D66 bewijst democratische vernieuwing graag een lippendienst
Elke partij in de Tweede Kamer heeft een wetenschappelijk bureau. De bedoeling is dat zo’n bureau helpt na te denken over de partijstandpunten en dan vooral over de ideologische onderbouwing ervan. U raadt het al: veel van deze bureau’s leiden een onopvallend bestaan en die van D66 – de Hans van Mierlo Stichting – is daar zeker geen uitzondering op. Niemand is in staat spontaan te zeggen wat dit bureau de afgelopen jaren heeft gedaan, laat staan of dit relevant is geweest.
Dinsdagavond is het tijd voor het jaarlijkse hoogtepunt van de Hans van Mierlo Stichting. In Tivoli/Vredenburg wordt de Marchantlezing gehouden. Dit jaar is het woord aan Julia Cagé, een Franse econome die een boek heeft geschreven over de vernieuwing van de democratie. De ontvangst is lauw: de zaal zit redelijk vol, maar de partijprominenten laten het massaal afweten. Een oud-partijvoorzitter, staatssecretaris en minister kunnen de moeite nog wel opbrengen, maar de rest niet.
We luisteren naar de directeur van de Hans van Mierlo Stichting, Afke Groen, die de vraag stelt wat democratie eigenlijk is. Een van de uitgangspunten is politieke gelijkheid, maar juist daar lijkt geen sprake van. Er zijn maar weinig burgers lid van een partij, volksvertegenwoordigers zijn veelal hoogopgeleid en op het platteland herkent men zich niet meer in de politieke besluitvorming. Beleid sluit het meest aan bij de wensen van hoogopgeleiden en dus is het tijd voor een gesprek over gelijkheid.
Private donateurs
Julia Cagé heeft een opvallende oranje jurk aangetrokken en spreekt met een zwaar Frans accent. Ze wil het hebben over wie de politiek betaalt. Partijen hebben geld nodig om zichzelf te organiseren en campagnes te voeren. Zij krijgen zowel publiek als privaat geld. Dat laatste is een probleem want hogere sociale klassen betalen meer dan lagere klassen en zo hebben zij ook meer invloed. Cagé heeft er een aansprekend voorbeeld van: D66 heeft de laatste campagne ruim een miljoen van een techmiljonair gehad.
Volgens Cagé hebben donaties invloed op de politieke thema’s die aan bod komen. Privaat geld leidt tot meer aandacht voor culturele thema’s en onderwerpen die het bedrijfsleven belangrijk vindt. Het leidt ook tot minder aandacht voor ongelijkheid en herverdeling. Vroeger was de financiering van partijen niet zo’n probleem: rijke mensen betaalden wel meer dan arme mensen, maar ze hadden allemaal globaal dezelfde voorkeuren. Nu deze uit elkaar lopen krijgen de voorkeuren van de rijken echter de meeste ruimte.
Cagé wil private donaties tegengaan en de politiek met publiek geld financieren. Zij wil dat elke burger jaarlijks een vast bedrag mag doneren aan een politieke organisatie naar keuze. Dat bedrag moet voor iedereen hetzelfde zijn. Zo ontstaat een gelijk speelveld. Cagé voegt daaraan toe dat volksvertegenwoordigers vaak uit dezelfde groep komen: hoogopgeleiden. Zij wil dat iedereen in het parlement vertegenwoordigd wordt. Ze sluit daarmee aan bij bestaande discussies over quota, bijvoorbeeld voor vrouwen of Nederlanders van kleur.
Wat doet D66?
Het is inmiddels zo’n pijnlijke avond dat het tijd wordt voor wat relativering. Hoogleraar Annelien de Dijn – waarvan onduidelijk blijft of ze D66-sympathisant is – komt vertellen dat rijken altijd manieren zullen vinden om de politiek te beïnvloeden. Het komt er plat gezegd op neer dat Cagé onzinnige voorstellen doet, want ze helpen toch niet. Opeens snappen we waarom D66 grote donaties aanneemt, want ja, invloed van de rijken is er sowieso wel. Het is net het weer: je kunt daar maar weinig aan doen.
D66-Kamerlid Joost Sneller doet min of meer hetzelfde: mist opwerpen over het nut van deze discussie. Hij vraagt zich af of donaties zo bepalend zijn voor partijstandpunten: haalt Cagé oorzaak en gevolg niet door elkaar? Er zijn allerlei ideeën om de democratie te versterken zoals het referendum. Daar zijn laagopgeleiden vaker voor dan hoogopgeleiden, maar ze doen als je een referendum houdt lang niet altijd mee. Opeens snappen we waarom D66 het geen probleem vond het raadgevend referendum af te schaffen.
De volksvertegenwoordiging zou wel diverser moeten zijn, aldus Sneller. Hij vindt zichzelf het probleem: hij is man, wit en hoogopgeleid. Niemand stelt de vraag waarom D66 hier niets aan doet. Misschien is het toch geen probleem? Bij de borrel zegt een partijlid dat het lezen van wetsteksten voor laagopgeleiden gewoon te moeilijk is. Weer zo’n blinde vlek: de Tweede Kamer kijkt nog maar nauwelijks naar wetgevingskwaliteit, maar dat vergeet D66 maar wat graag. Je werk slecht uitvoeren, dat kunnen hoogopgeleiden – natuurlijk tegen een stevig salaris – zelf wel.
Al met al weet D66 altijd wel een reden te bedenken waarom er niets aan het politieke stelsel hoeft te veranderen.
Beeld: folders bij de Marchantlezing. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.