De GroenLinks-top wil de discussie over partijfusie oppervlakkig houden
GroenLinks houdt een ledenreferendum over de vraag of de fractie in de Eerste Kamer na de verkiezingen van 2023 mag fuseren met die van de PvdA. De stembussen zijn sinds donderdag geopend en daarom houdt de partij deze avond een ledengesprek. Partijvoorzitter Katinka Eikelenboom legt uit dat de Eerste Kamerfractie zelf gaat over een fusie, maar dat deze stap dermate fundamenteel is dat men die niet zonder instemming van de leden wil zetten. Sympathiek.
Er zitten zo’n honderdvijftig GroenLinks-leden in de Jaarbeurs in Utrecht. Ze krijgen een uitgebreide peptalk waarom de fusie een goed idee is. Fractievoorzitter in de Eerste Kamer Paul Rosenmöller mag vertellen dat er al ontzettend goed wordt samengewerkt en dat dat de linkse politiek alleen maar sterker maakt. Jesse Klaver bewierookt de samenwerking in de Tweede Kamer en ook Eikelenboom doet een duit in het zakje. Uit alles blijkt: de top wil de hele partij fuseren.
Dit moet alleen nog even aan de leden worden verkocht. Dat pakt GroenLinks agile aan. Dat is codetaal voor een ongrijpbaar proces zonder stappenplan, waarbij op basis van ervaring wordt gekeken hoe de samenwerking verder kan worden ontwikkeld. Zo werkt men naar een onbekende situatie die verdacht veel lijkt op fusie. Het lijkt vooral een manier om weerstand in de kiem te smoren. Wie kan er nou tegen een onbeduidend stapje als een fractiefusie in de Eerste Kamer zijn?
Geen nieuwe perspectieven
Na pitches van voor- en tegenstanders mogen de leden met elkaar in gesprek. Geen rare werkvorm, maar wel als er niet of nauwelijks informatie is over het proces, de gewenste eindsituatie, de huidige samenwerking en de voor- en nadelen ervan. De leden tasten grotendeels in het duister over alles en kunnen dus slechts op basis van hun eigen meningen en gevoelens bedenken wat ze van ditagile plan vinden. Verrassing: na het gesprek blijkt niemand van mening veranderd.
De GroenLinks-top wil geen gedetailleerde, diepzinnige discussie: er is immers al een keuze gemaakt. Voor nieuwe perspectieven of vragen is geen plaats. Zo wordt de fundamentele discussie over de toekomst van GroenLinks opvallend oppervlakkig gevoerd. Argumenten over hoe links meer invloed kan krijgen voeren de boventoon. Het gaat al snel over hoe je aanhang wint, maar kiezers zijn grilliger dan ooit, dus dat is een erg wankele basis.
Deze avond kan daarom het beste worden beschreven aan de hand van vragen en perspectieven die niet aan bod komen. De kernvraag blijft waarom er op zo’n korte termijn een eerste stap naar fusie moet worden gezet. Partijvoorzitter Eikelenboom heeft daar geen pasklaar antwoord op. De totstandkoming van GroenLinks – ruim dertig jaar geleden – kan een mooie vergelijking opleveren, maar daar horen we niets over. Dat wil de partijtop waarschijnlijk niet, want toen was alles anders.
Prangende vragen
GroenLinks werd in 1990 gevormd uit CPN, EVP, PPR en PSP. Die partijen waren allemaal op sterven na dood. Lokale fracties in onder andere Amsterdam waren toen al actief aan het samenwerken omdat ze hun oude partijen zagen doodbloeden. Het initiatief kwam van onderop. Daar werd nieuwe energie aangeboord om een nieuwe organisatie met een nieuwe uitstraling op poten te zetten. Anno 2022 is er echter geen sprake van een doodstrijd en de push om te fuseren komt van de top, niet van de basis.
Fusie-voorstanders vinden dat GroenLinks en PvdA samen meer zijn dan de som der delen. Het roept de vraag op welk perspectief door de fusie ontstaat. De analyse is oppervlakkig: de twee partijen zijn het vaak eens. De fusiepartij is dus vooral meer van hetzelfde. Er is niet – zoals in 1990 – zicht op vernieuwing die de fusiepartij sterker maakt dan de bestaande. Dit maakt het onwaarschijnlijk dat de nieuwe partij electoraal succesvoller wordt dan GroenLinks en PvdA nu.
Sommigen delen van GroenLinks hebben misschien meer behoefte aan fusie dan andere. In een kleine gemeente als Den Helder zijn beide partijen klein en biedt een fusie perspectief, maar dit soort afdelingen horen we juist niet. Of de grote steden met een grote GroenLinks-fractie er ook behoefte aan hebben is maar de vraag. We horen een Utrechts gemeenteraadslid vertellen dat GroenLinks het voortouw in de lokale formatie nam en dat de kleinere PvdA daar achteraan sukkelde. Waarom fuseren?
Enthousiasme aan de top
Als je langer nadenkt is heel duidelijk waarom vooral de Haagse top deze fusie wil. Er wordt veel geklaagd over versnippering. Gewone partijleden hebben daar echter geen last van en burgers al helemaal niet. Politici wel: om als Tweede Kamerfractie alle dossiers te kunnen doen, zijn zeker vijftien leden nodig. GroenLinks en PvdA komen daar alleen samen aan. Alleen als combinatie kunnen ze alle portefeuilles voldoende aandacht geven. Zie hier een hele sterke reden voor fusie.
In de Tweede Kamer is men deze fuik al ingezwommen. Er zijn gedeelde woordvoerderschappen en men vergadert regelmatig samen. Bij GroenLinks heeft niemand bezwaar als PvdA-Kamerlid Kati Piri – die ook best van GroenLinks had kunnen zijn – namens beide fracties het woord voert. De PvdA klaagt niet als de GroenLinkse Laura Bromet ook namens de PvdA over stikstof praat. De partij heeft sowieso geen alternatief, laat staan een betere. Fusie maakt dit soort samenwerking makkelijker, maar is daarvoor niet noodzakelijk.
Het is erg logisch dat de geminimaliseerde linkse partijen elkaar in Den Haag opzoeken. Ze hebben elkaar nodig, maar dat geldt elders lang niet altijd. Voor de partijtop voelt de fusie inmiddels als een vanzelfsprekendheid. Daarom moet er nu een ledenuitspraak komen want dan kan het proces verder. Dat leden er anders tegenaan kijken is alleszins invoelbaar, maar juist daarom is het niet de bedoeling dat ze er al te diep over nadenken.
Deze blog verschijnt ook bij ThePostOnline. Beeld: Katinka Eikelenboom en Paul Rosenmöller leggen de fusie uit aan de leden van GroenLinks. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.