Een onbevredigend inkijkje bij de Europese Commissie
Iedereen wie weleens in de Europawijk in Brussel is geweest kent het kolossale Berlaymont-gebouw: de hoofdzetel van de Europese Commissie. De meeste mensen zijn er nooit binnen geweest: dat kan ook niet zomaar. Als journalist wel. Hier is elke werkdag een persconferentie waar je welkom bent als je kunt aantonen dat je journalistiek werk doet. De persconferenties worden maar eens per week goed bezocht, als het college van Eurocommissarissen heeft vergaderd. De anderen zijn sowieso alleen PR.
Het proces om bij het Berlaymont binnen te komen is een bevreemdende ervaring. Je moet eerst de beveiligers overtuigen dat je een reden hebt om naar de receptie te mogen, waar men met voorlichting moet bellen om te vragen of je er wel echt in mag. Na de beveiligingspoortjes loop je door een paar gangen naar de haveloos uitziende perszaal. Misschien is dit inmiddels overigens veranderd, want mijn ervaring dateert inmiddels van ruim vijf jaar geleden.
In de perszaal is het verleidelijk in slaap te vallen bij de gortdroge verklaringen. Wat is dit voor gebouw, wie werken hier eigenlijk en hoe ziet dat werk er in de praktijk uit? Ik heb geen idee of andere journalisten ooit verder kwamen dan dit loopje van honderd meter naar de perszaal en weer terug naar de uitgang. Zo komen we bij een buitenstaander die het gebouw zeker wel van binnen heeft gezien: Frédéric Mérand, een Canadese politicoloog die hier jarenlang participerende observatie deed.
Een politieke commissie
Het was de periode dat ikzelf weleens in de perszaal zat: de Commissie-Juncker (2014-2019). Frans Timmermans was destijds voor de eerste keer Eurocommissaris. Juncker kent u wellicht van de roddels over zijn drankgebruik. Dit was de eerste Europese Commissie die zich ‘een politieke commissie’ noemde: een commissie met een politiek programma, niet slechts een uitvoerder en controleur van de Europese verdragen. Een vergaande missie, maar de vraag was natuurlijk wat die in de praktijk voorstelde.
Mérand wilde weten hoe een politieke Eurocommissaris zijn werk doet en vroeg toestemming voor jarenlange participerende observatie: een onderzoeksmethode waarbij je meeloopt met de betrokkenen op een bepaalde plek, met ze praat en bovendien opschrijft wat er gebeurt. Zo geschiedde. Mérand was een paar maanden per jaar in het Berlaymont te vinden in het kabinet – een groep stafleden – van de Franse Eurocommissaris Pierre Moscovici. Hij ging destijds over belastingen en de douane-unie.
Dit onderzoek weerspreekt door het bestaan ervan al een groot misverstand: de Europese Commissie doet meer pogingen om transparant te zijn dan nationale overheden, niet minder. Mérand kreeg nauwelijks restricties opgelegd, op twee na: als de Commissie vertrouwelijke gegevens niet mocht openbaren mocht Mérand dat ook niet, en het boek mocht pas uitkomen als de Commissie was afgetreden. Zo kwam een uniek boek tot stand: The Political Commissioner.
Beperkte voortgang
Dit is geen boek voor een breed publiek en dat is jammer, want de Europese Commissie verdient – alleen al vanwege haar macht – meer aandacht. Mérand vertelt over de eurocrisis, de spanningen met Griekenland, de economische problemen in Spanje en Portugal, de contacten van de Commissie met de Italiaanse regering van Matteo Salvini, de mislukte hervorming van de eurozone, het mislukte gevecht tegen belastingontwijking en het invoeren van een belasting voor grote tech bedrijven.
We leren in dit boek wat de Europese Commissie is: ambtenaren die voorstellen schrijven die vervolgens steun moeten krijgen van zowel het Europees Parlement als de lidstaten. We leren dat de regels per dossier verschillen. Soms moeten landen unaniem beslissen en dat blijkt in de praktijk lastig. Zo prikt dit boek nog een mythe over de EU door: niet elk voorstel van de Europese Commissie komt er ook echt. Sterker nog: veel dossiers in dit boek maakten – ondanks de perspresentaties – maar weinig voortgang of zelfs geen.
We leren nog iets: de Commissie is geen neutrale actor die alleen de verdragen uitvoert en controleert. Precies zoals de politieke commissie van Juncker suggereert hebben de Commissarissen een eigen politieke lijn. We leren dat de Commissie landen die zich niet aan het stabiliteitspact hielden sowieso geen sancties wilde opleggen. Hier hebben de critici van de EU dus wel gelijk: de Commissie is niet neutraal, maar heeft een mening en in alle besproken dossiers gaat het wel degelijk om ‘meer EU’.
Alledaagse vragen
Helaas is er ook nog wel het een en ander op The Political Commissioner aan te merken. Laten we beginnen dat er geen versie is tegen een normale prijs. Zo wordt het wel heel lastig om een breed publiek een beter beeld van de Commissie te geven. Maar het gaat nog een stap verder: dit boek gaat vooral over de politieke dossiers zelf, bv. het gedoe met Griekenland toen openlijk werd gespeculeerd over een Grexit. Zo wordt dit al snel een boek voor gevorderden, met name op economisch terrein.
Een participerende observatie zou juist een idee moeten geven van hoe de politiek in de praktijk werkt. Wat doet een Eurocommissaris de hele dag? Hoeveel inhoudelijke ruimte heeft zo’n functionaris nou eigenlijk? Welke contacten zijn er met andere politici? Hoe werkt het systeem van kabinetten, de min of meer tijdelijke teams van ambtenaren die de Eurocommissaris ondersteunen? Hoe werken Eurocommissarissen onderling samen? Hoeveel controle ondervinden zij tijdens hun werk?
Het zijn allemaal vragen die een participerende observatie bij uitstek zou moeten beantwoorden, maar waar Mérand niet of nauwelijks aan toekomt. Dat is jammer, want juist een antwoord op deze vragen zou een onbekende instelling als de Europese Commissie veel transparanter en begrijpelijker maken voor de buitenwereld. Nu leren we vooral dat Eurocommissarissen een eigen wil hebben en het onderling weleens oneens zijn.
Nuttig natuurlijk, maar daarmee blijft het Berlaymont voor buitenstaanders toch grotendeels even ondoordringbaar als voorheen.
Beeld: ingang Berlaymont-gebouw van de Europese Commissie. Foto: Chris Aalberts.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan!
Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.