedewerker was geweest, verzucht een betrokkene, maar zelfs dat zat er meestal niet in. Het gevolg is een enorme sprong in het diepe als men eenmaal verkozen is.
Het heeft veel weg van blufpoker: Statenleden weten niet precies waar ze terecht zijn gekomen, wat ze precies willen en wat ze kunnen bereiken, maar doen wel alsof ze dat weten. Het gebrek aan terugkerende contacten helpt daar niet bij. Pas vlak voor de verkiezingen weten kandidaten met wie ze op de lijst staan. Ze nemen aan dat hun collega’s uit juiste hout zijn gesneden. Ze kunnen niet veel anders, want er is geen tijd meer voor een echte kennismaking.
Een rare kongsie
De veronderstelling van de partijtop en de kandidaten is eigenlijk hetzelfde: de Statenleden leren het werk na de verkiezingen wel. Veel kandidaten denken ondertussen dat ze toch niet verkiesbaar zijn, dus hun gebrek aan voorbereiding is geen probleem. Zo beginnen velen minder serieus aan hun politieke carrière dan noodzakelijk is, al ervaren ze dat zelf anders. Als ze na de verkiezingen verkozen zijn, weten ze niet wat ze moeten doen, laat staan hoe. Ze schoppen er geen stennis over en gaan aan de slag.
De partijleiding heeft hetzelfde idee: de nieuwe Statenleden moeten de kat maar uit de boom kijken en experimenteren. Zo is de kans al meteen klein dat ze na de verkiezingen effectief gaan functioneren, bijvoorbeeld tijdens de formatie. De verwachting dat Forum in coalities terechtkomt, komt zo al meteen niet uit.
Er ontstaat een vreemde kongsie. De leiding heeft kandidaten nodig om een fractie in de Eerste Kamer te krijgen. De kandidaten zijn daar een middel voor. In meerdere provincies blijkt het lastig goede mensen te vinden die geen enkel risico vormen. De leiding krijgt hierdoor nog meer het idee dat de kandidatenlijsten kort moeten zijn, de selectie streng en de kandidaten buiten beeld. Zo wordt alles vooruitgeschoven in de hoop dat het na de verkiezingen wel goed komt.
De kandidaten laten dit gebeuren, want ze zijn enthousiast over de partij op zich. Ze weten ook dat Forum controversieel is en dus is het voor hen makkelijk dat ze niet in de wind staan. Ze hoeven geen verantwoordelijkheid te nemen en dat wil de leiding ook niet. Het is ook niet duidelijk hoe de kandidaten überhaupt een grotere rol kunnen claimen. Zo heeft iedereen de lusten en niet de lasten: kandidaten worden door vrijwel niemand aangesproken, krijgen geen lastige vragen en hoeven niets uit te leggen, maar maken wel kans op een functie. De leiding heeft kandidaten die noodzakelijk zijn voor de verkiezing van de Eerste Kamer, maar ze lopen hen niet voor de voeten.
Dit is het derde deel uit de serie Afstand nemen van Forum. Lees hier deel 4.
Beeld: vergadering Provinciale Staten in Noord-Holland, mei 2019. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.