Voorstellen voor een betere politiek, maar wel blijven nadenken
Volgens emeritus hoogleraar Joop van den Berg wordt de Nederlandse politiek geteisterd door drie kwalen: vluchtige kiezers die geen vaste partijvoorkeuren meer hebben, verruwing van het debat binnen en buiten de Kamer en versplintering van het politieke landschap waardoor er helemaal geen grote partijen meer bestaan en het land steeds slechter wordt bestuurd. Dat lezen we in zijn pamflet Humeurig volk, verkrampte politiek en hoe het anders kan.
Deze analyse stemt op het eerste gezicht niet vrolijk. Het gaat om trends die iedereen al kent. De achterflap suggereert dat dit pamflet de ene na de andere open deur intrapt. Toch valt dat bij nadere beschouwing erg mee: dit is een vlot geschreven boek vol observaties over de Haagse politiek, wat er momenteel misgaat en de vraag welke remedies daarvoor bestaan. Het belangrijkste nadeel – of voordeel – is dat dit boek zoveel details bevat dat het slecht samen te vatten is. Maar leerzaam is het.
Zomaar een willekeurige greep uit de observaties van Van den Berg. De lijst had nog veel langer kunnen zijn.
1. Loting
Er zijn al vele bespiegelingen verschenen over loting van volksvertegenwoordigers, als oplossing voor de niet-representatieve Tweede Kamer die vooral uit hoger opgeleiden bestaat. Loting in plaats van verkiezingen is onwenselijk, beargumenteert Van den Berg. De vraag is of het parlement er representatiever van wordt, want gelote personen kunnen ook dispensatie krijgen. Bovendien ontstaat er een tekort aan verantwoording. De bevolking zal met stijgende verbazing waarnemen wat er wordt besloten. Daar heeft men geen directe invloed meer op.
2. Controle
Volgens de theorieboekjes is de Tweede Kamer de wetgevende macht, samen met de regering, en controleert deze tevens het beleid. Van den Berg laat zien dat er regelmatig sprake is van controle zonder verantwoording: de regering neemt veel beleidsbeslissingen die geen formele wetgeving zijn. De Kamer hoeft daar dus niet mee in te stemmen. De Kamer ontbeert regelmatig dwingende middelen om beleid te veranderen. Er zijn wel moties en besprekingen, maar de minister hoeft daar niets mee.
3. Uitvoering
De vraag is ook of de Tweede Kamer grip heeft op de uitvoering van regelgeving. Deze is regelmatig uitbesteed aan zelfstandige bestuursorganen of aan private instellingen. Ook valt het toezicht op de uitvoering vaak niet meer onder de minister. Zelfstandige ‘autoriteiten’ maken zelf voorschriften en hoeven aan niemand verantwoording af te leggen. Veel instellingen kunnen dus hun gang gaan, zo laat Van den Berg zien. De Kamer piept daar vervolgens wel over maar veel effect heeft het niet.
4. Enquêtes
Parlementaire enquêtes worden omgeven door een zweem van belangrijkheid en gewichtigheid, maar Van den Berg vraagt zich af of dit middel zo logisch is als ‘de onderste steen boven moet komen’. Feitenonderzoek zou gemakkelijk ook door andere instanties gedaan kunnen worden, zoals de Algemene Rekenkamer. Wat deze discussie pregnant maakt is dat er veel goed onderzoek buiten de Kamer wordt gedaan waar momenteel maar weinig mee gebeurt.
5. Eerste Kamer
Van den Berg laat zien dat de Eerste Kamer de motie heeft ontdekt, een middel wat daar tot het jaar 2000 nauwelijks werd gebruikt. Het indienen ervan gebeurt nog lang niet in de aantallen als in de Tweede Kamer, maar er is onmiskenbaar sprake van een stijging. Eigenlijk is helemaal niet duidelijk wat dit voor zin heeft omdat het middel maar nauwelijks bij de functie van de Eerste Kamer past en de regering er niets mee hoeft te doen. Deze moties leveren zelfs geen media-aandacht op.
Zo gaat dit boek eindeloos verder met reflecties op allerlei aspecten van het parlement. Inspirerend, maar houd wel je verstand erbij, want een wetenschappelijke verhandeling is dit pamflet niet. Het blijven meningen, al zijn het goed geïnformeerde. Soms vraag je je af of Van den Berg niet erg terugverlangt naar vroeger toen grote partijen nog vijftig zetels hadden. Meerdere keren doet hij voorstellen om kleine partijen te beknotten, bv. door kiesdrempels in te stellen, meer indieners van moties te eisen of interrupties over te laten aan grote partijen.
Van den Berg vergeet dat kleine partijen nog steeds de smaakmakers in Den Haag zijn.
Beeld: boek van Joop van den Berg. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.