De invloedrijkste man van Nederland heeft vooral vaagtaal in de aanbieding
Kim Putters heeft een boek geschreven. Er is duidelijk sprake van een probleem: als Kim Putters een boek schrijft, durft niemand er kritiek op te geven. Kim Putters is namelijk de invloedrijkste man van Nederland. Hij was tot voor kort directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau: een overheidsclub die onderzoek doet naar uiteenlopende maatschappelijke verschijnselen. Daar mocht Kim Putters jarenlang in lezingen en interviews intelligente dingen over zeggen.
Putters’ boek heet: Het einde van de BV Nederland: over de noodzaak van een verhaal voor onze samenleving. Het lijkt bedoeld als een soort afscheidsessay omdat hij een nieuwe baan heeft: hij wordt voorzitter van de Sociaal Economische Raad. Zijn boek puilt uit van de formuleringen die wijs klinken, maar in de praktijk tamelijk leeg zijn. Het aantal voorbeelden is eindeloos. Eentje van pagina 52:
‘Er komt een beeld naar voren van een sturende overheid die niet echt koerst op de kracht van de samenleving, maar ook van een zoekende samenleving die de veerkracht niet vanzelfsprekend benut en er soms bij geholpen moet worden. De overheid probeert ingewikkelde vragen met een beperkte set van waarden en instrumenten bij te sturen, wat leidt tot meer van hetzelfde om grip te krijgen. In de samenleving zien we juist variëteit en heel veel verschillen in pogingen om elkaar te blijven begrijpen en verbinding te maken.’
Wufte wijsheid
Onbewust komt de term ‘wufte wijsheid’ bovendrijven, een frase die ik een tijdje geleden tegenkwam in het werk van Geert Dales. Hij schrijft:
‘Wufte wijsheid is een machtig instrument in handen van de verbaal begaafde representant van de zittende macht, die met een aureool van weldenkendheid, al dan niet geveinsde betrokkenheid en gespeelde intellectualistische superioriteit imponeert en onzekerheid veroorzaakt over de werkelijke bedoelingen. Wanhopig vraag je je af: is hij zo intelligent of ben ik zo dom?’
Dales noemt wat mannen die in deze wijsheden grossieren: Herman Wijffels, Alexander Rinnooy Kan, Herman Tjeenk Willink en Wim van de Donk. Ik ken er nog eentje: Kim Putters. Zijn boek heeft inmiddels een derde druk gehaald, maar je vraagt je af of iemand begrijpt wat Putters ermee wil zeggen. Het antwoord laat zich enigszins raden, namelijk dat niemand het weet, maar dat gaat niemand toegeven. Putters is immers ‘de invloedrijkste man van Nederland’ en dat geeft zijn woorden een bijzonder gewicht en dito diepgang.
Putters hoeft zich nooit nader te verklaren en hoeft nooit concreet te worden, want hij wordt nooit tegengesproken omdat bewondering is gegarandeerd. De voltallige politieke en ambtelijke elite van Nederland begint bij alles wat Putters te berde brengt oh en ah te roepen, zonder zelf te kunnen reproduceren wat zijn betoog nou precies is.
Voor de hand liggend
Putters put in zijn boek regelmatig uit het werk van het instituut waarvan hij directeur was. Het gaat vaak om onderzoeksresultaten waarmee de sociale wetenschap een slechte naam krijgt omdat ze zo ontzettend voor de hand liggend zijn: Nederland is een verdeelde samenleving, er zijn veel verschillen tussen bevolkingsgroepen, mensen zijn het vaak met elkaar oneens, dat levert dan weer polarisatie op, maar niet altijd. Tja.
Putters schrijft dat we van hem geen oplossingen hoeven te verwachten, terwijl hij tegelijk een gezamenlijk verhaal voor Nederland wil, wat toch in de buurt van een oplossing komt, al is het duister waarvoor. Vreemd is dit idee altijd want in een verdeelde samenleving kan sowieso geen sprake zijn van een gemeenschappelijk verhaal. Putters vindt het oude verhaal in ieder geval niet goed meer, namelijk dat van de ‘BV Nederland’ waarin het bestuur vooral efficiënt moet zijn.
Putters heeft nog een oplossing: de overheid moet denken vanuit mensen en niet vanuit maatregelen. Het moet niet gaan om losse maatregelen voor losse problemen. Er moet vanuit de praktijk gekeken worden hoe maatregelen elkaar versterken of juist tegenwerken. Dit is allemaal ingewikkelde taal voor: alles heeft met alles te maken. De minister van klimaat gaat ook over armoedebeleid. Er moet immers niet alleen een duurzame economie zijn, maar ook een inclusieve samenleving, een betrouwbare overheid en een sterke democratische rechtsstaat. Alles tegelijk.
Alles op één hoop
Het is makkelijk overeenkomsten te zien met de één-loket-gedachte, waarbij één ambtenaar een vergunningsaanvraag afhandelt in plaats van tien verschillende afdelingen. Hetzelfde geldt voor de jeugdzorg, waar gezinnen één aanspreekpunt moeten hebben voor alle problemen in plaats van twintig verschillende instanties met ieder eigen regeltjes. Er is zelfs een verband met Bij1, waar men vindt dat alle vormen van achterstelling in potentie met elkaar samenhangen en dus tegelijk moeten worden aangepakt.
Putters legt niet uit hoe al deze samenhang bereikt kan worden, welke succesvolle voorbeelden hiervan bestaan en in welke gevallen dit in de soep is gelopen. Is het wellicht een onbereikbaar ideaal? Als Putters toevoegt dat burgers soms zelf aan zet zijn en de overheid niet altijd alles zelf hoeft te doen, is de vaagheid compleet. Niemand weet immers nog wanneer de overheid aan zet is en wanneer niet, laat staan wat er moet gebeuren als de burgers driftig participerend tegen de idealen van klimaat, inclusiviteit en democratie ingaan. En wat te doen als al die initiatieven geen samenhang vertonen met het beleid van de overheid? Putters zwijgt.
Het zal de bestuurlijke elite er niet van weerhouden voor Putters te blijven klappen.
Beeld: boek van Kim Putters. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.